Regeling vervallen per 29-05-2006

Reglement ondernemingsraad gemeente Dronten

Geldend van 27-05-1998 t/m 28-05-2006

Intitulé

Reglement ondernemingsraad gemeente Dronten

I. BEGRIPSBEPALING

Artikel 1

Dit reglement verstaat onder:

  • -

    ondernemer: de gemeente Dronten

  • -

    onderneming: de gemeente Dronten

  • -

    wet: de Wet op de ondernemingsraden;

  • -

    bedrijfscommissie: de Bedrijfscommissie voor de Overheid;

  • -

    bestuurder: de gemeentesecretaris;

  • -

    werknemersorganisaties: de verenigingen van werknemers bedoeld in artikel 9, lid 2, onder a, van de wet.

II. SAMENSTELLING EN ZITTINGSDUUR

Artikel 2

  • 1. De ondernemingsraad bestaat uit 13 leden.

  • 2. De ondernemingsraad kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter.

  • 3. De voorzitter, of bij diens verhindering de plaatsvervangende voorzitter, vertegenwoordigt de ondernemingsraad in rechte.

Artikel 3

  • 1. De leden van de ondernemingsraad treden om de 4 jaar tegelijk af.

  • 2. De aftredende leden zijn terstond herkiesbaar.

III. VOORBEREIDING VAN DE VERKIEZING, ACTIEF EN PASSIEF KIESRECHT, KANDIDAATSTELLING

Artikel 4

  • 1. De organisatie van de verkiezing van de leden van de ondernemingsraad berust bij de ondernemingsraad.

  • 2. De ondernemingsraad kan de organisatie van de verkiezing opdragen aan een commissie.

Artikel 5

  • 1. Kiesgerechtigd zijn de personen die gedurende ten minste zes maanden in de onderneming werkzaam zijn geweest.

  • 2. Verkiesbaar tot lid van de ondernemingsraad zijn de personen die gedurende ten minste zes maanden bij de onderneming werkzaam zijn geweest, op het moment van vaststelling van de kieslijst zoals vermeld in artikel 7.

Artikel 6

  • 1. De ondernemingsraad bepaalt na overleg met de ondernemer de datum van de verkiezingen alsmede de tijdstippen van aanvang en einde van de stemming.

    De secretaris van de ondernemingsraad doet van een en ander mededeling aan de ondernemer, aan de in de onderneming werkzame personen en aan de werknemersorganisaties. Tussen het doen van deze mededeling en de datum waarop de verkiezing wordt gehouden, liggen ten minste 15 weken.

  • 2. De datum van de verkiezing ligt niet eerder dan 4 weken en niet later dan 2 weken voor de afloop van de zittingsperiode van de aftredende leden van de ondernemingsraad.

  • 3. De ondernemingsraad of de door hem ingestelde verkiezingscommissie kan zich bij de verkiezingen laten bijstaan door een of meer stembureaus, die elk bestaan uit ten hoogste 3 in de onderneming werkzame personen.

Artikel 7

  • 1. Uiterlijk 12 weken voor de verkiezingsdatum stelt de ondernemingsraad een lijst op van de in de onderneming werkzame personen die op de verkiezingsdatum kiesgerechtigd zijn respectievelijk verkiesbaar zijn, en maakt deze lijst in de onderneming bekend.

  • 2. Kandidaatstelling geschiedt door indiening van een lijst van een of meer kandidaten bij de secretaris van de ondernemingsraad. Deze verstrekt een gedagtekend bewijs van ontvangst, gesteld ten name van degene die de lijst heeft ingediend.

  • 3. Tot uiterlijk 6 weken voor de verkiezingsdatum kunnen werknemersorganisaties kandidatenlijsten indienen.

  • 4. Binnen 1 week nadat de in lid 3 bedoelde termijn is verstreken, bepaalt de ondernemingsraad het aantal handtekeningen dat tenminste nodig is voor de indiening van een kandidatenlijst door diegenen die geen lid zijn van een werknemersorganisatie welke een kandidatenlijst heeft ingediend.

  • 5. Tot uiterlijk 3 weken voor de verkiezingsdatum kunnen de in lid 4 bedoelde kandidatenlijsten bij de secretaris van de ondernemingsraad worden ingediend.

  • 6. Bij elke kandidatenlijst wordt van iedere daarop voorkomende kandidaat de schriftelijke verklaring overgelegd inhoudende dat hij de kandidatuur aanvaardt.

  • 7. De naam van een kandidaat mag slechts op één kandidatenlijst voorkomen.

Artikel 8

  • 1. De ondernemingsraad onderzoekt of de ingediende kandidatenlijsten en de daarop voorkomende kandidaten voldoen aan de vereisten van de wet en van dit reglement.

  • 2. De ondernemingsraad verklaart een kandidatenlijst die niet aan de in het vorige lid bedoelde vereisten voldoet, ongeldig en deelt dit onverwijld schriftelijk en met opgave van redenen mede aan degene(n) die de lijst heeft (hebben) ingediend. Gedurende één week na deze mededeling bestaat de gelegenheid de lijst aan de gestelde vereisten aan te passen.

  • 3. De kandidatenlijsten worden uiterlijk 2 weken voor de verkiezingsdatum door de ondernemingsraad aan de in de onderneming werkzame personen bekend gemaakt.

