Privacyreglement Gemeentelijk Casusoverleg Radicalisering Midden-Nederland

Geldend van 05-12-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 08-09-2015

Intitulé

Privacyreglement Gemeentelijk Casusoverleg Radicalisering Midden-Nederland

Privacyreglement Gemeentelijk Casusoverleg Radicalisering Midden-Nederland

Het bevoegd gezag van:

Openbaar Ministerie arrondissementsparket Midden-Nederland;

Nationale Politie eenheid Midden- Nederland;

Raad voor de Kinderbescherming;

Reclassering Nederland;

Deelnemende gemeenten die een toetredingsverklaring hebben ondertekend en die als bijlage bij dit rerglement is gevoegd

Hierna te noemen de partners

Aanleiding en doel van dit reglement

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) heeft in maart 2013 het algemene dreigingsniveau voor ons land verhoogd van ‘beperkt’ naar ‘substantieel’. Redenen daarvoor zijn o.a. de substantiële toename van het aantal uitreizigers vanuit ons land naar Syrië en naar verschillende landen in Afrika, signalen die duiden op toegenomen islamitische radicalisering van kleine groepen jongeren in ons land en islamitische radicalisering en bereidheid tot het gebruiken van geweld onder terugkeerders.

Onderdeel van de nationale aanpak van radicalisering is de lokale aanpak die vooral is gericht op het voorkomen van radicalisering en uitreizen en op de-radicalisering van inwoners van de gemeente.

Deze lokale aanpak is een verantwoordelijkheid van het college van Burgemeester en Wethouders, Openbaar Ministerie (OM) en politie, waarbij de Burgemeester verantwoordelijk is voor (het handhaven van) de openbare orde en de politie een belangrijke signalerende rol. In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn dat ook de Raad voor de Kinderbescherming en/of de reclassering bij deze lokale aanpak betrokken zijn;

Voor deze lokale aanpak is het noodzakelijk dat de partners persoonsgegevens van betrokkenen aan elkaar verstrekken en anderszins verwerken opdat zij zicht krijgen op: (dreigend) radicaliseren, uitreizen en terugkeer en eveneens zicht krijgen op achterblijvers en op hun behoeften aan hulp.

Het is van belang dat deze gegevensverwerking rechtmatig en zorgvuldig geschiedt en dat geheimhouding van de persoonsgegevens die de partners aan elkaar verstrekken wordt gegarandeerd, daarom is het noodzakelijk hun afspraken over deze gegevensverwerking vast te leggen.

Regelgeving die op de gegevensverwerking op basis van dit reglement van toepassing is

  • ·

    Artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, artikel 10 Grondwet en artikel 272 Wetboek van Strafrecht;

  • ·

    Wet bescherming persoonsgegevens;

  • ·

    Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens almede de Aanwijzing ‘Verstrekking strafvorderlijke gegevens aan derden voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden’;

  • ·

    Wet politiegegevens en Besluit politiegegevens;

  • ·

    Reclasseringsregeling 1995, alsmede het privacyreglement van Reclassering Nederland;

  • ·

    Regeling Wbp Primair Proces Raad voor de Kinderbescherming d.d. 10 april 2010;

  • ·

    Kwaliteitskader 2013 van de Raad voor de Kinderbescherming.

De partners maken de volgende afspraken over de verwerking van persoonsgegevens

Artikel 1 Begripsbepalingen

achterblijver: persoon met wie de uitreiziger in gezinsverband leefde;

beheerder: de functionaris die onder verantwoordelijkheid en op aanwijzing van de verantwoordelijke, zorg draagt voor een zorgvuldig beheer van de gegevens die in het bestand zijn opgenomen, zijnde de ambtenaar openbare orde en veiligheid die namens de gemeente deelneemt aan het casusoverleg;

bestand: de verzameling persoonsgegevens ten behoeve van het casusoverleg, vastgelegd door de ambtenaar openbare orde en veiligheid die deelneemt aan het casusoverleg;

betrokkene: de persoon op wie een persoonsgegeven betrekking heeft;

bijzondere persoons-

gegevens: persoonsgegevens over iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over hinderlijk en onrechtmatig gedrag in verband met een opgelegd verbod en persoonsgegevens over het lidmaatschap van een vakvereniging;

