Regeling vervallen per 01-10-2013

Verordening voor informatie en opinierondes Drimmelen 2011

Geldend van 05-01-2012 t/m 30-09-2013 met terugwerkende kracht vanaf 22-12-2011

Intitulé

Verordening voor informatie en opinierondes Drimmelen 2011

Verordening voor informatie- en opinierondes Drimmelen 2011

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: raadslid van een informatie- of opinieronde

  • b.

    burgerlid: lid van een informatie- of opinieronde, niet zijnde raadslid, benoemd door de raad

  • c.

    plaatsvervangend lid: een plaatsvervanger die een lid vervangt bij zijn of haar afwezigheid

  • d.

    voorzitter: voorzitter van een informatie- of opinieronde of diens vervanger;

  • e.

    presidium: een presidium zoals opgenomen in het “Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Drimmelen"

  • f.

    secretaris: de griffier van de raad of diens vervanger;

  • g.

    vergadering: vergadering van een informatie- of opinieronde.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling

De raad stelt een informatie- en opinieronde in.

Artikel 3 Taken en werkterrein

De informatierondes hebben tot doel informatieverstrekking aan en –vergaring van raads-/ burgerleden en de aanwezige burgers met ruimte voor het stellen van informatieve/toelichtende vragen. Tevens ruimte voor inbreng van burgers.

De opinierondes heeft de volgende taken:

  • a.

    Verkennende en/of kaderstellende discussie en meningsvorming aan de hand van door het college voorbereide voorstellen.

  • b.

    Het voeren van overleg met het college of de burgemeester over verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur.

  • c.

    Het college vragen om nadere informatie of verzoeken een onderwerp uit te werken en/of met aanvullende of gewijzigde voorstellen komen.

  • d.

    Bepalen of een onderwerp voor debat of besluitvorming (een z.g. hamerstuk) kan worden geagendeerd voor de eerstvolgende raadsvergadering.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. De informatierondes zijn openbaar en voor eenieder toegankelijk.

  • 2. Voor de vertegenwoordiging in de opinierondes gelden de volgende regels:

    • a.

      Elke fractie is met twee personen vertegenwoordigd. Deze vertegenwoordiging bestaat minimaal uit een raadslid en een burgerlid. Per fractie kunnen 5 burgerleden worden benoemd.

    • b.

      Het benoemen van burgerleden voor de opinierondes is mogelijk, mits deze personen lid zijn van hun partij en worden voorgedragen doorh et betrokken partijbestuur. De artikelen 10, 11, 12 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een burgerlid van een opinieronde. 

    • c.

      De fracties melden bij de voorzitter tevoren eventuele wisselingen van de fractie tijdens de vergadering (alleen wisseling per agendapunt).

  • 3. Het gestelde onder 2a. is niet van toepassing ingeval het een eenmansfractie betreft of een fractie van twee personen.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. Het voorzitterschap rouleert per informatie- en/of opinieronde.

  • 2. De voorzitters worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      Het leiden van de vergadering;

    • b.

      Het handhaven van de orde;

    • c.

      Het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      Hetgeen deze verordening hem/haar verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid houdt op lid te zijn van een opinieronde indien hij/zij niet meer voldoet aan de in artikel 4, tweede lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad benoemt of ontslaat een lid op voorstel van de partij van het desbetreffend lid.

  • 4. De raad kan een der voorzitters ontslaan.

  • 5. Een lid en een voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 3, 4 en 5.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die partij is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Secretaris

De secretaris of diens plaatsvervanger is in iedere vergadering aanwezig.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester, gemeentesecretaris en externen

Artikel 8

  • 1. De voorzitter kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen die functioneel bij haar of zijn werkterrein.

  • 2. Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij/zij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 3. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 4. Het presidium kan de gemeentesecretaris zelf of via de gemeentesecretaris een ambtelijk vertegenwoordiger verzoeken aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen, die functioneel tot zijn werkterrein behoren, als bedoeld in deze verordening.

  • 5. Het presidium kan een externe verzoeken aanwezig te zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen, die functioneel tot zijn werkterrein behoren, als bedoeld in deze verordening.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1. Jaarlijks wordt door de raad een vergaderschema voor de vergadering van de raad vastgesteld. De vergaderingen van de informatie- en opinierondes vangen aan om 19.30 uur en vinden plaats in de raadzaal in het gemeentehuis.