Artikel 9

Indien er niet meer kandidaten zijn gesteld dan er plaatsen zijn te vervullen in de ondernemingsraad, vindt er geen verkiezing plaats en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn gekozen.

IV. WIJZE VAN STEMMEN BIJ VERKIEZINGEN

Artikel 10

  • 1. De verkiezing geschiedt bij geheime schriftelijke stemming.

  • 2. Door of namens de ondernemingsraad wordt op de verkiezingsdatum op de daartoe door de ondernemingsraad aangewezen plaatsen aan iedere kiesgerechtigde persoon een gewaarmerkt stembiljet uitgereikt. Op dit stembiljet staan de kandidaten vermeld. Dadelijk na invulling doet de kiesgerechtigde persoon dit stembiljet in een daartoe bestemde bus tenzij het stembiljet per post wordt verzonden.

  • 3. Iedere kiesgerechtigde persoon kan voor ten hoogste twee andere kiesgerechtigde personen een stembiljet invullen, mits hij door deze personen schriftelijk daartoe is gemachtigd.

Artikel 11

Iedere kiesgerechtigde persoon brengt één stem uit.

Artikel 12

  • 1. Na het einde van de stemming stelt de ondernemingsraad het aantal geldige stemmen vast dat op elke kandidatenlijst en elke daarop voorkomende kandidaat is uitgebracht.

  • 2. Ongeldig zijn de stembiljetten:

    • a.

      die niet door of namens de ondernemingsraad zijn gewaarmerkt,

    • b.

      waaruit niet duidelijk de keuze van de stemgerechtigde blijkt,

    • c.

      waarop meer dan één stem is uitgebracht,

    • d.

      waarop andere aantekeningen voorkomen dan de aanwijzing van de verkozen kandidatenlijst.

Artikel 13

  • 1. Ter bepaling van de uitslag van de verkiezing berekent de ondernemingsraad in de eerste plaats de kiesdeler door het aantal geldig uitgebrachte stemmen te delen door het aantal te bezetten zetels in de ondernemingsraad. Vervolgens worden aan iedere kandidatenlijst zoveel zetels toegewezen als de kiesdeler begrepen is in het aantal op die lijst uitgebrachte geldige stemmen. De daarbij overblijvende stemmen alsmede de stemmen uitgebracht op een lijst die de kiesdeler niet haalde, gelden als overschot-stemmen. Zetels die op deze wijze niet kunnen worden vervuld, worden als restzetel, achtereenvolgens toegekend aan de lijsten met de grootste stemmenoverschotten.

    Bij een gelijk stemmenoverschot van twee of meer lijsten beslist het lot welke lijst het eerst een restzetel krijgt. De aan een lijst toegevallen zetels worden toegewezen aan de daarop staande kandidaten in de volgorde waarop zij op de lijst voorkomen, met dien verstande dat een kandidaat die persoonlijk de kiesdeler heeft gehaald, in ieder geval is gekozen.

  • 2. De uitslag van de verkiezing wordt door de ondernemingsraad vastgesteld en volledig bekend gemaakt aan de ondernemer, aan de in de onderneming werkzame personen, en aan de werknemersorganisaties die de kandidatenlijsten hebben ingediend.

Artikel 14

De gebruikte stembiljetten worden door de secretaris van de ondernemingsraad in een of meer gesloten enveloppen ten minste drie maanden bewaard.

V. VOORZIENING IN TUSSENTIJDSE VACATURES

Artikel 15

  • 1. In geval van een tussentijdse vacature in de ondernemingsraad wijst de ondernemingsraad tot opvolger van het betrokken lid aan de kandidaat die blijkens de uitslag van de laatstgehouden verkiezing daarvoor als eerste in aanmerking komt.

  • 2. De aanwijzing geschiedt binnen een maand na het ontstaan van de vacature. Artikel 13, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Indien er geen opvolger als bedoeld in het eerste lid aanwezig is, wordt in de vacature voorzien door het houden van een tussentijdse verkiezing, tenzij binnen zes maanden een algemene verkiezing plaatsvindt.

VI. BEZWARENREGELING

Artikel 16

  • 1. Tegen een besluit van een ondernemingsraad met betrekking tot:

    • a.

      de bepaling van de datum van de verkiezing en de tijdstippen van het begin en einde van de stemming (artikel 6, eerste lid),

    • b.

      de opstelling van de lijst van kiesgerechtigde en verkiesbare personen (artikel 7, eerste lid),

    • c.

      de vaststelling van het aantal handtekeningen dat nodig is voor de indiening van een kandidatenlijst door degenen die geen lid zijn van een werknemersorganisatie welke een kandidatenlijst heeft ingediend (artikel 7, vierde lid),

    • d.

      de geldigheid van een kandidatenlijst (artikel 8),

    • e.

      de vaststelling van de uitslag van de verkiezing (artikel 13, tweede lid),

    • f.

      de voorziening in een tussentijdse vacature (artikel 15), kan iedere belanghebbende binnen een week na de bekendmaking van het besluit bezwaar maken bij de ondernemingsraad.

  • 2. De ondernemingsraad beslist zo spoedig mogelijk op het bezwaar en treft daarbij zo nodig de noodzakelijke voorzieningen.

