Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting wegens kosten van aanleg van een riolering in een gedeelte van de Thijsseweg in het kerkdorp Wagenberg

Geldend van 01-01-1986 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting wegens kosten van aanleg van een riolering in een gedeelte van de Thijsseweg in het kerkdorp Wagenberg

De raad der gemeente Terheijden;

Gelet op de gemeentewet;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

Besluit

vast te stellen de “Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting wegens kosten van aanleg van een riolering in een gedeelte van de Thijsseweg in het kerkdorp Wagenberg.”

Verordening baatbelasting riolering gedeelte Thijsseweg, 1985

Artikel 1 Aard van de Belasting

In deze gemeente wordt, onder de naam “Baatbelasting riolering gedeelte Thijsseweg 1985” een belasting geheven terzake van gebouwde onroerende goederen welke geheel of gedeeltelijk gelegen zijn binnen het, op de bij deze verordening gevoegde en daarvan deeluitmakende gewaarmerkte tekening met rode omlijning aangeduide gebied, die gebaat zijn door de van gemeentewege aangelegde riolering aan de Thijsseweg zulks ter verkrijging van billijke bijdrage in de kosten van die aanleg.

Artikel 2 Belastingplichtigen

  • 1. Belastingplichtig is degene die krachtens zakelijk recht het genot heeft van het onroerend goed;

  • 2. Als genothebbende wordt aangemerkt degene, die op 1 januari van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale leggers is aangewezen, tenzij kan worden aangetoond, dat een misstelling in die leggers heeft plaatsgehad, of dat vóór die datum plaats gehad hebbende veranderingen nog niet waren opgenomen, in welke gevallen met de gewijzigde toestand rekening wordt gehouden;

  • 3. Indien met betrekking tot eenzelfde onroerend goed meer dan één genothebbende krachtens zakelijk recht kan worden aangewezen wordt de aanslag gesteld ten name van een van hen met de toevoeging van de afkorting “c.s.”.

Artikel 3 Grondslag tarief

De grondslag voor de belasting is het aantal gebouwde onroerende goederen of gedeelten daarvan, dat is of kan worden aangesloten op de in artikel 1 bedoelde riolering.

Artikel 4

  • 1. De belasting bedraagt f 75,- per gebouwd onroerend goed, of gedeelte daarvan, per belastingjaar.

  • 2. De verschuldigde belasting wordt verminderd met de door belastingplichtige hetzij krachtens de bepalingen van de bouwverordening of van de exploitatie-verordening, hetzij op andere wijze dan door belastingheffing in de kosten van de aanleg van de in artikel 1 bedoelde riolering aan de gemeente is vergoed.

Artikel 5 Vrijstelling

De belasting wordt niet geheven terzake van gebouwd onroerend goed, of gedeelten daarvan, horende bij en in gebruik zijnde met een ander gebouwd onroerend goed, dat reeds in de belasting is betrokken, voorzover eerst genoemd onroerend goed, naar de omstandigheden beoordeeld, dienstbaar is aan dat gebouwd onroerend goed of gedeelte daarvan.

Artikel 6 Duur der belasting, belastingjaar

  • 1. De belasting wordt geheven gedurende 30 achtereenvolgende jaren, voor het eerst over het jaar 1986.

  • 2. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7

  • 1. Op een vóór 1 oktober van het belastingjaar bij burgemeester en wethouders schriftelijk in te dienen verzoek van de belastingplichtige wordt de belasting ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingbedragen, welke geheven zouden zijn, beoordeeld naar de omstandigheden bij het begin van het belastingjaar, waarin het verzoek wordt gedaan, voor elk van de nog aan te vangen belastingjaren.

  • 2. De contante waarde, bedoeld in het vorige lid, wordt berekend naar een rentevoet van 9%;

  • 3. Het bedrag van de heffing ineens wordt naar beneden op een cent afgerond.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Belastingtermijnen

De belastingaanslagen zijn invorderbaar in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de tweede maand, volgende op die, waarin het aanslagbiljet is gedagtekend, de tweede twee maanden na de eerste vervaldag.

Artikel 10 Afschrijving, uitstel

  • 1. Bevoegd tot het verlenen van afschrijving van de belasting als bedoeld in artikel 17 van de Invorderingswet (wet van 22 mei 1845, Stbl.22) zijn burgemeester en wethouders;

  • 2. Voor de berekening van de interest als bedoeld in genoemd artikel vinden de krachtens dat artikel gegeven regelen inzake rijksbelastingen overeenkomstige toepassing.

Artikel 11

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening baatbelasting riolering gedeelte Thijsseweg, 1985”.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1986.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering
d.d. 23 september 1985
de raad voornoemd,
de secretaris,
de voorzitter,