Regeling vervallen per 27-04-2007

Subsidieverordening onderhoud landschapselementen Drenthe

Geldend van 01-01-2006 t/m 26-04-2007

Inhoud

BEGRIPSBEPALING

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.   landschapspakket: een door gedeputeerde staten overeenkomstig de (rijks-)

Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer beschreven en op basis van Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht vastgesteld samenstel van landschappelijke elementen met de daarbijbehorende bepalingen;

b.   tijdvak: aaneengesloten periode van 6 jaar;

c.   subsidie: landschapssubsidie als bedoeld in artikel 2;

d.   gebruiksgerechtigde: de tot beheer en gebruik van de desbetreffende grond bevoegde natuurlijke of rechtspersoon, met uitzondering van gronden van een publiekrechtelijk rechtspersoon of een door de overheid voor natuur- en landschapsdoelen gesubsidieerde instelling dan wel een dergelijke rechtspersoon of instelling zelve;

e.   Landschapsbeheer: Landschapsbeheer Drenthe.

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2

1.   Ter bevordering van een duurzame instandhouding kunnen gedeputeerde staten aan een gebruikgerechtigde op aanvraag een incidentele prestatiesubsidie verstrekken voor de instandhouding van landschapspakketten.

2.   Per terrein kan voor een of meerdere landschapspakketten subsidie worden verstrekt, met dien verstande dat in het terrein niet meerdere beheerspakketten op dezelfde oppervlakte kunnen worden ontwikkeld of instandgehouden.

Artikel 3

1.   Subsidie wordt niet verstrekt in gebieden waar de (rijks-)Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer of de (rijks-)Subsidieregeling Natuurbeheer van toepassing is en die als zodanig zijn aangegeven op een bij deze verordening behorende door gedeputeerde staten vastgestelde kaart.

2.   90% van de voor subsidie beschikbare middelen wordt ingezet in de prioritaire gebieden die eveneens zijn aangegeven op de in het eerste lid bedoelde kaart.

3.   Gedeputeerde staten zijn bevoegd de in het tweede lid bedoelde gebieden te wijzigen. Zij stellen de statencommissie die het aangaat hiervan in kennis.

Artikel 4

1.   Gedeputeerde staten kunnen deze verordening van toepassing verklaren op

andere elementen dan de in de landschapspakketten opgenomen landschapselementen, indien en voor zover duurzame instandhouding van grote landschappelijke, natuurwetenschappelijke of cultuurhistorische betekenis is. Zij stellen de statencommissie die het aangaat hiervan in kennis.

2.   Indien het eerste lid toepassing vindt, is artikel 3, eerste lid, niet van toepassing.

3.   Subsidiëring op grond van het eerste lid geschiedt mede met inachtneming van door gedeputeerde staten op basis van Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht vast te stellen beleidsregels.

DE AANVRAAG

Artikel 5

1.   Aanvragen tot subsidieverlening worden ingediend bij Landschapsbeheer. Daarbij wordt gebruikgemaakt van een daartoe bestemd aanvraagformulier, verkrijgbaar bij Landschapsbeheer.

2.   Op de aanvraag wordt beslist binnen de termijn bedoeld in artikel 13 van de Algemene subsidieverordening Drenthe.

3.   Subsidie wordt verstrekt voor een tijdvak.

Artikel 6

Subsidie wordt niet verstrekt indien niet wordt voldaan aan de in het betrokken landschapspakket opgenomen criteria en beheersvoorschriften.

Artikel 7

Subsidie wordt voorts niet verstrekt:

a.   aan gebruiksgerechtigden ter voldoening aan verplichtingen die op grond van enig wettelijk voorschrift zijn voorgeschreven;

b.   met betrekking tot de instandhouding van landschapselementen waarvoor op enigerlei andere wijze een periodieke geldelijke bijdrage wordt verstrekt door een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1 van de Algemene wet bestuursrecht;

c.   voor landschapselementen die, gezien de toestand waarin zij verkeren, naar het oordeel van gedeputeerde staten en uit een oogpunt van natuur- en landschapsbescherming, niet van voldoende betekenis zijn.

Artikel 8

Subsidie wordt niet verstrekt aan een gebruiksgerechtigde:

a.   indien in de 2 jaar voorafgaande aan de aanvraag voor subsidieverlening, een verzoek tot intrekking van een subsidieverlening op grond van deze regeling voor de desbetreffende grond door de gebruiksgerechtigde is ingediend en dit verzoek is gehonoreerd, of

b.   indien in de 2 jaar voorafgaande aan de aanvraag voor subsidieverlening een op grond van deze verordening verleende subsidie is vastgesteld overeenkomstig artikel 17, onderdeel a.