VII. WERKWIJZE EN SECRETARIAAT

Artikel 17

  • 1. De ondernemingsraad komt in vergadering bijeen in de navolgende gevallen:

    • a.

      op verzoek van de voorzitter,

    • b.

      op gemotiveerd verzoek van ten minste 5 leden.

  • 2. De voorzitter bepaalt tijd en plaats van de vergadering. Een vergadering op verzoek van leden van de ondernemingsraad wordt gehouden binnen 10 dagen nadat hun verzoek daartoe bij de voorzitter is ingekomen.

  • 3. De bijeenroeping geschiedt door de secretaris, door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de leden. De bijeenroeping geschiedt ten minste 7 dagen vóór de te houden vergadering, behoudens in spoedeisende gevallen.

  • 4. Een vergadering kan slechts plaatsvinden indien de meerderheid van de leden van de ondernemingsraad aanwezig is.

  • 5. Bij ontstentenis of belet van de voorzitter en van diens plaatsvervanger kiest de ondernemingsraad uit de aanwezige leden een voorzitter voor de vergadering.

Artikel 18

  • 1. De ondernemingsraad benoemt een secretaris.

  • 2. De secretaris is belast met het bijeenroepen van de ondernemingsraad, het opmaken van de agenda, het opstellen van het verslag van de vergadering, alsmede met het voeren van de briefwisseling en het beheren van de voor de ondernemingsraad bestemde en van de ondernemingsraad uitgaande stukken.

Artikel 19

  • 1. De secretaris maakt in overleg met de voorzitter voor iedere vergadering een agenda op. Ieder lid van de ondernemingsraad kan bij de secretaris een voorstel indienen voor plaatsing van een onderwerp op de agenda.

  • 2. De secretaris maakt de agenda bekend aan de leden van de ondernemingsraad, aan de ondernemer en aan de in de onderneming werkzame personen. Behoudens in spoedeisende gevallen geschiedt de bekendmaking ten minste 7 dagen vóór de vergadering van de ondernemingsraad.

Artikel 20

  • 1. De ondernemingsraad beslist bij gewone meerderheid van stemmen. Ter bepaling of aan dit voorschrift wordt voldaan tellen blanco stemmen niet mee.

  • 2. Over zaken wordt mondeling en over personen wordt schriftelijk gestemd.

  • 3. Indien bij een besluit met betrekking tot de benoeming van een persoon geen van de kandidaten bij de eerste stemming de gewone meerderheid haalt, vindt herstemming plaats tussen de twee kandidaten die bij de eerste stemming de meeste stemmen kregen. Bij deze herstemming is diegene gekozen, die alsdan de meeste stemming op zich heeft verenigd. Indien de stemmen staken beslist het lot.

  • 4. Bij staking van stemmen over een voorstel tot een door de ondernemingsraad te nemen besluit dat geen betrekking heeft op een te benoemen persoon, wordt dit voorstel op de eerstvolgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld. Indien dan wederom de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

Artikel 21

  • 1. Zo spoedig mogelijk na iedere vergadering van de ondernemingsraad maakt de secretaris een verslag van die vergadering op en zendt het toe aan de leden van de ondernemingsraad.

  • 2. De secretaris maakt na het verstrijken van 7 dagen na de toezending het verslag bekend aan de in de onderneming werkzame personen en aan de ondernemer, tenzij binnen die termijn een lid van de ondernemingsraad een met redenen toegelicht bezwaar heeft gemaakt tegen de inhoud van het verslag. Het aan de in de onderneming werkzame personen bekend te maken verslag bevat geen gegevens waaromtrent geheimhouding moet worden betracht ingevolge het bepaalde in artikel 20 van de wet.

  • 3. Indien een bezwaar als bedoeld in het vorige lid is gemaakt, maakt de secretaris het verslag eerst bekend nadat de ondernemingsraad over het verslag heeft beslist.

Artikel 22

  • 1. De secretaris maakt jaarlijks vóór 1 mei een verslag op van de werkzaamheden van de ondernemingsraad in het afgelopen jaar. Dit verslag behoeft de goedkeuring van de ondernemingsraad.

  • 2. De secretaris maakt het jaarverslag zo spoedig mogelijk na de goedkeuring bekend aan de ondernemer en aan de in de onderneming werkzame personen, alsmede aan het bevoegde districtshoofd van de Arbeidsinspectie en de bedrijfscommissie.

VIII. SLOTBEPALING

Artikel 23

  • 1. Dit reglement kan worden gewijzigd en aangevuld bij besluit van de ondernemingsraad.

  • 2. Alvorens de wijziging of aanvulling vast te stellen, stelt de ondernemingsraad de ondernemer in de gelegenheid daarover zijn standpunt kenbaar te maken.

  • 3. In de vergadering waarin wordt besloten het reglement te wijzigen of aan te vullen dienen ten minste tweederde van de leden van de ondernemingsraad aanwezig te zijn.

  • 4. Een zodanig besluit behoeft ten minste een meerderheid van tweederde der uitgebrachte stemmen. Ter bepaling of aan dit voorschrift is voldaan tellen blanco stemmen niet mee.