  • 2. Voorts wordt vergaderd indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij/zij voert hierover overleg met de secretaris.

Artikel 10 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 11 De agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stellen de leden de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de vergadering bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de vergadering een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies worden gevraagd. De vergadering bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de volgorde van behandeling van de agendapunten worden gewijzigd.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor de informatie- en opinieronde op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de aanbiedingsbrief behorend bij de vergaderstukken. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de vergadering.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de secretaris of diens plaatsvervanger; deze verleent een lid inzage.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in het plaatselijke weekblad en door plaatsing op de Internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de voorlopige agenda en de wijze waarop en de plaats waar een ieder deze en de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de in artikel 25, tweede lid, Gemeentewet bedoelde stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 14 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De vergadering kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 15 Spreekrecht

  • 1. Personen die het woord willen voeren over de op de agenda vermelde onderwerpen melden dit tijdig voor de vergadering bij de secretaris van de vergadering.

  • 2. Het onderwerp waarover men wil inspreken wordt – indien mogelijk (gelet op de aard van de overige agendapunten op de agenda) – naar voren gehaald op de betreffende vergaderagenda

  • 3. De spreektijd in eerste termijn bedraagt per spreker maximaal vijf minuten. De spreektijd in tweede termijn bedraagt per spreker maximaal twee minuten (reactie op 1ste termijn).

  • 4. Zij die zich tevoren als spreker hebben aangemeld verkrijgen van de voorzitter het woord. De voorzitter kan een totale spreektijd bepalen en de aan te wenden spreektijd evenredig over de sprekers verdelen, indien het aantal sprekers daartoe aanleiding geeft.

  • 5. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • ·

      besluit van gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • ·

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • ·

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 6. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit bij aanvang van de vergadering aan de secretaris of diens plaatsvervanger. Hij/zij vermeldt daarbij zijn/haar naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij/zij het woord wil voeren.

  • 7. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 8. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem/haar dit heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 16 Verslaglegging

  • 1. De hele vergadering, vanaf opening tot sluiting, wordt, behoudens het bepaalde in hoofdstuk 5 van deze verordening, op een geluidsmedium geregistreerd. Daarnaast worden een besluitenlijst van de vergadering opgesteld. Geluidsopname en vastgestelde besluitenlijst zijn openbaar.

  • 2. De ontwerpbesluitenlijst van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Bij het begin van de vergadering wordt, zoveel mogelijk, de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden en de voorzitter hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de ontwerpbesluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeven wat gezegd of besloten is.

  • 4. De besluitenlijst bevat in elk geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de aanwezige raadsleden, alsmede van de leden die afwezig waren, met afzonderlijke vermelding van de namen van die leden, die na de opening ter vergadering zijn gekomen of deze voor sluiting hebben verlaten, en overige personen die in de vergadering het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest met vermelding van de advisering;

    • c.

      de door de burgemeester of wethouder gedane toezeggingen;

  • 5. De besluitenlijst wordt opgesteld onder de zorg van de secretaris of diens plaatsvervanger.

Artikel 17 Volgorde sprekers

  • 1. Een lid, de burgemeester of een wethouder voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem/haar verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 18 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de vergadering anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 19 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 20 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de vergadering terstond.

Artikel 21 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn/haar betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem/haar aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem/haar interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn/haar betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij/zij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem/haar gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem/haar te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan de vergadering voorstellen aan een lid dat door zijn/haar gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig laat de voorzitter hem/haar verwijderen. Bij herhaling van zijn/haar gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 22 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De vergadering kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 23 Afronding beraadslaging

Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij/zij de beraadslaging, tenzij de vergadering anders beslist.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 24

  • 1. De vergaderingen worden in het openbaar gehouden.

  • 2. De deuren van de vergadering worden gesloten, wanneer ten minste een/vijfde van het aantal leden het vordert of de voorzitter het nodig acht.

  • 3. Over punten, welke in een besloten vergadering worden behandeld, kan ook in die vergadering een besluit worden genomen.

  • 4. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 25 Besluitenlijst

  • 1. De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt slechts verspreid onder de leden.

  • 2. Deze besluitenlijst worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Deze besluitenlijst wordt op de eerstvolgende vergadering in beslotenheid vastgesteld.