casusoverleg:het gemeentelijk casusoverleg Radicalisering bestaande uit een vertegenwoordiger van het OM, van de politie en van de gemeente gericht op het voorkomen van uitreizen en op de-radicalisering, waaraan zo nodig ook deelnemen een vertegenwoordiger van de reclassering en/of van de Raad voor de Kinderbescherming;

derde: ieder ander dan een betrokkene en een partner, daaronder ten aanzien van de gemeente ook verstaan andere gemeentelijke afdelingen dan de afdeling openbare orde en veiligheid;

NCTV: Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid;

persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijk persoon;

radicalisering:het (actief) nastreven en/of ondersteunen van diep ingrijpende veranderingen in de samenleving, die een gevaar kunnen opleveren voor (het voortbestaan van) de democratische rechtsorde (doel), eventueel met het hanteren van ondemocratische methodes (middel), die afbreuk kunnen doen aan het functioneren van de democratische rechtsorde (effect);

signaal: een feitelijke aanwijzing die mogelijkerwijs duidt op radicalisering, uitreizen, of terugkeer;

terugkeerder: een uitreiziger die is teruggekeerd naar Nederland vanuit een jihadistisch strijdgebied;

uitreiziger: een inwoner van de gemeente die naar een jihadistische strijdgebied is vertrokken met het doel daar deel te nemen aan de jihadistische strijd of deze daadwerkelijk te ondersteunen;

Veiligheidshuis: Veiligheidshuis Utrecht, Veiligheidshuis Gooi en Vechtstreek en/of Veiligheidshuis Flevoland;

verantwoordelijke: de verantwoordelijke zoals bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, zijnde het college van B&W of indien gemeenten samenwerken in een casusoverleg de colleges van B&W van de betreffende gemeenten;

verwerking van persoonsgegevens: elke handeling, of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens;

Artikel 2 Doel van de gegevensverwerking

Doel van de verwerking van persoonsgegevens op basis van dit reglement is:

  • -

    het gezamenlijk in kaart brengen en analyseren van signalen die mogelijkerwijs kunnen duiden op radicalisering, uitreizen, terugkeer en op behoefte aan hulp van achterblijvers;

  • -

    het op basis van deze signalen en analyses in gang zetten en afstemmen van acties gericht op het voorkomen van uitreizen, het bevorderen van de-radicalisering, het stimuleren van gedragsverandering, het beperken van de veiligheidsrisico’s bij terugkeer en het bieden van hulp aan achterblijvers.

Artikel 3 Toepassingsgebied

  • - Dit reglement is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de partners in verband met het doel zoals omschreven in artikel 2.

  • - Dit reglement betreft iedere vorm van verwerking van de in lid 1 genoemde persoonsgegevens, ongeacht of deze gegevens op papier, digitaal of door middel van foto, video of audio worden verwerkt.

Artikel 4 Verplichtingen verantwoordelijke

De verantwoordelijke:

  • -

    treft voorzieningen ter bevordering van de juistheid en volledigheid van de persoonsgegevens die worden verwerkt;

  • -

    ziet er op toe dat er afdoende maatregelen worden genomen voor de beveiliging tegen verlies en tegen onrechtmatige toegang van de persoonsgegevens die in het bestand zijn opgenomen;

  • -

    ziet er op toe dat uitsluitend de voor het doel zoals omschreven in artikel 2 noodzakelijke persoonsgegevens worden verwerkt en dat zij niet langer worden bewaard dan voor dit doel noodzakelijk is;

  • -

    draagt er zorg voor dat de verwerking van persoonsgegevens op grond van dit reglement wordt aangemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens.

