Regeling vervallen per 29-12-2017

Overgangsreglement voor het waterschap Noorderzijlvest

Geldend van 01-01-2000 t/m 28-12-2017

Intitulé

Overgangsreglement voor het waterschap Noorderzijlvest

Inhoud

HOOFDSTUK I, BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.   waterschap: het waterschap Noorderzijlvest;

b.   op te heffen waterschappen: de waterschappen Noorderzijlvest (opgericht

1 januari 1995) en Eemszijlvest (gedeeltelijk) en Zuiveringsschap Drenthe (gedeeltelijk);

c.   ZPG: de dienst Zuiveringsbeheer Provincie Groningen;

d.   overgaand gebied: het gebied van het waterschap, zoals dat is aangegeven op de kaart genoemd in artikel 2, eerste lid, van het Reglement voor het waterschap Noorderzijlvest;

e.   datum van opheffing: 1 januari 2000;

f.    gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie Drenthe en gedeputeerde staten van de provincie Groningen;

g.   het algemeen bestuur: het voorlopig algemeen bestuur als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van dit reglement;

h.   het dagelijks bestuur: het voorlopig dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van dit reglement;

i.    de voorzitter: de voorlopig voorzitter als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van dit reglement.

HOOFDSTUK II, RECHTSKRACHT VOORSCHRIFTEN EN UITOEFENING BEVOEGDHEDEN

Artikel 2

1.   De bij de inwerkingtreding van dit reglement voor het overgaand gebied geldende besluiten van de op te heffen waterschappen en het ZPG blijven van kracht zolang ze niet door andere besluiten zijn vervangen.

2.   De bij de inwerkingtreding van dit reglement voor het overgaand gebied geldende provinciale voorschriften betreffende de taken of de bestuursorganen van de op te heffen waterschappen en het ZPG blijven van kracht zolang ze niet door andere voorschriften zijn vervangen.

3.   De bij de in het eerste en tweede lid bedoelde besluiten en voorschriften aan bestuursorganen en ambtenaren van de op te heffen waterschappen en het ZPG toegekende bevoegdheden worden in het waterschap door overeenkomstige bestuursorganen en ambtenaren uitgeoefend.

Artikel 3

1.   Voor de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur van het waterschap gelden de Reglementen van orde van het waterschap

Noorderzijlvest (opgericht 1 januari 1995) totdat deze door andere reglementen zijn vervangen.

2.   Met betrekking tot de organisatie van de administratie en het beheer van vermogenswaarden geldt de verordening van het waterschap Noorderzijlvest totdat deze door een andere is vervangen.

HOOFDSTUK III, OVERGANG RECHTEN EN VERPLICHTINGEN

Artikel 4

1.   Met ingang van de datum van opheffing gaan alle publiekrechtelijke rechten en verplichtingen in het overgaand gebied van de op te heffen waterschappen en het ZPG over op het waterschap.

2.   Met ingang van de datum van opheffing gaan alle privaatrechtelijke rechten en verplichtingen in het overgaand gebied van de op te heffen waterschappen en het ZPG over op het waterschap, zonder dat daarvoor een nader besluit wordt gevorderd.

3.   Ten aanzien van de in het tweede lid begrepen registergoederen zal verandering in de tenaamstelling in de openbare registers, bedoeld in artikel 3:16 van het Burgerlijk Wetboek, plaatshebben. Het dagelijks bestuur van het waterschap doet daartoe de nodige opgaven aan de bewaarder van de registers.

4.   Procedures in het overgaand gebied bij de op te heffen waterschappen en het ZPG worden met ingang van de datum van opheffing door het bestuur van het waterschap voortgezet in de stand waarin zij verkeren.

Artikel 5

1.   De rekening van het dienstjaar 1999 van het waterschap Noorderzijlvest (opgericht 1 januari 1995) wordt vastgesteld door het algemeen bestuur van het waterschap.

2.   De rekening van het dienstjaar 1999 van het waterschap Eemszijlvest wordt vastgesteld door de algemene besturen van de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa's.