  • 5. De ondernemingsraad verstrekt onverwijld een exemplaar van de wijziging of aanvulling aan de ondernemer en aan de bedrijfscommissie.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de Ondernemingsraad van 11 februari 1997.

De ondernemingsraad van de gemeente Dronten,

voorzitter
secretaris

ALGEMENE TOELICHTING

1. Inleiding

De Wet op de ondernemingsraden (WOR) schrijft in artikel 8 voor dat een Ondernemingsraad (OR) een reglement moet maken waarin de onderwerpen worden geregeld die bij of krachtens de WOR ter regeling aan de OR zijn opgedragen of overgelaten.

Het reglement dient zich ook te beperken tot die zaken. Het reglement heeft dan ook voornamelijk een huishoudelijk karakter, waarin de OR aangelegenheden van de OR zelf regelt, met name: samenstelling, zittingsduur, verkiezingen, kandidaatstelling, tussentijdse vacatures, werkwijze en secretariaat. Het reglement kan dus ook geen bepalingen bevatten die bindend zijn voor derden. Heeft de OR bijvoorbeeld in zijn reglement bepaald dat de vergaderingen openbaar zijn, dan is de ondernemer niet verplicht de werknemers vrijaf te geven voor het bijwonen van die openbare OR-vergaderingen. Uiteraard is dat anders als binding uit de WOR zelf voortvloeit.

2. Nadere regels in een reglement

In de WOR worden een aantal zaken opgesomd die in een reglement moeten worden opgenomen en een aantal zaken die in een reglement kunnen worden opgenomen.

In artikel 10 en 14 van de WOR staan zaken opgenomen, waarover een OR in zijn reglement nadere regelen moet opnemen.

Het betreft:

  • -

    de kandidaatstelling;

  • -

    de inrichting van de verkiezingen;

  • -

    de vaststelling van de uitslag van de verkiezingen;

  • -

    de vervulling van tussentijdse vacatures;

  • -

    zijn werkwijze, waaronder in ieder geval:

  • -

    de gevallen waarin de OR ten behoeve van de uitoefening van zijn taak bijeenkomt;

  • -

    de wijze van bijeenroeping van de OR:

  • -

    het aantal leden dat aanwezig moet zijn om een vergadering te kunnen houden (quorum);

  • -

    de uitoefening van het stemrecht in de vergaderingen;

  • -

    de wijze waarop het secretariaat gevoerd wordt;

  • -

    het bekendmaken van de agenda;

  • -

    het bekendmaken van verslagen en jaarverslagen.

In de artikelen 6, eerste en vijfde lid, 9, derde lid en 12, tweede lid, worden onderwerpen opgesomd die de ondernemingsraad kan regelen in haar reglement.

Het gaat om:

  • -

    afwijking van het aantal leden van de OR;

  • -

    het openen van mogelijkheid van plaatsvervanging;

  • -

    het instellen van kiesgroepen;

  • -

    het kiezen van een afwijkende zittingsduur.

Regelt de OR hieromtrent niets dan geldt het bepaalde in de WOR zelf.

De WOR bepaalt uitdrukkelijk dat het reglement geen bepalingen mag bevatten die in strijd zijn met de WOR of die een goede toepassing van de WOR in de weg staan (artikel 8 WOR). Voordat de OR zijn reglement vaststelt, stelt de OR de ondernemer in de gelegenheid zijn standpunt kenbaar te maken. Indien het reglement daadwerkelijk is vastgesteld, wordt een exemplaar aan de ondernemer en aan de bedrijfscommissie ter beschikking gesteld.

Eventuele geschillen over het vaststellen of de inhoud van een voorlopig of definitief reglement kan door iedere belanghebbende aan de kantonrechter worden voorgelegd. Voorafgaande bemiddeling van de bedrijfscommissie is vereist.

Zoals gebruikelijk kan er gekozen worden voor het lijstenstelsel of het personenstelsel. In het lijstenstelsel brengt iedere kiezer een stem uit op een lijst die door een vakbond is ingediend, of op een ongeorganiseerde lijst. Hij kan dus slechts een stem uitbrengen, maar op die lijst kan hij wel een bepaald persoon aanwijzen. Een voorkeurstem op een bepaald persoon is daarmee mogelijk.

3.Commissies

De OR kan commissies instellen (zie artikel 15 van de WOR). De WOR-kamer beveelt elke OR aan om aangelegenheden betreffende veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers te laten behartigen door een door de OR in te stellen zogenaamde VGW-commissie.

TOELICHTING PER ARTIKEL

Toelichting artikel 1

Ondernemer

Bij de overheid is de publiekrechtelijke rechtspersoon de ondernemer in de zin van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Dus de Staat, een gemeente, een provincie en een waterschap. Een ondernemer kan meerdere ondernemingen in stand houden.

Onderneming

Artikel 1, onder c, WOR omschrijft onderneming als elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht.

Voor het zijn van een onderneming in de zin van de WOR moet er dus sprake zijn van een organisatorisch verband, dit wil zeggen een groep van mensen die op enigerlei wijze samenwerken. Verder moeten in dat samenwerkingsverband mensen werken op grond van een aanstelling en/of een arbeidsovereenkomst, dus in dienst van en onder leiding van een ander. Tot slot moet het samenwerkingsverband naar buiten toe als een zelfstandige eenheid optreden. De rechtsvorm noch de aard van de te verrichten werkzaamheden zijn daarbij van belang. Juridische zelfstandigheid van het samenwerkingsverband speelt evenmin een rol.