Artikel 5 Grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens

De grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens, waaronder ook bijzondere persoonsgegevens, op grond van dit reglement is:

  • -

    voor de gemeentebesturen gelegen op het terrein van de openbare orde en op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning van burgers die deze ondersteuning behoeven;

  • -

    van de politie op het terrein van de handhaving van de openbare orde, het opsporen van strafbare feiten en het verlenen van hulp aan hen die deze hulp behoeven;

  • -

    van het Openbaar Ministerie op het terrein van het opsporen en vervolgen van verdachten en het ten uitvoer leggen van straffen en maatregelen;

  • -

    voor de reclassering gelegen op het terrein van de wettelijke taken van de reclassering: het uitbrengen van advies of het houden van toezicht op personen in opdracht van justitiële autoriteiten;

  • -

    voor de Raad voor de Kinderbescherming op het terrein van het beschermen van minderjarigen tegen ernstige bedreigingen in hun ontwikkeling of hun gezondheid.

Artikel 6 De wijze waarop de gegevens aan het casusoverleg worden verstrekt

Gegevens in verband met signalen kunnen aan het casusoverleg worden verstrekt:

  • -

    Door de politie via de vertegenwoordiger van de politie die deelneemt aan het casusoverleg;

  • -

    Door het OM via de vertegenwoordiger van het OM die deelneemt aan het casusoverleg;

  • -

    Door de gemeente via de vertegenwoordiger van de gemeente die deelneemt aan het casusoverleg;

  • -

    Door de reclassering via de vertegenwoordiger van de reclassering in de regio die radicalisering als bijzonder aandachtsgebied in zijn takenpakket heeft;

  • -

    Door de Raad voor de Kinderbescherming door de vertegenwoordiger die door de Raad als contactpersoon voor dit overleg is aangewezen.

Artikel 7 De categorieën gegevens die door de politie en het OM verstrekt kunnen worden aan de partners en de gegevens die door de gemeente aan de partners worden verstrekt

  • 1. In verband met het doel zoals omschreven in artikel 2 kan de politie aan de partners van het casusoverleg politiegegevens verstrekken ingevolge de artikelen 8 en 13 lid 1 Wet politiegegevens.

  • 2. Verstrekking van politiegegevens beperkt zich, voor zover van belang voor het doel van het casusoverleg zoals beschreven in artikel 2, tot:

    • -

      NAW-gegevens,

    • -

      foto’s van potentiële uitreizigers en terugkeerders,

    • -

      signalen van mogelijk uitreizen en van mogelijke terugkeer.

  • 3. De politie verstrekt slechts politiegegevens als bedoeld in artikel 9 en 10 Wet politiegegevens na toestemming van het OM. Het OM toetst voorafgaand aan de verstrekking of er opsporings – en/of vervolgingsbelangen in het geding zijn.

  • 4. Het OM verstrekt aan de partners van het casusoverleg strafvorderlijke gegevens op grond van artikel 39f Wjsg en de Aanwijzing Wjsg, voor zover gegevensverstrekking noodzakelijk is in verband met het doel zoals omschreven in artikel 2.

  • 5. De gemeente verstrekt aan de partners persoonsgegevens voor zover noodzakelijk voor het doel zoals omschreven in artikel 2. Indien de gegevens afkomstig zijn van derden, zoals een school, een wijkteam of het jongerenwerk, vermeldt zij daarbij de bron aan de partners.

Artikel 8 Het bestand van het casusoverleg

  • 1. In het bestand dat ten behoeve van het casusoverleg wordt ingericht, legt de beheerder de persoonsgegevens vast die noodzakelijk zijn voor het doel en de taken van het casusoverleg.

  • 2. In het bestand worden uitsluitend vastgelegd:

    • -

      NAW gegevens van de persoon op wie de signalen betrekking hebben en voor zover noodzakelijk NAW gegevens van gezinsleden of de leden van zijn sociaal netwerk;

    • -

      Een omschrijving van de signalen;

    • -

      De naam en de contactgegevens van degene van wie de signalen afkomstig zijn;

    • -

      De analyse van de signalen;

    • -

      De acties die door de partners worden ondernomen naar aanleiding van de signalen over radicalisering of terugkeer en de analyse daarvan;

    • -

      Eventuele nieuwe signalen, en/of gegevens over uitreizen, radicalisering of terugkeer

    • -

      Gegevens over de toe leiding naar hulp aan achterblijvers.

  • 3. Toegang tot de gegevens in het bestand heeft uitsluitend de beheerder.

  • 4. De beheerder kan gegevens uit het bestand verstrekken aan de partners, voor zover noodzakelijk voor de taken en het doel van het casusoverleg.