SUBSIDIEVERLENING

Artikel 9

1.   Indien een landschapspakket in stand wordt gehouden, bedraagt de subsidie het bedrag per tijdvak dat wordt gevormd door de vermenigvuldiging van het getal 6 met de bijdrage opgenomen in het desbetreffende landschapspakket en het aantal eenheden waarvoor subsidie wordt verleend.

2.   Indien op het terrein meerdere landschapspakketten in stand worden gehouden, bedraagt de subsidie het bedrag per tijdvak dat wordt gevormd door de vermenigvuldiging van het getal 6 met de bijdragen opgenomen in de desbetreffende landschapspakketten en het aantal eenheden per landschapspakket waarvoor subsidie wordt verleend.

3.   De in de landschapspakketten opgenomen bijdragen worden jaarlijks voor

1 januari van het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben, door gedeputeerde staten gecorrigeerd voor inflatie op basis van het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens, zoals laatstelijk in het voorafgaande jaar gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 10

De datum waarop het tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend, kan uitsluitend ingaan op de eerste dag van de maand.

Artikel 11

De beschikking vermeldt in ieder geval:

a.   de ligging en grootte van het terrein;

b.   het doel van de subsidie;

c.   het bedrag, onderscheidenlijk de bedragen, op basis waarvan de subsidie zal worden vastgesteld;

d.   de datum waarop het tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend aanvangt.

VERPLICHTINGEN

Artikel 12

Onverminderd artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 5, 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening Drenthe is de subsidieontvanger verplicht:

a.   het in de beschikking tot subsidieverlening vermelde doel, bedoeld in artikel 11, onderdeel b, te realiseren;

b.   van omstandigheden als gevolg waarvan het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan het doel, binnen 2 weken nadat de subsidieontvanger daarvan redelijkerwijs op de hoogte kan zijn aan Landschapsbeheer schriftelijk melding te doen;

c.   uiterlijk 4 weken voordat gehele of gedeeltelijke overdracht van de bevoegdheid tot gebruik en beheer van het betrokken terrein plaatsvindt, van het voornemen daartoe aan Landschapsbeheer schriftelijk melding te doen.

SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 13

1.   In afwijking van artikel 16 van de Algemene subsidieverordening Drenthe dient de subsidieontvanger telkens binnen 8 weken na afloop van een tijdvak of zoveel eerder indien noodzakelijk een aanvraag tot subsidievaststelling over dat tijdvak in bij Landschapsbeheer, met gebruikmaking van een daartoe bestemd aanvraagformulier dat verkrijgbaar is bij Landschapsbeheer.

2.   De ontvanger van subsidie geeft in de aanvraag aan in hoeverre het doel bedoeld in artikel 11, onderdeel b, is gerealiseerd.

Artikel 14

Gedeputeerde staten stellen na ontvangst van de in artikel 15 bedoelde aanvraag de subsidie telkens vast binnen de in artikel 16, zevende lid, van de Algemene subsidieverordening genoemde termijn.

Artikel 15

De subsidie wordt vastgesteld op het bedrag dat uit de subsidieverlening voortvloeit, verminderd met:

a.   100%, indien niet is voldaan aan de verplichting bedoeld in artikel 12, onderdeel a, tenzij de aard en de ernst van de het niet-nakomen van de genoemde verplichting aanleiding geven tot vermindering met een lager percentage;

b.   5%, indien niet is voldaan aan de verplichting bedoeld in artikel 12, onderdelen b en c.

WIJZIGING EN INTREKKING

Artikel 16

1.   Een verzoek tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening kan worden gedaan met het oog op het vergroten van het areaal waarvoor subsidie is verleend, met direct daaraan grenzende terreinen.

2.   Een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan slechts eenmaal per jaar worden gedaan.

3.   Een verzoek als bedoeld in het eerste lid, wordt slechts in behandeling genomen indien:

a.   subsidie wordt verzocht voor hetzelfde landschapspakket als waarvoor reeds in het direct aangrenzende terrein subsidie is verleend of

b.   voldaan wordt aan de verplichtingen die voor de verlening van de subsidie als bedoeld in deze regeling gelden.

4.   In het geval bedoeld in het derde lid, onderdeel a, zijn bepalingen omtrent minimumoppervlakte of minimumlengten, opgenomen in de landschapspakketten, niet van toepassing.