Bij het Rijk zullen de afzonderlijke ministeries aangemerkt kunnen worden als ondernemingen in de zin van de WOR. Daarnaast kunnen onderdelen van ministeries als ondernemingen worden beschouwd als die onderdelen zich naar buiten toe als een zelfstandige eenheid presenteren.

Bij de politie kunnen de verschillende politieregio's en het Korps landelijke politiediensten als ondernemingen in de zin van de WOR worden beschouwd. Daarnaast kunnen districten binnen een politieregio of divisies van het Korps landelijke politiediensten als ondernemingen worden aangemerkt, als die onderdelen zich naar buiten toe als een zelfstandige eenheid presenteren.

Een provincie, gemeente of waterschap is eveneens te beschouwen als een onderneming in de zin van de WOR. Dit kan tevens gelden voor onderdelen daarvan, als die onderdelen zich naar buiten toe als een zelfstandige eenheid presenteren.

Bestuurder

Het begrip bestuurder wordt in artikel 1, onder e WOR omschreven als hij die alleen dan wel tezamen met anderen in een onderneming rechtstreeks de hoogste zeggenschap uitoefent bij de leiding van de arbeid. Bestuurder is de gespreks- en overlegpartner van de OR. Hij is degene die het advies en/of de instemming van de OR moet vragen, de informaties aan de OR moet verstrekken, het overleg met de OR moet voeren. Kortom, daar waar de WOR aan de ondernemer verplichtingen oplegt en rechten toekent, daar moet de bestuurder namens de ondernemer feitelijk optreden. Binnen de overheid wordt de dagelijkse leiding van het ambtenarenapparaat in de praktijk gemandateerd aan bepaalde ambtenaren en deze ambtenaren zijn bestuurders in de zin van de WOR. Dit betekent in het algemeen dat de hoogste ambtenaar binnen een organisatie waarvoor een OR is ingesteld, de bestuurder zal zijn.

Het verdient aanbeveling in het reglement het begrip bestuurder door middel van een functiebenaming nader in te vullen.

Toelichting artikel 2

Artikel 6, lid 1 WOR bevat een regeling met betrekking tot het aantal leden van de OR: daaruit blijkt dat het aantal leden afhangt van het aantal in de onderneming werkzame personen. Genoemd artikel staat evenwel toe dat de OR met toestemming van de ondernemer een afwijkend oneven aantal leden vaststelt. In aansluiting bij het aantal leden van de (oude) medezeggenschapscommissie is geopteerd voor 13 OR-leden.

Artikel 6, lid 1 WOR geeft de OR tevens de mogelijkheid om met toestemming van de ondernemer te bepalen dat voor één of meer OR-leden een plaatsvervanger wordt gekozen. Diverse vormen van plaatsvervangerschap zijn mogelijk: ieder lid kan een eigen (dat wil zeggen aan de persoon gebonden) plaatsvervanger hebben. Het is ook mogelijk dat slechts één of een beperkt aantal OR-leden een eigen plaatsvervanger heeft. Tenslotte is het mogelijk dat één of enkele plaatsvervangers worden gekozen die, al naar het uitkomt, elk OR-lid kunnen vervangen. Als de OR kiest voor enigerlei vorm van plaatsvervangende leden, dan dient daarvoor een afzonderlijke bepaling in het reglement te worden opgenomen.

Artikel 7 WOR bepaalt dat de OR uit zijn midden een voorzitter moet aanwijzen. Tevens bepaalt het artikel dat de OR uit zijn midden een of meer (dus: ten minste één) plaatsvervangende voorzitter(s) kiest. Indien de OR kiest voor meer dan één plaatsvervangende voorzitter, dan dient dat in het tweede lid te worden vermeld.

Toelichting artikel 3

Artikel 12, lid 1 WOR stelt als hoofdregel voorop dat de OR-leden om de drie jaar tegelijk aftreden. Lid 2 geeft aan dat de OR de vrijheid heeft om in zijn reglement de of op twee of vier jaar te stellen. Teneinde aan te sluiten bij de zittingsduur van de (oude) medezeggenschapscommissie is geopteerd voor een zittingsduur van vier jaar.

Toelichting artikel 4

De OR kan de leiding van de verkiezingen opdragen aan een door hem in te stellen verkiezingscommissie. Deze mogelijkheid behoeft niet in het reglement te worden geregeld: de bevoegdheid van de OR tot het instellen van oh is reeds geregeld in artikel 15 WOR. Bij het instellen van een verkiezingscommissie dient de OR dit artikel in acht te nemen.

Toelichting artikel 5

Het eerste lid komt letterlijk overeen met artikel 6, lid 2 WOR. Artikel 6, lid 5 WOR staat afwijking toe mits dit air is voor een goede toepassing van de WOR in de onderneming: de termijn kan dus in het reglement zowel worden verlengd als verkort, en zelfs geheel tot nul worden gereduceerd. Voor een afwijking in niet geopteerd.