  • 5. Verstrekking aan derden vindt uitsluitend plaats conform de bepalingen van artikel 10.

  • 6. De persoonsgegevens in het bestand worden niet langer bewaard dan noodzakelijk moet worden geacht voor het doel zoals omschreven in artikel 2, doch in ieder geval niet langer dan drie jaar, te rekenen vanaf het moment waarop de gegevensverwerking ten aanzien van een betrokkene is afgesloten.

Artikel 9 Afstemmen en zo nodig overleggen met de Reclassering en de Raad voor de Kinderbescherming

  • 1. De vertegenwoordiger van de gemeente onderzoekt, voorafgaand aan het overleg, of er ten aanzien van de persoon die zal worden besproken, sprake is van een lopend advies of een lopend toezicht bij de reclassering. Indien dit het geval is, beoordeelt de reclassering of verstrekking van persoonsgegevens, dan wel deelname aan het overleg noodzakelijk is.

  • 2. Indien de persoon die zal worden besproken minderjarig is, onderzoekt de vertegenwoordiger van de gemeente, voorafgaand aan het overleg, of ten aanzien van deze persoon een kinderbeschermingsmaatregel is opgelegd, of een verzoek daartoe is ingediend. Indien dit het geval is, of indien er anderszins aanwijzingen zijn die er op wijzen dat de ontwikkeling van de betrokken minderjarige of van minderjarige leden van zijn gezin ernstig wordt bedreigd, beoordeelt de Raad voor de Kinderbescherming of verstrekking van persoonsgegevens dan wel deelname aan het overleg noodzakelijk is.

Artikel 10 Geheimhouding

  • 1. Ieder die op grond van dit reglement kennis neemt van persoonsgegevens is verplicht tot geheimhouding daarvan, tenzij de wet tot bekendmaking verplicht.

  • 2. Verstrekking van gegevens door een partner aan een derde vindt uitsluitend plaats:

    • -

      met toestemming van de partner die de gegevens heeft verstrekt, of

    • -

      indien de wet tot bekendmaking verplicht.

Artikel 11 Verzoek om advies aan de NCTV op basis van anonieme gegevens

Indien het casusoverleg meent dat het voor een zorgvuldige taakuitoefening noodzakelijk is, kan advies worden gevraagd aan een vertegenwoordiger van de NCTV. Dit advies wordt gevraagd zonder dat daarbij persoonsgegevens worden verstrekt of anderszins worden verwerkt.

Artikel 12 Gegevensverwerking in verband met afstemming met het Veiligheidshuis

  • 1. De vertegenwoordiger van de gemeente die aan het casusoverleg deelneemt, onderzoekt, zo mogelijk voorafgaand aan het overleg over een persoon op wie een signaal betrekking heeft, of er ten aanzien van deze persoon ook een persoonsgerichte integrale aanpak van het Veiligheidshuis wordt uitgevoerd, of zal worden uitgevoerd. Indien dit het geval is worden mogelijke acties van het casusoverleg afgestemd op een persoonsgerichte integrale aanpak van het Veiligheidshuis. Verstrekking van persoonsgegevens aan het Veiligheidshuis geschiedt uitsluitend met het doel om tot afstemming van acties te komen en voor zover deze verstrekking noodzakelijk is voor dit doel.

  • 2. Op de verstrekking van gegevens in verband met de afstemming van acties door het casusoverleg en die van het Veiligheidshuis is artikel 10 lid 2 van toepassing.

Artikel 13 Verzamelen van gegevens en afstemming met een andere gemeente of samenwerken met een andere gemeente

  • 1. Indien er aanwijzingen zijn dat in een andere gemeente ook signalen bekend zijn met betrekking tot een persoon die in het casusoverleg wordt besproken, bijvoorbeeld omdat de persoon een opleiding volgt, werkzaam is, of zijn sociaal netwerk vooral heeft in een andere gemeente, kan het casusoverleg besluiten om contact te zoeken met de afdeling openbare orde en veiligheid van de betreffende gemeente met het doel om signalen te verzamelen en eventueel acties in verband met deze signalen op elkaar af te stemmen.

