Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2016

De Raad van de gemeente Drimmelen;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 november 2015;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de: Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2016

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt:

  • 1.

    onder gemeentelijke riolering mede begrepen de in het kader van het Gemeentelijke Rioleringsplan geplaatste IBA’s en het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater;

  • 2.

    onder water verstaan huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;

  • 3.

    onder eigendom verstaan een roerende of onroerende zaak, of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • 4.

    onder verbruiksperiode verstaan de periode waarop de afrekening van het waterleidingbedrijf betrekking heeft.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam “rioolheffing” wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater:

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

Met betrekking tot deze belasting wordt als gebruiker aangemerkt:

  • 1.

    degene die naar de omstandigheden beoordeeld, het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

  • 2.

    ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting als bedoeld in artikel 3, wordt geheven:

  • 1.

    per perceel, met dien verstande dat meer dan één perceel in één aanslag kan worden begrepen én naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat door Brabant Water N.V. in de laatste verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of door de gebruiker is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald.

  • 2.

    In geval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of een bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met een vaste capaciteit in bedrijf is geweest, kan worden afgelezen.

Het gestelde in het eerste lid van artikel 5 is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

De op de voet van het tweede lid van artikel 5 berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd, indien wordt aangetoond dat de laatstbedoelde hoeveelheid minimaal 20% bedraagt van de eerstbedoelde hoeveelheid water.

Indien voor de in artikel 3 bedoelde percelen, in verband met het ontbreken van afzonderlijke watermeters, niet de hoeveelheid water kan worden vastgesteld zoals hiervoor omschreven, zal het college van burgemeester en wethouders voor de gebruikers van die percelen de verdeelsleutel hanteren zoals deze door de respectievelijke gebruikers wordt gebruikt voor de onderlinge verdeling van de waternota van Brabant Water N.V. en bij het ontbreken van een dergelijke regeling overgaan tot een zo reëel mogelijke verdeling op basis van beschikbare gegevens, waarbij het jaarlijks waterverbruik voor eenpersoonshuishoudens alsdan gesteld wordt op 50m³.

Artikel 6 Tarieven

De belasting als bedoeld in artikel 2, bedraagt € 224,40 per eigendom, te vermeerderen met:

€ 0,59 per kubieke meter, bij een hoeveelheid afvalwater van 0 t/m 250 m3;

€ 147,50 en € 0,41 per kubieke meter, bij een hoeveelheid afvalwater van 251 t/m 500 m3;

€ 250,00 en € 0,08 per kubieke meter, bij een hoeveelheid afvalwater van 501 t/m 1.000 m3;

€ 290,00 en € 0,03 per kubieke meter, bij een hoeveelheid afvalwater van meer dan 1.000 m3.

Artikel 7 Tijdelijk gebruik van het gemeenteriool of gemeentewater

De belasting voor het afvoeren van water in geval van bronnering bedraagt, per lozingseenheid:

Voor een periode korter dan één maand € 101,60

Voor een periode langer dan één maand € 51,25, vermeerderd met

€ 51,25 per maand of gedeelte hiervan.

Onder lozingseenheid wordt verstaan: een pomp met afvoerslangen

Artikel 8 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van:

  • gebouwde eigendommen, welke in hoofdzaak worden gebruikt voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten;

  • gebouwde eigendommen, die eigendom zijn van de gemeente en die uitsluitend worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente;

  • gebouwde eigendommen, welke uitsluitend worden gebruikt als inrichting voor het geven van onderwijs.

Artikel 9 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is een periode van 12 aaneengesloten maanden, welke samenvalt met de verbruiksperiode van Brabant Water N.V. Ingeval de betrokken belastingplichtige geen nota’s ontvangt van het nutsbedrijf bedoeld in de vorige volzin, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting als bedoeld in artikel 3 wordt geheven bij wege van een schriftelijke, gedagtekende kennisgeving. Als kennisgeving wordt aangemerkt de afrekeningnota van Brabant Water N.V.. De door deze waterleidingmaatschappij verzonden voorschotnota’s worden aangemerkt als voorlopig gevorderde bedragen. De voorlopig gevorderde bedragen worden met het definitief gevorderde bedrag verrekend. Ingeval aan de belastingplichtige geen nota’s van Brabant Water N.V. worden verzonden, kan de belasting worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 11 Tijdstip van betaling

Het voorlopig gevorderde bedrag alsmede het definitief gevorderde bedrag moet worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop de nota’s van Brabant Water N.V. moeten worden betaald. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin moet het bij wege van aanslag geheven recht als bedoeld in artikel 7 worden voldaan in één termijn, welke termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.

Artikel 13 Tijdstip van ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in het belastingjaar

  • 1. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel feitelijk in gebruik neemt.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. De “Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2015", vastgesteld op 11 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking;

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016;

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening rioolheffing 2016".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Drimmelen van

10 december 2015.

F.M.C. Ronde
plaatsvervangend griffier
drs. G.L.C.M. de Kok
voorzitter