Verordening tegemoetkoming kosten peuteropvang gemeente Drimmelen 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening tegemoetkoming kosten peuteropvang gemeente Drimmelen 2018

De raad van de gemeente Drimmelen:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 oktober 2017;

gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4:21 en volgende Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het noodzakelijk is om regels te stellen omtrent de tegemoetkoming in de kosten van peuteropvang;

BESLUIT:

vast te stellen de ‘Verordening tegemoetkoming kosten peuteropvang in Drimmelen’.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen;

Gemeente: de gemeente Drimmelen;

Gemeentelijk register: een gemeentelijk register ten behoeve van de waarborging van de kwaliteit en de rechtszekerheid van de peuteropvang alsmede ten behoeve van het toezicht en de handhaving. Het gemeentelijk register dient tevens voor ouders die voornemens zijn peuteropvang af te nemen om te beoordelen of zij voor peuteropvang in een bepaalde voorziening in aanmerking komen voor peutertoeslag;

Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van de Belastingdienst bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK (Landelijk Register Kinderopvang) geregistreerde kinderopvang of peuteropvang;

Ouder: de bloed- of aanverwanten in opgaande lijn of de adoptief- of pleegouder van een kind dat opgevangen wordt in een peuterplaats;

Ouderbijdrage: financiële vergoeding die de ouder(s)/verzorger(s) moeten betalen voor de deelname van hun kind aan de kinderopvang;

Kinderopvangtoeslagtabel: inkomenstabel van de belastingdienst waaruit blijkt hoeveel procent van het fiscaal maximum uurtarief de ouders zelf moeten betalen. Deze eigen bijdrage wordt afgestemd op het gezamenlijk verzamelinkomen van het gezin;

Maximum uurtarief: de kostprijs per uur die de belastingdienst maximaal fiscaal vergoedt;

Peuteropvang: opvang voor kinderen van 2 en 3 jaar gericht op het in staat stellen van ouders om arbeid en zorg te combineren, ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool;

Peutertoeslag: een financiële bijdrage van de gemeente in de kosten van een peuterplaats bij een voorschoolse voorziening. Het betreft subsidie aan kortdurende opvang bij dagdelen van maximaal 3 uur per dag;

Voorschoolse voorziening: organisatie voor peuteropvang of kinderopvang die ingeschreven staat in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) en die gevestigd is in de gemeente.

Hoofdstuk II Bepalen van de vergoeding

Artikel 2 Aanspraak peutertoeslag

  • 1. Een ouder die via een voorschoolse voorziening aanspraak maakt op peutertoeslag vanuit de gemeente in de door hem of zijn/haar partner te betalen kosten aan een voorschoolse voorziening. Indien het peuteropvang betreft in een voorziening die is opgenomen in het LRK (landelijk register kinderopvang).

  • 2. Een ouder en diens partner die tevens ouder is, worden voor de toepassing van deze verordening geacht één aanspraak te hebben.

  • 3. De peutertoeslag wordt uitbetaald aan de voorschoolse voorziening waar de ouder gebruik van maakt.

  • 4. De aanspraak op peutertoeslag is van toepassing voor zolang het kind behoort tot de leeftijdsgroep en voldoet aan de eisen van deze verordening.

  • 5. Per kind kan slechts één aanvraag voor peutertoeslag worden ingediend.

Artikel 3 Weigeringsgronden peutertoeslag

Er wordt géén peutertoeslag verstrekt indien:

  • 1.

    De ouder in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag vanuit de Belastingdienst.

  • 2.

    De peuteropvanglocatie niet gevestigd is in de gemeente.

Artikel 4 Hoogte van de peutertoeslag

  • 1. De hoogte van de peutertoeslag is afhankelijk van:

    • -

      de draagkracht van de ouder, en

    • -

      de kosten van de peuteropvang per kind, welke bepaald wordt door het aantal uren peuteropvang in het betreffende jaar en de voor de peuteropvang te betalen prijs, met inachtneming van het bedrag bedoeld in het tweede lid.