  • 2. Indien het casusoverleg meent dat het in verband met het aantal of de complexiteit van de signalen niet mogelijk is om zelf de taken van het casusoverleg op een verantwoorde wijze uit te oefenen, kan het casusoverleg besluiten om de taken uit te voeren gezamenlijk met omliggende gemeenten of samen met een grote gemeente in de regio.

  • 3. Op de verstrekking van gegevens in verband met het verzamelen van signalen en het eventueel afstemmen van acties zoals bedoeld in lid 1, of in verband met de samenwerking zoals bedoeld in lid 2, is artikel 10 lid 2 van toepassing.

Artikel 14 Overleg met politie en OM in verband met nakoming informatieplicht

  • 1. Voordat de verantwoordelijke zijn verplichtingen ten aanzien van de betrokkene die voortvloeien uit de informatieplicht zoals omschreven in artikel 34 Wet bescherming persoonsgegevens, na komt, voert hij overleg met de politie en het OM. Mede op basis van dit overleg beoordeelt de verantwoordelijke of hij aan de informatieplicht kan voldoen gelet op de belangen van:

    • a.

      de veiligheid van de Staat;

    • b.

      de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten;

    • c.

      gewichtige economische en financiële belangen van de staat en van andere openbare lichamen;

    • d.

      het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften die zijn gesteld ten behoeve van de belangen genoemd onder b en c

    • e.

      de bescherming van de betrokkene of van rechten en vrijheden van anderen.

  • 2. Indien de verantwoordelijke oordeelt dat niet, of nog niet aan de informatieplicht zoals omschreven in lid 1 kan worden voldaan, wordt daarvan een aantekening gemaakt in het bestand.

Artikel 15 Overleg met politie en OM in verband met uitoefenen rechten betrokkenen

De bepalingen van artikel 14 zijn eveneens van toepassing indien de verantwoordelijke beoordeelt of hij zijn verplichtingen ten aanzien van de betrokkene die voortvloeien uit het bepaalde in artikel 35 tot en met 40 Wet bescherming persoonsgegevens, na kan komen.

Artikel 16 Slotbepalingen

  • 1.

    Dit reglement treedt voor de duur van drie jaar in werking op [datum inwerkingtreding].

  • 2.

    Uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van dit reglement evalueren de partners de werking van dit reglement. Zo nodig brengen zij op basis van deze evaluatie, conform de bepalingen van lid 3 wijzigingen aan in dit reglement.

  • 3.

    Dit reglement kan worden gewijzigd of ingetrokken door een gezamenlijk besluit van de partners.

  • 4.

    Toetreding door gemeenten die bij de inwerkingtreding van het reglement geschiedt door een toetredingsverklaring zoals opgenomen in bijlage II

  • 5.

    Dit reglement kan worden aangehaald als Privacyreglement Gemeentelijk Casusoverleg Radicalisering Regio Midden-Nederland.

    • Bijlage I

Gemeentelijk casusoverleg Radicalisering Midden-Nederland

1.1. Inleiding

Radicalisering is zorgelijk, zeker als dit uitmondt in jongeren en volwassenen (soms met (kleine) kinderen) die uitreizen en deel willen nemen aan een gewelddadige strijd. Zij gaan weg als relatieve ‘amateurs’ maar kunnen terugkeren als ‘professionals’. Ondanks het geringe aantal van uitreizigers en terugkeerders in MN vormen zij vanwege hun verheerlijking, rechtvaardiging en nastreving van terroristisch geweld een dreiging voor de veiligheid in Midden-Nederland.

Vanuit gemeenten, politie en OM is er behoefte om in spoedeisende en minder spoedeisende gevallen af te stemmen waar het gaat om personen die mogelijk radicaliseren, dreigen uit te reizen, uitgereisd zijn of teruggekeerd zijn van een gewelddadige strijd, en/of het bieden van hulp en ondersteuning aan achterblijvers.

Het casusoverleg dat voor deze afstemming noodzakelijk is, maakt onderdeel uit van de verschillende casusoverleggen die in Midden Nederland bekend zijn binnen de Persoonsgerichte Aanpak.