Artikel 26 Geheimhouding

  • 1. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de vergadering overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De vergadering kan bij meerderheid besluiten de geheimhouding op te heffen.

  • 2. Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de vergadering die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de vergadering overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 27 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij/zij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 28 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn/haar aanwijzingen.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 29 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de vergadering op voorstel van de voorzitter.

Artikel 30 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 22-12-2011

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt de “Verordening voor de informatie- en opinierondes 2008 vastgesteld bij raadsbesluit van 26-06-2008.

Ondertekening

Made 22-12-2011,
De raad voornoemd,
mr. M.J.N. Schetters - Schuurbiers, griffier,
drs. G.L.C.M. de Kok, voorzitter

Toelichting op de verordening voor informatie- en opinierondes

In december 2008 heeft de gemeenteraad besloten tot een aangepaste vergaderwijze. Dit betekent dat de op grond van artikel 82 eerste lid, Gemeentewet, ingestelde vergadering komen te vervallen. Er is voor gekozen de verordening op de vergadering te laten vervallen en een nieuwe verordening vast te stellen die de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de informatie- en opinierondes regelt. Deze verordening voorziet hierin.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, zijn in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

Artikel 2

De bevoegdheid tot instelling van informatie- en opinierondes ligt bij de raad.

Artikel 3

De taken van met name de opinierondes sluiten aan bij de taken van raadscommissies die zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. Hieraan is toegevoegd de mogelijkheid tot verkennende, kaderstellende en meningsvormende discussies.

Artikel 4

De raad bepaalt de samenstelling van de opinierondes. De leden behoeven geen raadslid te zijn. Men dient echter wel lid te zijn van de politieke partij.Op grond van het vierde lid moeten leden voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15. Om er voor te zorgen dat iedere fractie en met name ook de kleine fracties in staat zijn om deel te nemen aan de vergaderingen van de vergadering bepaalt het vierde lid de plaatsvervanging. Deze regeling geldt uitsluitend voor de op basis van het eerste lid benoemde leden.

Artikel 5

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een vergadering raadslid moet zijn. Dit artikel wordt hier analoog toegepast. Dit betekent dat ervoor wordt gekozen om de (plaatsvervangende) voorzitters van de informatie- en opinierondes door de raad te laten benoemen. De voorzitter neemt geen deel aan de discussie. Op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn/haar taak als (technisch) voorzitter en zijn/haar tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de vergadering. Het ligt voor de hand dat de (plaatsvervangend) voorzitters, evenals de leden van de opinie- en informatierondes in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling worden benoemd, aangezien de zittingsperiode van de voorzitters en de leden aan het einde van de zittingsperiode van de raad eindigt (artikel 6, eerste lid). Aangezien het echter niet altijd mogelijk zal zijn om de voorzitters direct na de verkiezingen te benoemen, is er voor gekozen om geen termijn in artikel 5, eerste lid, op te nemen. Hetzelfde geldt overigens voor artikel 4, tweede lid.

Artikel 6

De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan. Op grond van het tweede lid eindigt het lidmaatschap van een vergadering eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid). De raad kan een lid op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen, ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4, eerste lid, recht op een eigen lid. De (plaatsvervangend) voorzitter van een vergadering kan de raad ook zonder voorstel van een fractie ontslaan, bijvoorbeeld indien deze (plaatsvervangend) voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit. Het vijfde en zesde lid voorzien in de situatie van tussentijdse vacature, hetzij door ontslag het zij door overlijden.

Artikel 7

Iedere vergadering wordt ondersteund door de (plv.) griffier als secretaris.

Artikel 8

De vergadering kan per vergadering beslissen of de aanwezigheid van een collegelid al dan niet gewenst is en of hij/zij aan de beraadslagingen mag deelnemen. Artikel 82, vijfde lid, dat artikel 21, tweede lid, van overeenkomstige toepassing verklaard, is hiervoor de grondslag. Dit geldt zowel voor besloten als voor niet besloten vergaderingen. In de regel zullen ze veelal wel aanwezig zijn ten behoeve van het voeren van overleg en het uitoefenen van controle door de vergadering. Om te komen tot een praktische regeling is er in deze bepaling voor gekozen om het presidium een voorlopige beslissing omtrent de aanwezigheid van de burgemeester of een wethouder en de deelname aan de beraadslagingen te laten nemen. Als de vergadering het niet met deze voorlopige beslissing van de voorzitter eens is, kan zij bij aanvang van de vergadering anders beslissen. Een expliciete beslissing bij iedere vergadering is niet nodig.