  • 2. De hoogte van de peutertoeslag is afhankelijk van de kosten voor ouders voor gebruik van de peuteropvang, maar ook van het inkomen van de ouder. Er is sprake van een inkomensafhankelijke bijdrage. Tevens is er een fiscaal maximum uurtarief voor kinderopvang welke jaarlijks door de belastingdienst wordt vastgesteld. Aanbieders mogen peuteropvang wel duurder maken, maar voor de kosten die boven dit maximum uurtarief uitkomen wordt geen peutertoeslag vanuit de gemeente verstrekt. Deze hogere kosten komen geheel voor rekening van de ouder(s).

Artikel 5 Bevoegdheden college

  • 1. Het college kan jaarlijks een financieel plafond vaststellen voor de vergoeding van peuterplaatsen.

  • 2. Mocht het subsidieplafond bereikt worden, treden gemeente en aanbieders tijdig in overleg om te zoeken naar oplossingen.

  • 3. Het college kan aanvullende kwaliteitseisen stellen in de vorm van voorwaarden en verplichtingen inzake de uitvoering van peuterplaatsen en deze vastleggen in beleidsregels.

  • 4. Het college kan de vergoeding lager vaststellen dan wel intrekken indien niet is voldaan aan de uitvoerings- en kwaliteitseisen voor peuterplaatsen zoals vermeld in deze verordening.

Hoofdstuk III Procedure

Artikel 6 Aanvraag peutertoeslag

  • 1. Een aanvraag voor peutertoeslag wordt aan het eind van iedere maand of kwartaal ingediend door de voorschoolse voorziening middels het sturen van een factuur aan de gemeente.

  • 2. De aanvraag bevat de naam en het adres van de voorschoolse voorziening, de locatie waar de opvang plaatsvindt en het bankrekeningnummer van de organisatie.

  • 3. De voorschoolse voorziening beschikt over onderliggende gegevens en kan deze indien gewenst binnen twee weken beschikbaar stellen aan de gemeente. Het gaat daarbij onder meer om:

    • -

      naam en adres van de ouder;

    • -

      indien van toepassing: de naam en het bsn-nummer (burgerservicenummer) van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder, het adres van de partner;

    • -

      naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • -

      de wijze waarop de kinderopvangtoeslagtabel van de belastingdienst is toegepast;

    • -

      een plaatsingsovereenkomst van de voorschoolse voorziening die de peuteropvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren opvang per kind, de kostprijs per uur, de aanvangsdatum en de (verwachte) einddatum van de opvang;

    • -

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag.

Artikel 7 Omvang van de peutertoeslag

  • 1. Het college verleent de peutertoeslag voor maximaal 9 uur per week per kind/ per ouder gedurende maximaal 40 weken per jaar. De hoogte van het subsidiebedrag is: fiscaal maximum uurtarief maal het percentage tegemoetkoming (zie toeslagtabel belastingdienst) maal aantal uur opvang.

Artikel 8 Subsidieverstrekking

  • 1. De peutertoeslag wordt op factuurbasis per maand of kwartaal uitbetaald aan voorschoolse voorziening na ontvangst van een factuur.

  • 2. Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van subsidieverstrekking.

Artikel 9 Vaststelling van de peutertoeslag

  • 1. De vaststelling van de peutertoeslag vindt plaats op grond van het aantal bezette peuterplaatsen en het gemiddelde gezinsinkomen van de ouder wiens kind een peuterplaats heeft bezet.

  • 2. De voorschoolse voorziening dient binnen vier weken na afloop van het kalenderjaar waarvoor de vergoeding is verleend, een aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college en verstrekt hierbij een overzicht van het feitelijke aantal bezette peuterplaatsen over het voorbije kalenderjaar, het aantal waarvoor een peutertoeslag is aangevraagd en de wijze waarop de ouderbijdragetabel voor peuterplaatsen is toegepast.

  • 3. Het college stelt de vergoeding vast binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag en de gegevens zoals bedoeld in het tweede lid. Het college kan dit besluit met ten hoogste zes weken verdagen. Het college stelt de voorschoolse voorziening hiervan schriftelijk in kennis.

  • 4. De beschikking vermeldt het bedrag van de vergoeding en de wijze waarop eventuele verrekening van betaalde subsidie plaatsvindt.

Hoofdstuk IV Overige bepalingen

Artikel 10 Algemene subsidieverordening

De algemene subsidieverordening gemeente Drimmelen is van overeenkomstige toepassing, voor zover daar in deze verordening niet van wordt afgeweken.