In de voorliggende notitie wordt uiteengezet op welke manier het gemeentelijk casusoverleg Radicalisering in Midden-Nederland wordt vormgegeven. De in deze notitie beschreven werkvorm is laagdrempelig en sluit aan bij bestaande reguliere lokale contacten tussen politie, gemeente en OM. Met het hierbij behorende privacyreglement maken we informatiedeling tussen deze partijen mogelijk, waarmee we de lokale aanpak van radicalisering faciliteren.

1.2 Opzet van het casusoverleg

De nationale aanpak van terrorismebestrijding van de NCTV als het gaat om uitreizigers en terugkeerders laat zich samenvatten in de zogeheten 5 V’s:

  • -

    Volgen;

  • -

    Verwijderen;

  • -

    Vervolgen / vastzetten;

  • -

    Verstoren;

  • -

    Veranderen.

Verantwoordelijkheid van het lokale domein in het kader van deze nationale aanpak kan worden samengevat in verstoren/tegenhouden, veranderen/de-radicaliseren en volgen /monitoren. De lokale veiligheidspartners gemeente, Openbaar Ministerie en politie zijn hiermee primair belast. Het uitvoeren van deze taken is alleen mogelijk als er informatie over signalen en personen wordt uitgewisseld. Het gaat hier om buitengewoon privacygevoelige informatie. Daarom is het noodzakelijk om duidelijke afspraken te maken over de wijze waarop er met deze gevoelige informatie wordt omgegaan door de partners.

De informatie-uitwisseling vindt plaats in een (digitaal, telefonisch of fysiek) lokaal casusoverleg radicalisering.

  • 1.3 Doel van het casusoverleg

    • 1.

      In kaart brengen van signalen en risico’s in verband met radicalisering, uitreizen en terugkeer van inwoners en zicht krijgen op problematiek van achterblijvers;

    • 2.

      De acties in gang zetten die de veiligheidsrisico’s in verband met radicalisering, uitreizen en terugkeer beperken en zo nodig de hulp in gang zetten voor achterblijvers (inclusief voorkomen van uitreizen en het volgen en monitoren van de subjecten en ontwikkelingen).

NB1: Kleine gemeenten kunnen er voor kiezen om hun casusoverleg intergemeentelijk in te richten.

NB2: Met casusoverleg wordt gedoeld op iedere vorm van overleg en informatie-uitwisseling tussen de deelnemers over (signalen van) radicalisering. Het kan gaan om een fysiek overleg maar ook om een digitale of telefonische informatieverstrekking of uitwisseling. Het kan hierbij gaan om spoedeisende casussen waarbij direct en snel gehandeld moet worden (bijv. in geval van concrete signalen van uitreizen) en/of om casussen/signalen met een minder spoedeisend karakter. (bijv. bij het signaleren van radicaal gedrag).

1.4 Deelnemers aan het overleg

Gemeentelijk ambtenaar openbare orde en veiligheid (oov) , basisteamchef politie* en beleidsmedewerker OM.

* NB: De verantwoordelijkheid voor politie deelname aan het casusoverleg ligt bij de basisteamchef. De feitelijke deelname moet nog worden bepaald. Van belang is dat dit geschiedt door een politievertegenwoordiger die met mandaat van- en namens de basisteamchef in het casusoverleg afspraken kan maken.

1.5 Bestuurlijke inbedding

De deelnemers aan het overleg voeren deze taken uit in opdracht van de lokale driehoek.

1.6 Werkwijze

Op initiatief en onder regie van de ambtenaar oov voeren de deelnemers overleg over signalen van radicalisering. Deze signalen kunnen worden ingebracht door de drie partijen: OM, politie en gemeente. Deze partijen verzamelen elk t.b.v. het overleg signalen en relevante en wettelijk deelbare informatie vanuit de eigen achterban (zoals bijv. van de AIVD) . De ambtenaar oov verzamelt t.b.v. het overleg signalen van gemeentelijke diensten, scholen, wijkteams e.d.

Op basis van de gezamenlijke analyse in het casusoverleg besluiten de deelnemers of en zo ja welke acties in gang gezet worden. Uitgangspunt hierbij is dat er blijvend in gezamenlijkheid wordt opgetrokken, waarbij iedere deelnemer zelf verantwoordelijk is voor het in gang zetten van de afgesproken ‘eigen’ acties. De ambtenaar oov bewaakt in zijn rol als regievoerder de voortgang van de gemaakte integrale afspraken.