5.   Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in afwijking van het derde lid de subsidie naar evenredigheid verleend en vastgesteld wordt voor het tijdvak waarvoor reeds subsidie was verleend.

Artikel 17

Indien het recht van gebruik en beheer overgaat op een derde gedurende de periode waarvoor de desbetreffende subsidie is verleend, kan de desbetreffende subsidieverlening worden gewijzigd in een subsidieverlening aan die derde indien deze, uiterlijk 2 weken na de datum waarop het recht tot gebruik en beheer is overgegaan, bij wege van een aan de stichting gericht schriftelijk verzoek verklaart te treden in de aan de subsidieverlening verbonden rechten en plichten, vanaf de datum met ingang waarvan de wijziging uit hoofde van dit lid van kracht zal zijn.

Artikel 18

1.   In geval subsidie is verleend met betrekking tot een terrein waarvan het gebruiksrecht berust bij een natuurlijk persoon die overlijdt tijdens de periode waarover subsidie is verleend, wordt de desbetreffende subsidieverlening voor dat terrein ingetrokken met ingang van de dag, volgend op de dag van overlijden, op voorwaarde dat de erfgenamen uiterlijk 3 maanden na het overlijden om deze intrekking verzoeken bij wege van een aan Landschapsbeheer gericht schriftelijk verzoek.

2.   In geval van intrekking uit hoofde van het eerste lid, wordt de subsidie over het tijdvak waarin het overlijden plaatsvond ambtshalve vastgesteld op het bedrag naar evenredigheid ten opzichte van de subsidie zoals die op grond van de subsidieverlening ten hoogste zou kunnen worden vastgesteld.

Artikel 19

1.   In geval subsidie is verleend met betrekking tot een terrein dat deel uitmaakt van een gebied waar landinrichting op grond van de Landinrichtingswet geschiedt en het voldoen aan de desbetreffende subsidieverlening verbonden verplichtingen na vaststelling van het Landinrichtingsplan niet meer mogelijk is, wordt de desbetreffende subsidieverlening ingetrokken met ingang van de dag waarop in zodanig gebied de kavelovergang plaatsvindt ingevolge de in het plan van toedeling opgenomen bepalingen omtrent de inbezitneming, bedoeld in artikel 196, tweede lid, onderdeel e, van de Landinrichtingswet.

2.   Artikel 20, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20

1.   In geval subsidie is verleend met betrekking tot een terrein dat wordt onteigend tijdens de periode waarover subsidie is verleend, wordt de desbetreffende subsidieverlening ingetrokken met ingang van de dag waarop het besluit tot onteigening van de betrokken grond onherroepelijk vaststaat.

2.   In geval van intrekking uit hoofde van het eerste lid, wordt de subsidie over het tijdvak waarin het besluit tot onteigening onherroepelijk werd, ambtshalve vastgesteld op het bedrag naar evenredigheid ten opzichte van de subsidie zoals die op grond van de subsidieverlening ten hoogste zou kunnen worden vastgesteld.

3.   Artikel 20, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 21

1.   De Regeling inzake onderhoudsovereenkomsten landschapselementen Drenthe wordt ingetrokken.

2.   Op onderhoudsovereenkomsten als bedoeld in artikel 6 van de in het eerste lid bedoelde regeling blijft die regeling van toepassing.

Artikel 22

1.   Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

2.   Zij wordt aangehaald als: Subsidieverordening onderhoud landschapselementen Drenthe.

TOELICHTING OP DE SUBSIDIEVERORDENING ONDERHOUD LANDSCHAPSELEMENTEN DRENTHE

Artikel 1

-     Onder a

Bij de omschrijving van het begrip "landschapspakket" is aansluiting gezocht bij de (rijks-)Subsidie-regeling agrarisch natuurbeheer. Rijk en provincie hanteren dezelfde pakketten. Het is de bedoeling dat veranderingen in de rijkspakketten worden overgenomen door de provincie. Langs deze weg wordt bereikt dat overal in de provincie vergelijkbare regelgeving van toepassing is.

Teneinde veranderingen snel te kunnen doorvoeren zijn gedeputeerde staten bevoegd verklaard landschapspakketten vast te stellen en dus ook te wijzigen. Om duidelijkheid te verschaffen over de juridische status van de pakketten, is gekozen voor beleidsregels in de zin van de Algemene wet

bestuursrecht.