De WOR geeft overigens enige regels omtrent "wie in de onderneming werkzaam zijn": zie artikel 1, leden 2 en 3, alsmede artikel 6, lid 4 WOR.

Artikel 6, lid 1 WOR geeft aan wie verkiesbaar zijn tot lid van de OR. Artikel 6, lid 5 WOR staat ook op dit punt afwijking toe: zie de toelichting bij artikel 5, lid 1 van het reglement.

Toelichting artikel 6

Wanneer een onderneming verschillende onderdelen heeft kan het wenselijk zijn voor ieder onderdeel een afzonderlijk stembureau in te stellen. Uiteraard moet worden gezorgd voor goede instructies aan de oor. In het algemeen zal het wenselijk zijn een stembureau te laten bestaan uit meer dan één persoon. Zie ook artikel 16 van het reglement.

Toelichting artikel 7

Dit artikel regelt de procedure en fasering van de kandidaatstelling, en dient er met name toe artikel 9, lid 2 WOR tot zijn recht te laten komen. In dat wetsartikel is sprake van twee soorten kandidatenlijsten, te weten die welke door vakorganisaties worden ingediend en die welke door bepaalde groepen werknemers worden ingediend; de laatste lijsten worden wel vrije lijsten genoemd.

De in de leden 1, 3 en 5 genoemde termijnen zijn ingevuld met respectievelijk 12, 6 en 3 weken, maar kunnen desgewenst door de OR door langere termijnen worden vervangen, bijvoorbeeld termijnen van respectievelijk 14, 8 en 4 weken.

Het in lid 4 bepaalde heeft betrekking op de zogenaamde vrije lijsten. Bij de ten air van de onderhavige oor neemt de ondernemingsraad uiteraard in acht het bepaalde in de artikelen 9, lid 2, onder b, en of, lid een, onder b WOR: het minimaal aantal vereiste handtekeningen moet afkomstig zijn van een derde deel van de kiesgerechtigden die geen lid zijn van een werknemersorganisatie welke reeds in de voorgaande fase van de kandidaatstelling (lid 3) een kandidatenlijst heeft ingediend, zulks echter met dien verstande dat voor grote ondernemingen niet meer dan 30 handtekeningen zijn vereist en voor kleine ondernemingen niet meer dan 10 handtekeningen.

Opgemerkt zij nog dat het is toegestaan dat de bedoelde kiesgerechtigden meer dan één vrije lijst ondertekenen.

Een lid van een vakorganisatie, waarvan de vakorganisatie een kandidatenlijst heeft ingediend, mag kandidaat zijn op een vrije lijst maar deze niet ondertekenen. Indien de vakorganisatie waarvan een werknemer lid is geen kandidatenlijst heeft ingediend, mag bedoelde werknemer zich zowel kandidaat stellen op een vrije lijst als deze vrije lijst ondertekenen. Zie ook artikel 16 van het reglement.

Toelichting artikel 8

Het verdient aanbeveling het onderzoek zo spoedig mogelijk na het einde van de termijn van indiening plaats te laten vinden. De vrije lijst(en) moet(en) worden gecontroleerd op ondersteunende handtekeningen van leden van een vakorganisatie, waarvan de vakorganisatie een eigen lijst heeft ingediend. Deze mogen immers geen vrije kandidatenlijst ondersteunen (zie de toelichting bij artikel 7 van het reglement). Bij de uitoefening van het oir kiesrecht is ieder personeelslid vrij in zijn keuze. Zie ook artikel 16 van het reglement.

Toelichting artikel 9

Dit artikel geeft een voorziening aan voor het geval dat het totale aantal gestelde kandidaten gelijk is aan, of kleiner is dan het aantal in de OR (conform artikel 2 van het reglement) te bezetten plaatsen.

Indien het aantal kandidaten kleiner is dan het aantal in de OR te bezetten plaatsen, zal uitvoering gegeven moeten worden aan het bepaalde in artikel 15, lid 3 van het reglement.

Toelichting artikel 10

De bepaling in lid 1 is ontleend aan artikel 9, lid 1 WOR. Onder schriftelijke stemming is tevens begrepen een stemming met elektronische apparatuur. Het gaat erom dat iedere uitgebrachte stem controleerbaar wordt geregistreerd.

In het tweede en derde lid is uitgegaan van een "normale" wijze van schriftelijke stemming. Indien gebruik wordt gemaakt van een elektronische methode, dient uiteraard aan de leden 2 en 3 een andere, aangepaste, inhoud te worden gegeven.

Ingeval het stemmen per post moet worden toegestaan (bijvoorbeeld omdat dikwijls werknemers wegens zakelijk verblijf elders aanwezig zijn) zal een regeling noodzakelijk zijn ter of van een goede gang van zaken en het geheime karakter. Ook kan een regeling nodig zijn om stemming op een datum vóór de officiële r mogelijk te maken voor personen die op die dag afwezig zullen zijn.

Onder een gewaarmerkt stembiljet wordt verstaan een stembiljet voorzien

van een stempel of handtekening van de ondernemingsraad of de verkiezingscommissie.

Toelichting artikel 11

Dit artikel spreekt voor zich.

Toelichting artikel 12

Het tweede lid kan achterwege blijven indien een mechanische of wordt toegepast.