NB I: Zo nodig kan het casusoverleg advies vragen of informatie opvragen bij de NCTV, die gemeenten met specifieke kennis en kunde kan ondersteunen.

NB II: In voorkomende gevallen kan informatie worden gedeeld (v.v.) met de Raad voor de Kinderbescherming en de Reclassering, die in voorkomende gevallen ook kunnen deelnemen aan het casusoverleg;

NB III: Zo nodig (bij spoedeisende en/of casussen met een grote maatschappelijke/politieke gevoeligheid) schaalt het casusoverleg op naar de lokale driehoek.

Om langs elkaar heen werken te voorkomen en tot een goede afstemming te komen, onderzoekt de ambtenaar oov bij eerste gelegenheid (liefst voorafgaand aan het casusoverleg, maar de urgentie van de zaak kan hier parten spelen) of de personen die worden ingebracht in het casusoverleg al op een andere manier in een PersoonsGerichte Aanpak (PGA) zijn opgenomen, zoals bijv. een Top X aanpak in het Veiligheidshuis of een (persoonsgerichte) aanpak op lokaal niveau. Ook wordt door de politie gecontroleerd of de betreffende persoon al in behandeling is bij een gespecialiseerde afdeling binnen de eigen organisatie, zoals de DRR. Indien dit het geval blijkt, worden de in het casusoverleg vastgestelde acties afgestemd met het Veiligheidshuis c.q. de lokale aanpak. In voorkomende gevallen kan het ook wenselijk blijken de casus op te nemen in de reguliere voorzieningen die voor casusoverleggen zijn getroffen.

Indien er aanwijzingen zijn dat ook een andere gemeente moet worden betrokken bij de signalering of de in gang te zetten acties (bijvoorbeeld als een jongere in een andere gemeente een opleiding volgt, of als het sociale netwerk van een inwoner zich vooral in een andere gemeente bevindt), kan het casusoverleg contact zoeken met de ambtelijke driehoek van de andere gemeente.

1.7 Registratie ten behoeve van het casusoverleg

Het casusoverleg maakt voor de uitvoering van zijn taken gebruik van een beperkt registratiesysteem (bijvoorbeeld een Excel bestand) waarin worden opgenomen: persoonsgegevens van de betrokkene, beknopte omschrijving van de signalen, de analyse van het casusoverleg en eventueel de duiding van experts, en of en zo ja welke acties naar aanleiding van de signalen en de analyse worden uitgezet. In het privacyreglement wordt vastgelegd dat de gemeente de beheerder is van dit bestand en dat deze de verantwoordelijke is in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Uit het bestand van het casusoverleg kunnen geanonimiseerde gegevens worden verstrekt ten behoeve van regionaal en landelijk beleid op het gebied van radicalisering.

1.8 Inhoud privacyregeling gemeentelijk casusoverleg radicalisering

De privacyregeling casusoverleg radicalisering regelt:

  • ·

    de gegevensuitwisseling tussen de ambtelijke driehoek in verband met de aanpak van radicalisering;

  • ·

    de check bij het Veiligheidshuis;

  • ·

    het overleg met een andere gemeente;

  • ·

    de mogelijkheid om in voorkomende gevallen informatie en /of deelname van de Raad van de Kinderbescherming en de Reclassering te betrekken bij het casusoverleg t.b.v. de lokale aanpak;

  • ·

    de mogelijkheid om in voorkomende gevallen de kennis en kunde van de NCTV binnen dit dossier te betrekken bij de casussen;

  • ·

    de mogelijkheid om - in geval het door het aantal en/of complexiteit van de signalen niet mogelijk is om zelf de taken van het casusoverleg op een verantwoorde wijze uit te oefenen - taken uit te voeren gezamenlijk met omliggende gemeenten of samen met een grote gemeente in de regio.