-     Onder d

Deze bepaling is ontleend aan de bestaande regeling. Alleen de gebruiksgerechtigde komt in aanmerking voor subsidie. In gebieden waar natuur- of milieuorganisaties actief zijn, zullen de gebruiksgerechtigden zelf subsidie moeten aanvragen.

Artikel 3

De in dit artikel bedoelde kaart wordt mede gehanteerd als toetsingskader voor subsidieaanvragen. De rijkssubsidieregelingen kennen hiervoor afzonderlijk provinciale gebiedsplannen. Die worden voor de voorliggende verordening niet nodig geacht. Bedoelde kaart en ook de bestaande provinciale beleidsplannen bieden voldoende aanknopingspunten.

De 90%-regeling is overgenomen uit de bestaande regeling.

Om snel te kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen is de bevoegdheid om de kaart vast te stellen en zo nodig te wijzigen in handen gelegd van gedeputeerde staten.

Artikel 4

Het is denkbaar dat de provincie een stap verder wil gaan dan het Rijk en ook andere elementen wenst te subsidiëren. Deze bevoegdheid komt toe aan gedeputeerde staten. Ingevolge het tweede lid geldt deze aanvullende subsidiemogelijkheid in principe voor het gehele grondgebied van de provincie. Een en ander kan via door gedeputeerde staten vast te stellen beleidsregels worden ingekaderd. Ook hier is voor beleidsregels gekozen om snel in te spelen op nieuwe ontwikkelingen.

Artikel 5 en volgende

In de verordening zijn lang niet alle van toepassing zijnde subsidiebepalingen opgenomen. De verordening moet namelijk gelezen worden in samenhang met Titel 4.2 (Subsidies) van de Algemene wet bestuursrecht.

Behalve inleidende bepalingen met betrekking tot definities en het voorgeschreven periodieke evaluatieverslag (artikelen 4:21 - 4:24) zijn in deze wet regels opgenomen met betrekking tot:

1.   subsidieplafond (artikelen 4:25 - 4:28);

2.   subsidieverlening (artikelen 4:29 - 4:36);

3.   verplichtingen van de subsidieontvanger (artikelen 4:37 - 4:41);

4.   subsidievaststelling (artikelen 4:42 - 4:47);

5.   intrekking en wijziging (artikelen 4:48 - 4:51);

6.   betaling en terugvordering (artikelen 4:52 - 4:57).

Daarnaast is de Algemene subsidieverordening Drenthe van toepassing.

Artikel 5

Gezien het vorenstaande is bijzondere aandacht voor het aanvraagformulier van belang. Dit formulier, een toelichting daarbij of een afzonderlijke brochure kunnen mede dienen om rechten en plichten integraal op een rij te zetten. Bedacht moet in dit verband worden dat het initiatief onder de nieuwe verordening ¿ in navolging van de rijkssubsidieregelingen ¿ bij de gebruiksgerechtigden zelf ligt. Dat geldt voor het aanvragen van de subsidieverlening, maar evenzeer voor bevoorschotting en subsidievaststelling.

Goed voorlichtingsmateriaal is ook tegen deze achtergrond nodig.

Artikelen 6 tot en met 8

In deze bepalingen is geregeld in welke gevallen in elk geval geen subsidie wordt verstrekt. De aanvraag tot subsidieverlening wordt dan afgewezen. Aandacht verdient artikel 7, onder c. Uiteraard zullen wij ons daarin inhoudelijk laten adviseren door de stichting.

Artikel 9

-     Derde lid

Jaarlijkse indexering conform deze regel geschiedt ook onder de rijkssubsidieregelingen. Om te voorkomen dat er verschillen ontstaan in de subsidiebedragen is deze bepaling in de provinciale verordening overgenomen.

Artikel 11

-     Onder b

In navolging van de rijkssubsidieregeling staat de outputsturing centraal in deze verordening. Het bereiken van de doelstelling is bepalend voor het verkrijgen van subsidie. Ook langs deze weg komt de eigen verantwoordelijkheid van de gebruiksgerechtigde meer dan onder de oude regeling naar voren. Daarom moet het doel zo concreet mogelijk in de landschapspakketten en in de beschikking tot subsidieverlening worden uitgewerkt.

Artikel 12

-     Onder a

Outputsturing (zie artikel 11).

Artikel 15

Outputsturing (zie artikel 11).

Artikel 21

De Regeling inzake onderhoudsovereenkomsten landschapselementen Drenthe blijft van toepassing op bestaande onderhoudsovereenkomsten. Als de looptijd van deze overeenkomsten eindigt, wordt de situatie beoordeeld op basis van de nieuwe verordening.