Toelichting artikel 13

Met volledig bekendgemaakt wordt bedoeld dat zowel het aantal stemmen per lijst als het aantal stemmen per kandidaat bekend wordt gemaakt, ongeacht of de kandidaat is gekozen.

Toelichting artikel 14

Deze bepaling moet worden aangepast indien gebruik wordt gemaakt van een mechanische of.

Toelichting artikel 15

De opvolger is de kandidaat die voor een zetel in aanmerking zou zijn gekomen, wanneer aan de lijst waarop het uitgevallen OR-lid kandidaat was gesteld, één zetel meer zou zijn toegekend.

De termijn van zes maanden kan worden vervangen door een andere redelijk te achten termijn. Zie ook artikel 16 van het reglement.

Toelichting artikel 16

Lid 1

Deze of moet goed worden onderscheiden van de geschillenregeling van artikel 36 WOR. De regeling van artikel 16 beoogt slechts de mogelijkheid te scheppen om de OR te wijzen op vergissingen. Te denken valt bijvoorbeeld aan het bezwaar dat een persoon ten onrechte niet vermeld staat op de lijst van kiesgerechtigden.

In veruit de meeste gevallen kan de OR dan zulke vergissingen herstellen. Mochten de problemen echter niet op deze wijze kunnen worden opgelost, dan staat altijd nog de weg open van artikel 36 WOR.

Lid 2

Veelal is in bedoelde situaties een snelle beslissing nodig. Onder noodzakelijke voorzieningen kunnen voorzieningen van allerlei aard worden verstaan, zoals een aanpassing of versoepeling van in acht te nemen termijnen, en het doen van openbare mededelingen over herstel van vergissingen.

Ingeval de organisatie van de verkiezing door de OR is opgedragen aan een verkiezingscommissie, ligt het voor de hand dat een bezwaarschrift wordt ingediend bij die commissie, die het bezwaar voorzien van haar commentaar voorlegt aan de OR.

Toelichting artikel 17

Dit artikel bevat een formele regeling ter zake van het in vergadering bijeenkomen van de OR. Hieronder zijn niet begrepen de zogenaamde overlegvergaderingen van de OR en ondernemer tezamen bedoeld in artikel 23 WOR: in dat artikel en in de artikelen 25, 27 en 30 WOR wordt geregeld wanneer overlegvergaderingen (moeten) worden gehouden.

Het is van belang erop te wijzen dat artikel aar, lid 1 WOR bepaalt dat een overlegvergadering slechts kan worden gehouden indien ten aanzien van de OR wordt voldaan aan de bepalingen die ingevolge het reglement van de OR gelden voor het houden van een OR-vergadering. Het OR-reglement heeft dus ook betekenis voor de overlegvergaderingen. De ondernemer kan van de OR verlangen dat deze bij de overlegvergaderingen zijn reglement in acht neemt, en kan consequenties verbinden aan nietnaleving: te denken is hier onder meer aan de bepaling inzake het quorum, dat wil zeggen het aantal leden dat ten minste aanwezig moet zijn wil een geldige vergadering kunnen worden gehouden (lid 4).

Lid 1

Dit lid noemt twee gevallen waarin een OR-vergadering moet plaatsvinden. Andere gevallen kunnen daaraan door de OR naar eigen inzicht worden toegevoegd. Zo is het mogelijk te bepalen dat de OR-bijeenkomst voorafgaand aan elke overlegvergadering of aan sommige overlegvergaderingen.

Lid 2

Het aantal leden dat een gemotiveerd verzoek kan indienen, dient door de OR te worden vastgesteld. Naarmate de OR groter is, zal het in de rede liggen hier een groter aantal in te vullen.

Onder gemotiveerd verzoek is te verstaan een verzoek dat ten minste aangeeft welk onderwerp de of leden in de aangevraagde vergadering aan de orde willen stellen.

Lid 3

De termijn van 7 dagen houdt verband met het bepaalde in artikel 14, tweede lid, onder g WOR, waarin wordt voorgeschreven dat de leden van de OR, behoudens spoedeisende gevallen, niet later dan 7 dagen vóór de vergadering in kennis dienen te worden gesteld van de agenda. In het algemeen zal het aanbeveling verdienen de oproep voor een vergadering vergezeld te doen gaan van de agenda.

Lid 4

Deze bepaling regelt het quorum: minstens de meerderheid van de (zittende) leden (dus de helft plus één lid) moet aanwezig zijn. Het moet gaan om de meerderheid van de zittende leden: ingeval er een vacature is, telt de vacante zetel niet mee bij de bepaling van het quorum. Het moet dus gaan om de oer van de formele aantal leden bedoeld in artikel 2 van het reglement.

De regel inzake het quorum moet worden onderscheiden van de bepaling inzake de meerderheid waarmee de OR beslissingen moet nemen: zie hierna artikel 20 van het reglement.

Toelichting artikel 18

Artikel 14 WOR schrijft voor dat het reglement voorzieningen inzake het secretariaat van de OR moet bevatten. Zulke voorzieningen betreffen de benoeming en de taak van de secretaris. Het spreekt vanzelf dat de OR deze taak telkens kan concretiseren met nadere opdrachten.