3.   De rekening van het dienstjaar 1999 van het waterschap Zuiveringsschap Drenthe wordt vastgesteld door de algemene besturen van de waterschappen Reest en Wieden, Velt en Vecht, Noorderzijlvest en Hunze en Aa's.

Artikel 6

Voor het tijdvak waarin voor het waterschap nog geen begroting is vastgesteld, is het dagelijks bestuur bevoegd tot het doen van uitgaven tot ten hoogste 6/12 gedeelte van het totaal van de bedragen die op de overeenkomstige posten van de voor het dienstjaar 1999 vastgestelde begroting van de op te heffen waterschappen en het ZPG zijn geraamd.

Artikel 7

1.   Met ingang van de datum van opheffing gaat de zorg voor het archief van het waterschap Noorderzijlvest (opgericht 1 januari 1995) en zijn rechtsvoorgangers over op het waterschap.

2.   Met ingang van de datum van opheffing gaat de zorg voor het archief van het waterschap Zuiveringsschap Drenthe over op het waterschap Reest en Wieden.

3.   De zorg voor het archief van het ZPG blijft bij de provincie Groningen.

HOOFDSTUK IV, BESTUUR

Artikel 8

1.   De voorzitters van de op te heffen waterschappen worden met ingang van de datum van opheffing voor eervol ontslag voorgedragen aan de Kroon.

2.   De leden van de dagelijkse en algemene besturen van de op te heffen waterschappen zijn eervol van hun functie ontheven met ingang van de datum van opheffing.

Artikel 9

1.   Met ingang van 1 juni 1999 treedt voor het waterschap een voorlopig algemeen bestuur op, dat wordt gevormd door 31 leden, waarvan 7 leden voor de categorie ongebouwd, 7 leden voor de categorie gebouwd, 14 leden voor de categorie ingezetenen en 3 leden voor de categorie bedrijfsgebouwd.

2.   De aanwijzing van de leden voor het algemeen bestuur geschiedt als volgt.

a.   De algemene besturen van de op te heffen waterschappen kiezen uit hun midden de leden als volgt:

-     waterschap Noorderzijlvest: 5 leden uit de categorie ongebouwd, 5 leden uit de categorie gebouwd en 4 leden uit de categorie ingezetenen;

-     waterschap Eemszijlvest: 2 leden uit de categorie ongebouwd, 2 leden uit de categorie gebouwd en 1 lid uit de categorie ingezetenen;

-     waterschap Zuiveringsschap Drenthe: 3 leden uit de categorie ingezetenen en 1 lid uit de categorie bedrijfsgebouwd.

b.   De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Groningen wijst 2 leden aan voor de categorie bedrijfsgebouwd.

c.   Gedeputeerde staten van de provincie Groningen wijzen 6 leden aan voor de categorie ingezetenen.

3.   De namen van de gekozen leden worden voor 1 mei 1999 doorgegeven aan gedeputeerde staten van de provincie Groningen.

4.   Het algemeen bestuur vergadert voor de eerste maal in de eerste volle week van de maand juni 1999. De aflegging van de eed (verklaring en belofte) van de leden vindt in deze vergadering plaats.

Artikel 10

1.   Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en 4 of 5 leden ter bepaling van het algemeen bestuur, waarvan ten minste 1 lid uit de categorie ongebouwd, 1 lid uit de categorie gebouwd, 1 lid uit de categorie ingezetenen en 1 lid uit de categorie bedrijfsgebouwd.

2.   In de vergadering, genoemd in artikel 9, vierde lid, kiest het algemeen bestuur uit zijn midden de leden voor het dagelijks bestuur.

Artikel 11

1.   Tot aan het tijdstip waarop de benoeming van de voorzitter van het waterschap, bedoeld in artikel 46 van de Waterschapswet, heeft plaatsgevonden, treedt een voorlopig voorzitter op.

2.   De voorzitter wordt door gedeputeerde staten benoemd.

3.   De aflegging van de eed (verklaring en belofte), genoemd in artikel 50 van de Waterschapswet, door de voorzitter vindt voor 1 juni 1999 plaats in handen van de Commissaris van de Koning in de provincie Groningen.

