Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2009

De raad van de gemeente Drimmelen

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

2 december2008;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2009.

Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    a.vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andererecreatieve doeleinden;

  • b.

    lengte: de lengte over alles;

  • c.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

  • d.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

  • e.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • f.

    seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 1 november;

  • g.

    kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;

  • h.

    passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente, met of op een vaartuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetenen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam watertoeristenbelasting een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als bedoeld in artikel 2 dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano’s, roei- en volgboten;

    • c.

      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • d.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

    • e.

      een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de leden van het Koninklijk Huis;

    • f.

      een vaartuig in directe dienst van het Rijk, de provincie Noord-Brabant of de gemeente Drimmelen;

    • g.

      een vaartuig van de Koninklijke Marine of oorlogsvaartuigen van vreemde naties;

    • h.

      een vaartuig dat in eigendom toebehoord aan de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij;

    • i.

      een vaartuig in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het Rijk, de provincie Noord-Brabant of de gemeente Drimmelen wordt uitgevoerd;

    • j.

      een vaartuig dat door één der in de gemeente Drimmelen gevestigde scheepswerven wordt gebouwd of door of vanwege deze werven wordt hersteld.

  • 2.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing eninvordering van landtoeristenbelasting.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden.

  • 2. Ter zake van vaartuigen welke zijn gelegen op ligplaatsen bedoeld voor passanten of vaartuigen welke zijn gelegen in het aangewezen gebied, wordt het werkelijk aantal personen aan boord en het werkelijk aantal etmalen verblijf door deze personen gesteld op het aantal personen en aantal etmalen per vaartuig.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    • a.

      het aantal personen die verblijf hebben gehouden, bepaald op:

      2,1 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 4 tot ten hoogste 7 meter;

      2,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;

      2,3 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter;

      2,1 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter;

    • b.

      het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op:

      16,5 bij een vaartuig met een lengte van 4 tot 7 meter;

      23,0 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;

      18,9 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter;

      9,0 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter;

  • 2. Het aantal vaartuigen als bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op het aantal vaartuigen welke door de belastingplichtige bij aangifte uit de verhuuradministratie zijn opgegeven, dan wel blijken

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal. Hiertoe dient een door het college van burgemeester en wethouders geaccepteerd register te worden overlegd.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per etmaal € 1,00.

Artikel 9 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

Artikel 10 Wijze van belastingheffing

  • 1. Belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal etmalen verblijf, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan 10 zal of heeft belopen.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 15 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 16 Registratieplicht

  • 1. Ieder die gelegenheid tot het houden van verblijf biedt in de zin van de verordening is verplicht verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door gemeente verstrekt verblijfregister.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen genoemde verblijfregisters kosteloos beschikbaar.

  • 3. Burgemeester en wethouders geven nadere voorschriften omtrent de inrichting en gebruik van de registers.

  • 4. De verplichting, genoemd onder lid 1 vervalt indien de belastingplichtige een soortgelijk, en door Burgemeester en wethouders geaccepteerd, verblijfregister voert.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening watertoeristenbelasting 2007” vastgesteld op 14 december 2006, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening watertoeristenbelasting 2009’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Drimmelen van 18 december 2008:
Mr. M.J.N. Schetters-Schuurbiers
griffier
Drs. G.L.C.M. de Kok
de voorzitter