De wijze waarop de ambtenaar oov signalen van gemeentelijke diensten, van scholen en van andere instanties ontvangt, wordt in deze regeling niet geregeld omdat de wijze waarop dit gebeurt lokaal sterk verschilt. Verstrekking van gegevens aan de ambtenaar oov door die partijen vindt plaats op basis van eigen wettelijke kaders. Geadviseerd wordt om geen brede overleggen in te richten maar korte lijnen te regelen met de ambtenaar oov die signalen in kan brengen in het casusoverleg en ook voor een terugkoppeling kan zorgen.

1.9 Vormgeving privacyregeling

Er is een reglement ontwikkeld dat wordt vastgesteld door OM, Politie, Raad van de Kinderbescherming, de Reclassering en de gemeenten in de regio die nu een casusoverleg zoals hierboven beschreven willen inrichten. Gemeenten die na de vaststelling van de regeling behoefte hebben aan een dergelijk casusoverleg, kunnen via een toetredingsverklaring toetreden tot het reglement. Dit betekent dat zij zich bij de inrichting van het casusoverleg en bij de wijze waarop wordt omgegaan met persoonsgegevens binden aan de regels van het reglement.

1.10 Toelichting

Redenen voor de keuze voor een casusoverleg van de ambtelijke ‘driehoek’:

  • -

    Regie blijft lokaal, daar is ook de kennis van het lokale netwerk en de lokale problematiek;

  • -

    Het overleg sluit aan bij bestaande overlegstructuren tussen gemeente, OM en politie;

  • -

    De leden van het overleg hebben korte lijnen met het ‘eigen’ lokale driehoekslid;

  • -

    Het overleg is, door de beperkte omvang, in staat om snel in te spelen op nieuwe signalen;

  • -

    Gemeenten bepalen zelf hoe de ambtenaar oov wordt geïnformeerd over de signalen van gemeentelijke diensten, scholen en wijkteams;

  • -

    Geen casus is gelijk, iedere casus vraagt een andere aanpak met andere partners;

  • -

    Het betreft gevoelige informatie waarvan je niet moet willen dat deze in een breed gezelschap gedeeld wordt.

NB: Politie en OM hebben aangegeven dat de logistieke haalbaarheid van de inzet van politie en OM in het overleg o.a. afhankelijk is van de vraag of het overleg ad hoc wordt georganiseerd (naar aanleiding van acute signalen waarop snel handelen nodig is) of structureel van aard is (bijvoorbeeld wekelijks of maandelijks). Ook de schaalgrootte van het overleg speelt een rol in de logistieke haalbaarheid.

1.11 Doorontwikkeling

Op basis van de ervaringen die werkende weg in dit dossier worden opgedaan, zal de werkvorm doorontwikkeld worden waarbij met de kennis van nu, aansluiting bij bestaande structuren op termijn de voorkeur geniet. Het bundelen en inzetten van de specifieke deskundigheid binnen dit thema is hierbij een belangrijke factor.

Bijlage II

Toetredingsverklaring

G emeente Dronten

Voor deze overeenkomstig rechtsgeldig vertegenwoordigd door A.B.L. de Jonge

overwegende

dat:

het college van B&W van Dronten het in verband met de taken die gemeente, politie en OM lokaal hebben op het terrein van de aanpak van radicalisering, noodzakelijk acht een casusoverleg Radicalisering in te richten met het doel signalen van radicalisering, uitreizen en terugkeer te verzamelen en te analyseren en op basis daarvan de noodzakelijke acties in gang te zetten;

aan dit gemeentelijk casusoverleg uitsluitend deelnemen vertegenwoordigers van gemeente, politie en OM;

de verwerking van persoonsgegevens in dit casusoverleg rechtmatig en zorgvuldig dient te geschieden;

het college van B&W van Drontenheeft kennis genomen van het Privacyreglement Casusoverleg Radicalisering Regio Midden Nederland en instemt met de bepalingen van dit reglement;

verklaart

dat

Drontenmet ingang van 8 september 2015als partner toetreedt tot het Privacyreglement Casusoverleg Radicalisering Regio Midden Nederland en alle bepalingen van dit reglement zal naleven, meer in het bijzonder de geheimhoudingsverplichting zoals omschreven in artikel 10 van het reglement.

Dronten,

20 oktober 2015