Artikel 12

1.   Het algemeen bestuur is tot 1 januari 2000 belast met de voorbereiding van de benoeming van de voorzitter van het waterschap per 1 januari 2000, bedoeld in artikel 46, derde lid, van de Waterschapswet.

2.   Voor de benoeming van de voorzitter maakt het algemeen bestuur een aanbeveling op die voor 1 november 1999 wordt gezonden aan gedeputeerde staten.

3.   Alvorens een aanbeveling voor de benoeming van de voorzitter als bedoeld in artikel 46, derde lid, van de Waterschapswet wordt opgemaakt, wordt een open-sollicitatieprocedure gevolgd en wordt een vertrouwenscommissie ingesteld.

4.   Samen met de aanbeveling voor de benoeming van de voorzitter wordt een uittreksel uit de notulen van de gehouden stemming gezonden aan gedeputeerde staten.

Artikel 13

De op te heffen waterschappen regelen vóór 1 mei 1999 op welke wijze, tot aan 1 januari 2000, het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur ambtelijk worden bijgestaan in de uitoefening van hun taak.

Artikel 14

Tot aan 1 januari 2000 genieten de voorzitter, de leden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur voor hun werkzaamheden een door het algemeen bestuur vast te stellen presentiegeld of vaste vergoeding en een tegemoetkoming in de kosten.

Artikel 15

De kosten verbonden aan de werkzaamheden, als bedoeld in de artikelen 9 tot en met 13, en presentiegelden, vergoedingen en kosten genoemd in artikel 14 komen ten laste van het waterschap.

Artikel 16

De verkiezing van de leden van het algemeen bestuur, als genoemd in het Reglement voor het waterschap, vindt voor 1 januari 2001 plaats, overeenkomstig het Kiesreglement voor de waterschappen in de provincies Groningen, Drenthe en

Overijssel.

HOOFDSTUK V, PERSONEEL

Artikel 17

Het algemeen bestuur benoemt in de eerste vergadering na 1 januari 2000 de secretaris van het waterschap.

HOOFDSTUK VI, OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 18

1.   De dagelijkse besturen van de op te heffen waterschappen en gedeputeerde staten van Groningen zijn gezamenlijk belast met de voorbereiding van de besluitvorming van het algemeen bestuur van het waterschap met betrekking tot de benoeming van de secretaris, de verordeningen en de begroting voor het dienstjaar 2000.

2.   De aan deze voorbereidingen verbonden handelingen worden ten aanzien van de daarvoor geldende procedures aangemerkt als handelingen van het dagelijks bestuur van het waterschap.

Artikel 19

Gedeputeerde staten zijn bevoegd voorschriften te geven in verband met de uitvoering van dit reglement.

Artikel 20

Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 januari 2000 met uitzondering van de artikelen 3, 8 tot en met 15, 18 en 19. Deze artikelen treden in werking met ingang van de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin dit reglement is geplaatst.

Artikel 21

Dit reglement wordt aangehaald als Overgangsreglement voor het waterschap

Noorderzijlvest.

TOELICHTING OP HET OVERGANGSREGLEMENT VOOR HET WATERSCHAP NOORDERZIJLVEST

Algemeen

Gekozen is voor een afzonderlijke regeling van het overgangsrecht, omdat dit naar zijn aard een tijdelijke functie heeft.

Anderzijds is dit overgangsrecht onlosmakelijk verbonden met het Reglement voor het waterschap Noorderzijlvest en het Kiesreglement voor de waterschappen in de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel.

Artikelsgewijs

HOOFDSTUK II, RECHTSKRACHT VOORSCHRIFTEN EN UITOEFENING BEVOEGDHEDEN

(artikelen 2 en 3)

Artikel 2

Het eerste lid van dit artikel beoogt een overgang mogelijk te maken van de oude naar de nieuwe situatie door de besluiten van de op te heffen waterschappen en het Zuiveringsschap van kracht te laten blijven.

Het tweede lid beoogt te voorzien dat provinciale verordeningen en algemeen verbindende provinciale voorschriften voor de nieuwe situatie van kracht blijven. Hieronder vallen bijvoorbeeld ook de uitkerings- en pensioenverordeningen voor waterschapsbestuurders.