Artikel 11 Gevallen waarin deze verordening niet voorziet

Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening in gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze verordening leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 13 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op 1 januari 2018.

Artikel 14 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening tegemoetkoming kosten peuteropvang gemeente Drimmelen 2018’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad, Made, 16 november 2017

de raad voornoemd,

mevr. F.M.C. Ronde

griffier

drs. G.L.C.M. de Kok

voorzitter

Toelichting op de verordening

Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De in de verordening gehanteerde begrippen en begripsbepalingen hebben dezelfde betekenis als bedoeld in de Wet Kinderopvang, de wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie, de Algemene wet bestuursrecht en in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, tenzij daarvan uitdrukkelijk in deze verordening wordt afgeweken.

Peutertoeslag

Artikel 2 Aanspraak

Ouders melden hun kind aan bij de opvangorganisatie. Het is dan aan de voorschoolse voorziening om de gegevens van de ouder(s) op te vragen en te beoordelen of de betreffende ouder aanspraak kan maken op een vergoeding voor kinder- of peuteropvang. Per kind kan slechts één aanvraag voor peutertoeslag worden ingediend.

Artikel 3 Weigeringsgronden

De peutertoeslag is bedoeld om de toegankelijkheid van peuteropvang voor alle peuters te borgen. Als ouders gebruik kunnen maken van een tegemoetkoming van de Belastingdienst in de kosten van kinderopvang, is de toegankelijkheid al geborgd. Deze ouders komen dan ook niet in aanmerking voor peutertoeslag.

Artikel 4 Hoogte van de peutertoeslag

De hoogte van de peutertoeslag is afhankelijk van de kosten voor ouders voor gebruik van de peuteropvang, maar ook van het inkomen van de ouder. Er is sprake van een inkomensafhankelijke bijdrage.

Lid 2 stelt een fiscaal maximum uurtarief dat het college hanteert voor de peuteropvang, welke gelijk is aan welke de belastingdienst hanteert. Aanbieders mogen peuteropvang wel duurder maken, maar voor de kosten die boven dit bedrag uitkomen wordt geen peutertoeslag meer verstrekt. Deze hogere kosten komen geheel voor rekening van de ouder.

Artikel 5 Bevoegdheden college

De vaststelling van de peutertoeslag vindt door het college plaats aan de hand van de afrekening (zie artikel 9 van de verordening).

Artikel 6 Aanvraag vergoeding

De voorschoolse voorziening vraagt bij het college een vergoeding aan als tegemoetkoming in de kosten voor een peuterplaats gedurende een bepaalde periode. De voorschoolse voorziening dient ervoor te zorgen dat de locatie en de opvang voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen en dat de locatie geregistreerd staat in het LRK (Landelijk Register Kinderopvang).

Artikel 7 Omvang van de peutertoeslag

Het betreft een inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor alle ouders welke recht hebben op deze bijdrage. Het betreft vraagfinanciering: alleen subsidie bij daadwerkelijke afname van uren. De hoogte van het subsidiebedrag wordt bepaald door: fiscaal maximum uurtarief minus eigen ouderbijdrage tot aan het fiscaal maximum. Peuteropvang bestaat uit twee of drie dagdelen van 2,5 - 3 uur. De peutertoeslag vanuit de gemeente bedraagt dus per peuter maximaal 360 uur per jaar (maximaal 9 uur per week, maximaal 40 weken per jaar).

Artikel 8 Subsidieverstrekking

De subsidieverstrekking wordt overgemaakt na ontvangst van een factuur van de kinderopvangorganisatie. De gemeente betaalt de peutertoeslag uit aan de voorschoolse voorziening. Ook al wordt het bedrag gestort op de rekening van het kindcentrum, er blijft sprake van betaling van een subsidie van gemeente aan de ouder.

Artikel 9 Vaststelling van de peutertoeslag

Dit artikel regelt de vaststelling en de eventuele verrekening door het college van de peutertoeslag. Als een hoger bedrag is uitgekeerd dan waarop men recht heeft, vordert het college het te veel betaalde bedrag terug.

Artikelen 10 t/m 14 spreken voor zich.