Artikel 9

Veelal zullen de vergaderingen plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Men vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties hierom vragen. Deze keuzes zijn aan de raad voorbehouden. Indien de vergadering een hoorzitting zal willen houden, kan de voorzitter gebruik maken van het derde lid en een andere dag, aanvangsuur of plaats bepalen. Bepaald is dat de voorzitter hierover overleg voert met de griffier. Over de openbaarheid van de vergaderingen bevat deze verordening geen bepaling, aangezien artikel 82, vijfde lid, hierin voorziet. In deze bepaling wordt artikel 23 van overeenkomstige toepassing verklaard op informatie- en opinierondes. Dit betekent dat de vergaderingen in de regel in het openbaar plaatsvinden. Op verzoek van een vijfde van het aantal leden van een vergadering of de voorzitter beslissen om achter gesloten deuren te vergaderen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar is.

Artikelen 10, 11, 12, 13.

Deze artikelen spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting

Artikel 14

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Artikel 16 voorziet hierin voor de informatie- en opinierondes. Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd. Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zit, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de vergadering over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 15

Deze bepaling regelt het spreekrecht. Het spreekrecht is beperkt gehouden tot geagendeerde onderwerpen, omdat burgers op die manier een doeltreffende bijdrage kunnen leveren aan de beraadslagingen van een vergadering. Doordat het spreekrecht betrekking heeft op geagendeerde onderwerpen, kan een burger alleen inspreken over onderwerpen die een vergadering aangaan. Als een burger zich meldt voor een onderwerp dat een andere vergadering aangaat, ligt het voor de hand dat de secretaris de betreffende persoon naar de juiste vergadering verwijst. In het vijfde lid zijn drie onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. De secretaris bewaakt de juiste toepassing van dit artikel.

Artikel 16

Per 1-1-2008 is overgestapt op digitale verslaglegging met een besluitenlijst. De besluitenlijst wordt zo mogelijk tegelijkertijd met de schriftelijk oproep verstuurd aan de leden. De voorzitter, de leden, de collegeleden hebben het recht een voorstel tot wijziging te doen. Een voorstel tot wijziging dient bij de secretaris te worden ingediend. Het is aan de voorzitter om, gehoord de gemaakte geluidsopnamen, te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt. De verantwoordelijkheid voor de besluitenlijst ligt bij de secretaris op grond van het vijfde lid.

Artikel 17

Indien er andere sprekers zijn, bepaalt de voorzitter vanaf welke plaats zij spreken.

Artikelen 18 en 19

Deze artikelen strekken ertoe te benadrukken dat een vergadering op eigen initiatief regels kan stellen over de spreektijd van de leden.

Artikel 20

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende vergadering. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de vergadering.

Artikel 21

Het eerste lid verzekert dat leden vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn/haar betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van vergadering. Hierdoor zijn leden niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als burgerleden/niet-raadsleden. Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, kan hij/zij de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij/zij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem/haar uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn/haar gedrag kan hem/haar de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid is sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 32 van deze verordening.

Artikel 22

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht. Dit artikel wordt in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard op leden van de vergadering en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat de vergadering bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en de gemeentesecretaris. Deze hebben op grond van de artikelen 8, 9, 19 en 20 van deze verordening reeds het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van de notulen, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.

Artikel 23

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij/zij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij een vergadering anders beslist. Een vergadering neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, wordt de standpunten van alle fracties opgenomen.

Artikel 24

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een vergadering moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven. Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus de vergadering anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het tweede lid van deze verordening dat de besluitenlijst van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de griffier. De vergadering beslist over het openbaar maken van deze besluitenlijst.

Artikel 25

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen de vergadering kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van de vergadering, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan de vergadering opleggen. Overigens kan de vergadering ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.

Artikel 26

Zoals uit de eerdere toelichting kan de raad de geheimhouding die de vergadering aan de raad oplegt, opheffen. In deze verordening is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

Artikel 27

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor informatie- en opinierondes voorziet het derde lid hierin.

Artikel 28

Aangezien de vergaderingen in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Artikelen 29 en 30

Deze artikelen behoeven geen toelichting.