Artikel 3

Het is wenselijk dat de bestuursorganen van het nieuwe waterschap, vanaf de oprichtingsdatum, naar behoren kunnen functioneren. Met het oog daarop is in het eerste lid een tijdelijke voorziening getroffen betreffende de Reglementen van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. In het tweede lid is een soortgelijke regeling opgenomen betreffende de administratie en het beheer van vermogenswaarden.

HOOFDSTUK III, OVERGANG RECHTEN EN VERPLICHTINGEN

(artikelen 4 tot en met 7)

Artikel 4

Bij de opheffing van de waterschappen en het Zuiveringsschap dient de rechtsopvolging te worden geregeld. Immers, het spreekt voor zich dat het waterschap

Noorderzijlvest alle taken overneemt respectievelijk volledig in alle rechten en verplichtingen treedt.

Ook het beheer en onderhoud van werken in het gebied van het waterschap, alsmede van werken in beheer en onderhoud van het Zuiveringsschap vallen onder dit

artikel en gaan derhalve met ingang van 1 januari 2000 over naar het waterschap.

Het vierde lid van artikel 4 regelt de overgang van burgerlijke rechten en verplichtingen en de daarmee samenhangende verplichte registratie van eigendommen die overgaan. Door de zinsnede in het tweede lid van artikel 4 "zonder dat daarvoor een nader besluit wordt gevorderd" wordt benadrukt dat deze bepaling de titel voor de rechtsovergang geeft.

Artikel 4 regelt dus niet uitdrukkelijk dat beheer en onderhoud van de waterstaatkundige infrastructuur, die in beheer en onderhoud bij de op te heffen waterschappen en het Zuiveringsschap waren, overgaan naar het nieuwe waterschap. Dit wordt niet uitdrukkelijk geregeld, gezien het feit dat dit vanwege de gebiedsgebondenheid van de waterstaatkundige infrastructuur voor de hand ligt. Dit geldt ook voor waterstaatswerken die aan het gebied van het waterschap worden toegevoegd.

Artikel 5

Dit artikel sluit aan bij een soortgelijke regeling voor gemeenten in de Wet algemene regels herindeling. Voor de dienst Zuiveringsbeheer Provincie Groningen (ZPG) moeten provinciale staten van Groningen de eindafrekening vaststellen.

Artikel 6

Om de noodzakelijke voortgang te waarborgen voorziet dit artikel erin dat het dagelijks bestuur de nodige uitgaven kan doen zolang nog geen begroting is vastgesteld door het algemeen bestuur van het waterschap.

Artikel 7

Het ligt voor de hand dat de archieven bij de opheffing van de waterschappen en het Zuiveringsschap overgaan naar de rechtsopvolger. Daarbij geldt het principe dat de archieven de taken volgen. Zijn er meer rechtsopvolgers dan wordt het archief toegewezen aan de voornaamste rechtsopvolger. De dossiers en andere stukken die uitsluitend betrekking hebben op gebieden die in een ander waterschap dan de voornaamste rechtsopvolger liggen, gaan in de vorm van bruikleen over op dat andere waterschap. Dossiers betreffende nog lopende zaken worden door de rechtsopvolger voortgezet.

Het archief van het ZPG blijft bij de provincie Groningen. Het wordt onder beheer gesteld van de griffier. Uitgezonderd worden dossiers en andere stukken die uitsluitend op de taken van de nieuwe organisatie betrekking hebben en voor de bedrijfsvoering niet gemist kunnen worden. Deze gaan over naar de desbetreffende waterschappen, maar in de vorm van bruikleen.

Het archief van het waterschap Eemszijlvest wordt toegewezen aan het waterschap Noorderzijlvest als voornaamste rechtsopvolger.

Het archief van het waterschap Zuiveringsschap Drenthe wordt toegewezen aan het waterschap Reest en Wieden als voornaamste rechtsopvolger.

HOOFDSTUK IV, BESTUUR

(artikelen 8 tot en met 16)

Artikel 8

Met ingang van de datum van opheffing van ieder waterschap zijn de voorzitters en de leden van de algemene besturen en dus ook van de dagelijkse besturen eervol van hun functie ontheven.

