Nadere regels voor de grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaats

1. Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van grafbedekking (gedenkteken en/of plantstrook) behoort een werktekening te worden ingediend. Zie ook artikel 6 en 7;

2. Op de werktekening voor het gedenkteken dienen ten minste voor te komen:

• a.

  een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

• b.

  de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

• c.

  de vermelding of de letters etc. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

• d.

  de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s);

• e.

  het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

3. Op de werktekening voor de plantstrook dienen ten minste voor te komen:

• a.

  een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte, dikte- en lengtematen;

• b.

  de soort en kleur van het te gebruiken materiaal.

4. Geen vergunning zal worden verleend voor het aanbrengen/plaatsen van:

• a.

  stenen met bloemen, stenen met foto’s die groter zijn dan 9 cm. bij 13 cm., kunstbloemen en emaillen of porseleinen schilden met foto’s die groter zijn dan 9 cm. bij 13 cm.;

• b.

  kunststenen, bakstenen, gietijzeren of geëmailleerde grafwerk;

• c.

  ijzeren hekken;

• d.

  palen;

• e.

  steenhouwwerk met een inscriptie van ingebeitelde letters of onderdelen daarvan, die minder dan 3 mm diep zijn ingehakt;

• f.

  steenhouwwerk met een opschrift van verheven letters of onderdelen daarvan, die elk minder dan 3 mm boven de ondergrond uitsteken;

• g.

  liggende grafstenen c.q. kruizen.

5. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek voor graven van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar ontheffing verlenen voor het bepaalde in het derde lid onder c van dit artikel.

1. Een gedenkteken mag uitsluitend worden geplaatst aan het hoofdeinde van een graf.

2. Onder hoofdeinde van een graf wordt verstaan de plaats waar de fundering, waarop het gedenkteken wordt geplaatst, is aangebracht.

3. De gedenktekens dienen vervaardigd te zijn uit natuursteen en moeten een dikte hebben van tenminste 5 cm.

4. De afmetingen van een gedenkteken bedragen:

• a.

  voor een enkel graf:

  minimaal: hoogte 100 cm. en breedte 60 cm.

  maximaal: hoogte 120 cm. en breedte 80 cm.

• b.

  voor twee naast elkaar gelegen enkele graven (= dubbel graf):

  minimaal: hoogte 100 cm. en breedte 80 cm.

  maximaal: hoogte 120 cm. en breedte 80 cm.

• c.

  voor twee naast elkaar gelegen enkele graven (= dubbel graf) met als voorwaarde dat het gedenkteken in het midden van beide graven wordt geplaatst:

  minimaal: hoogte 100 cm. en breedte 80 cm.

  maximaal: hoogte 120 cm. en breedte 100 cm.

• d.

  voor een algemeen graf (gedenkteken wordt geschakeld achter elkaar geplaatst):

  hoogte: 60 cm. en breedte 40 cm.

• e.

  voor een urnengraf met staand gedenkteken:

  hoogte 100 cm. en breedte 80 cm.

5. De onderdelen moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.

6. Alle sporen van afval, ontstaan door of ten gevolge van werkzaamheden op of aan gedenktekens, moeten onzichtbaar worden gemaakt of opgeruimd.

7. Lid 1 tot en met lid 4 zijn niet van toepassing op Categorie A4 graven (gedeelte van de begraafplaats specifiek voor graven van de oude begraafplaatsen). Voor deze gedenktekens c.q. grafbedekkingen gelden géén specifieke voorwaarden met betrekking tot de maatvoering.

8. Lid 1 tot en met lid 4 zijn niet van toepassing op urnengraven met een liggend gedenkteken (urnentegel). Voor deze gedenktekens c.q. grafbedekkingen geldt een breedte van 60 cm. en een lengte van 60 cm.

1. De plantstrook mag afgebakend worden met lage beplanting van 20 cm. hoog, beton of natuursteen band(en) van 10 cm. hoog en minimaal 2 cm. breed en maximaal 10 cm. breed.

2. De breedte wordt gemeten aan de voorkant van de betonnen fundering waarop de gedenksteen is geplaatst naar de graskant, dit bedraagt 0,60 meter. De lengte bedraagt niet meer dan het graf breed is, bij enkele graven is dit maximaal 0,95 meter en bij dubbele graven maximaal 1,95 meter.

3. Deze ruimte kan worden opgevuld door beplanting, marmerslag c.q. granietsplit op basis van natuursteen op anti-worteldoek of tegels van natuursteen.

4. De beplantingen die op de graven worden geplant mogen bij volle wasdom de voor de plantstrook beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moeten door besnoeiing binnen de oppervlakte kunnen worden gehouden.

1. De sluitplaat voor het Columbarium wordt door de gemeente verstrekt en bestaat uit een belfast black granieten plaat van 2 cm. dik;

2. Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van een sluitplaat behoort een werktekening te worden ingediend met daarop de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s);

3. De inscripties en dergelijke dienen van de kleur grijs te zijn.

4. Geen vergunning zal worden verleend voor het aanbrengen/plaatsen van:

• a.

  stenen waarop bloemen worden aangebracht, stenen waarop foto’s die groter zijn dan 9 cm bij 13 cm. worden aangebracht, stenen waarop kunstbloemen en emaillen of porseleinen schilden met foto’s die groter zijn dan 9 cm. bij 13 cm. worden aangebracht;.

• b.

  steenhouwwerk met een inscriptie van ingebeitelde letters of onderdelen daarvan, die minder dan 3 mm diep zijn ingehakt;

• c.

  steenhouwwerk met een opschrift van verheven letters of onderdelen daarvan, die elk minder dan 3 mm boven de ondergrond uitsteken.

1. Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van een gedenktegel behoort een werktekening te worden ingediend met daarop de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s);

2. De onderstaande voorschriften dienen in acht genomen te worden:

• a.

  de hoogte van de naamplaat is 17,5 cm. en de breedte 20 cm;

• b.

  de naamplaat is gemaakt van het materiaal mabrite (zwartglas);

• c.

  de inscriptie heeft de kleur grijs.

3. Geen vergunning zal worden verleend voor het aanbrengen/plaatsen van stenen met bloemen of foto’s, kunstbloemen en emaillen of porseleinen schilden met foto’s.

1. Plaatsing, verwijdering en of vervanging van de grafbedekking, sluitplaat en gedenktegel mag slechts geschieden in overleg met en overeenkomstig de aanwijzingen van of vanwege het college/beheerder.

2. De onder artikel 6 aangebrachte beplantingen en materialen op de plantstrook dienen 48 uur voor een begraving te worden verwijderd.

3. De gemeente kan niet aansprakelijk gesteld worden voor geleden schade aan de ingevolge artikel 6 aangebrachte beplantingen en materialen.