De secretaris kan uit het midden van de OR worden gekozen. De benoeming van een andere in de onderneming werkzame persoon tot secretaris is uiteraard, gelet op het aare dat uit zijn taak voortvloeit, slechts mogelijk met instemming van de ondernemer/werkgever.

De secretaris van de OR is tevens secretaris van de overlegvergadering, tenzij de ondernemer en de OR tezamen een andere persoon als secretaris aanwijzen (artikel aar, lid 3, WOR).

Toelichting artikel 19

Lid 2

De termijn van 7 dagen is gebaseerd op het bepaalde in artikel 14, lid 2, onder g, WOR (vergelijk ook artikel 17, lid 3, van het reglement).

Toelichting artikel 20

Lid 1

Het vereiste van gewone meerderheid betekent dat meer dan de helft van het aantal uitgebrachte stemmen (ten minste de helft plus één) zich voor het voorstel uitspreekt.

In het reglement kan worden bepaald dat een gekwalificeerde meerderheid (bijvoorbeeld twee/derde van de stemmen) nodig is voor bepaalde, in het reglement aan te wijzen, belangrijke besluiten.

Ook kan in het reglement worden ingevoerd een stelsel van de meeste stemmen voor het geval gekozen moet worden tussen diverse alternatieve voorstellen: alsdan is het voorstel aangenomen dat meer stemmen verkreeg dan de concurrerende voorstellen; een gewone meerderheid van stemmen is dan niet vereist.

Een en ander betreft zowel stemmingen over personen als stemmingen over zaken.

Leden 2 en 3

Het gaat hier om besluiten van de OR over personen: deze besluiten zullen praktisch altijd betrekking hebben op de benoeming van een persoon in enigerlei functie; het kan daarbij gaan om benoeming door de OR zelf, of om benoeming door een andere instantie waarbij de OR een voordracht kan doen.

Deze bepaling gaat uit van de bepaling in het eerste lid dat bij gewone meerderheid wordt beslist. Indien in het eerste lid een andere grotere of kleinere meerderheid wordt verlangd, kan dit ook in het derde lid doorwerken.

Toelichting artikel 21

De inhoud van artikel 21 is gebaseerd op artikel 14, lid 2, onder h WOR dat handelt over de verslaglegging en de bekendmaking daarvan. Onder verslag is te verstaan een weergave van de gevoerde discussies en de omschrijving van de genomen besluiten.

Ingevolge lid 2 krijgen de leden van de ondernemingsraad gedurende een week de gelegenheid bezwaar te maken tegen de inhoud van het (ontwerp)verslag alvorens het algemeen bekend wordt gemaakt. Deze bezwaren zullen alleen de weergave van het besprokene kunnen betreffen en niet kunnen strekken tot wijziging van hetgeen de leden ter vergadering werkelijk hebben gezegd.

Uit het verslag zoals dat algemeen bekend wordt gemaakt, dient vanzelfsprekend te worden verwijderd de weergave van het verhandelde over de aangelegenheden waaromtrent door de OR-leden ingevolge artikel 20 van de WOR geheimhouding moet worden betracht.

Omdat met het opstellen en vaststellen van een verslag veelal enige tijd zal zijn gemoeid, kan het aanbeveling verdienen om onmiddellijk of althans binnen enkele dagen na de OR-vergadering een kort bericht uit te geven omtrent de voornaamste punten die ter vergadering zijn besproken en/of besloten. Dit korte bericht gaat dus vooraf aan het eigenlijke verslag. Ook hierbij dient vanzelfsprekend de geheimhoudingsplicht te worden nagekomen. Een andere mogelijkheid is dat de secretaris het of, na dit met een daartoe door de OR ingestelde aar te hebben besproken, algemeen bekend maakt.

Toelichting artikel 22

De oor inzake het jaarverslag en de bekendmaking ervan vindt haar basis in artikel 14, lid 2, onder h, WOR. Het reglement kan een uiterste datum aangeven waarop het jaarverslag gereed moet zijn. Te denken valt aan 1 april van het jaar volgende op het kalenderjaar waarop het verslag betrekking zal hebben. De verslagperiode behoeft echter niet betrekking te hebben op een kalenderjaar: het zittingsjaar van de OR behoeft immers niet met een kalenderjaar samen te vallen.

De verplichting om het jaarverslag ook te zenden aan de Arbeidsinspectie en aan de bedrijfscommissie is neergelegd in artikel 49, lid 2, WOR.

Toelichting artikel 23

Lid 2

Deze bepaling komt voort uit artikel 8, lid 1, WOR.

Lid 3

Dit betreft het vereiste quorum (zie artikel 17, lid 4, van het reglement): het ligt in de rede dat voor wijziging van het reglement een gekwalificeerde meerderheid van de OR-leden aanwezig is. Het getal twee/derde is een voorbeeld, een andere gekwalificeerde meerderheid is ook mogelijk.

Lid 4

Dit betreft een gekwalificeerde meerderheid der aanwezige leden (zie ook de toelichting bij artikel 20 van het reglement). De leden 3 en 4 cumuleren: het gekwalificeerde quorum moet aanwezig zijn, en van de aanwezige leden moet een gekwalificeerde meerderheid de wijziging voorstaan.

Lid 5

Dit vloeit voort uit artikel 8, lid 1, WOR.