Echter, voor de voorzitters geldt dat zij door de Kroon zijn benoemd en dus verleent de Kroon ontslag. Derhalve moeten de voorzitters bij de Kroon worden voorgedragen voor ontslag.

Het algemeen bestuur van het op te heffen waterschap dient de betrokkene voor eervol ontslag voor te dragen.

Artikel 9

Dit artikel regelt de vorming en de samenstelling van het voorlopig algemeen bestuur, hierna te noemen algemeen bestuur.

Het eerste lid van het artikel regelt het aantal leden van de verschillende catego-rieën.

In het tweede lid van dit artikel wordt het aantal leden per categorie aangegeven dat het algemeen bestuur van ieder op te heffen waterschap en het Zuiveringsschap vanuit hun midden moeten kiezen om zitting te nemen in het algemeen bestuur. Voor het gebied van het ZPG worden de leden bedrijfsgebouwd aangewezen door de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Groningen en de leden ingezetenen door gedeputeerde staten van de provincie Groningen. Op deze wijze zijn de waterschappen en het ZPG op redelijke wijze in het overgangsbestuur vertegenwoordigd.

De eerste taak van het algemeen bestuur is de voorbereiding van de benoeming van een voorzitter van het waterschap per 1 januari 2000. In artikel 12 is dat nader uitgewerkt. Het algemeen bestuur vergadert daartoe voor de eerste maal in de eerste volle week van juni 1999.

Artikel 10

Dit artikel regelt de samenstelling van het dagelijks bestuur. In de eerste vergadering van het algemeen bestuur worden de leden van het dagelijks bestuur gekozen.

Artikel 11

Dit artikel regelt de aanstelling van een voorzitter tot aan het tijdstip waarop de benoeming van de voorzitter van het waterschap, bedoeld in artikel 46 van de Waterschapswet, heeft plaatsgevonden.

Artikel 12

Dit artikel regelt de taak van het algemeen bestuur tot 1 januari 2000 en de wijze van voorbereiding van de benoeming van de voorzitter van het waterschap per

1 januari 2000, bedoeld in artikel 46 van de Waterschapswet.

Artikel 13

Dit artikel regelt de ambtelijke ondersteuning van het algemeen en het dagelijks bestuur.

Artikel 14

Dit artikel regelt de vergoeding van de voorzitter en de leden van het algemeen en het dagelijks bestuur.

Artikel 15

Dit artikel regelt dat de kosten voortvloeiende uit de taak van het algemeen bestuur ten laste komen van het nieuwe waterschap.

Artikel 16

De verkiezing van de leden voor het algemeen bestuur als bedoeld in het Reglement voor het waterschap vindt plaats voor 1 januari 2001. In het Reglement voor het waterschap is geregeld dat het algemeen bestuur voor de eerste maal in zijn nieuwe samenstelling vergadert binnen 2 weken na aanvang van zijn zittingsperiode.

HOOFDSTUK V, PERSONEEL

(artikel 17)

Artikel 17

In de eerste vergadering van het algemeen bestuur na 1 januari 2000 is het om redenen van continuïteit noodzakelijk dat de secretaris wordt benoemd.

HOOFDSTUK VI, OVERIGE BEPALINGEN

(artikelen 18 tot en met 21)

Artikel 18

Alle besluiten ter voorbereiding van de opheffing en samenvoeging van de betrokken waterschappen en het ZPG worden genomen door de Stuurgroep Waterschap

Noorderzijlvest. In deze stuurgroep zijn de dagelijkse besturen van ieder waterschap en het ZPG vertegenwoordigd. Uit een oogpunt van rechtszekerheid worden de handelingen van de dagelijkse besturen van de op te heffen waterschappen en gedeputeerde staten van Groningen aangemerkt als handelingen van het dagelijks bestuur van het waterschap.

Artikel 20

Het is noodzakelijk dat sommige artikelen eerder in werking treden om de start van het nieuwe waterschap per 1 januari 2000 goed te kunnen voorbereiden.