Regeling vervallen per 25-12-2014

Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van telecommunicatiekabels

Geldend van 01-06-1999 t/m 24-12-2014

Intitulé

Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van telecommunicatiekabels

De raad van de gemeente Dronten,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 18 mei 1999,

no. 910031HH.R;

gelet op het advies/de adviezen van de Commissie(s) "Sociale Zaken, Beheer en Onderhoud" d.d. 11 mei 1999;

gelet op artikel 5.2, vierde lid, van de Telecommunicatiewet en artikel 149 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende:

VERORDENING inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van telecommunicatiekabels

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet:

    Telecommunicatiewet;

  • b.

    openbaar telecommunicatienetwerk:

    telecommunicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de wet;

  • c.

    omroepnetwerk:

    omroepnetwerk als genoemd in artikel 1.1, onder o, van de wet;

  • d.

    kabels:

    kabels, als genoemd in artikel 1.1, onder r, van de wet;

  • e.

    openbare gronden:

    openbare wegen en wateren, als genoemd in artikel 1.1, onder s, van de wet;

  • f.

    aanbieder:

    aanbieder van een openbaar telecommunicatienet werk of een omroepnetwerk;

  • g.

    werkzaamheden:

    werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden;

  • h.

    gedoogplichtige:

    degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de wet;

  • i.

    college:

    college van burgemeester en wethouders;

  • j.

    melding:

    melding als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder a, van de wet;

  • k.

    instemmingsbesluit:

    besluit van het college als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder b, van de wet.

Artikel 2. Tijdstip van melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt ten minste acht weken voor de voorgenomen aanvang van de werkzaamheden het voornemen daartoe bij het college.

  • 2. Het college neemt binnen acht weken een instemmingsbesluit.

  • 3. In afwijking van het voorgaande lid kan het college een andere, redelijke termijn noemen waarbinnen het instemmingsbesluit genomen zal worden, indien blijkt dat de aard en/of omvang van de melding naar de mening van het college met zich brengt dat redelijkerwijs niet binnen acht weken een instemmingsbesluit genomen kan worden. Het college stelt de aanbieder hiervan binnen drie weken na ontvangst van de melding op de hoogte.

  • 4. In verband met de openbare orde en (verkeers)veiligheid, mag een aanbieder de voorgenomen werkzaamheden niet aanvangen voordat een instemmingsbesluit door het college genomen is.

Artikel 3. Melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1. Voor de melding maakt de aanbieder gebruik van een daartoe door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Bij de melding verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een kopie van de door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit afgegeven registratie;

    • b.

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      naam, adres, en telefoonnummer van degene die de kabel in eigendom heeft, degene die de kabel beheert en de degene die de kabel exploiteert;

    • d.

      een opgave van de soort kabel en het beoogde gebruik;

    • e.

      welke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, datum van beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • f.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • -

        een opgave van een tracévoorstel zoals dat tot stand is gekomen in vooroverleg met andere kabelbeheeders, waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van reeds bestaande tracés van telecommunicatiekabels;

      • -

        een duidelijke situatietekening, waarbij voor de bladindeling gebruik wordt gemaakt van het GBKN-systeem, voor het stedelijk gebied op schaal 1:500 en voor het landelijk gebied op schaal 1:1000;

      • -

        een duidelijke omschrijving van het voorgenomen werk en eventuele opbrekingen;

      • -

        een opgave van de objecten die ten tijde van de voorgenomen werkzaamheden worden verplaatst, alsmede de situering daarvan;

      • -

        de doorsnede van de kabel of kabelgoot;

      • -

        de lengte en breedte van de kabelsleuf;

      • -

        de diepteligging van de kabel;

      • -

        de maatregelen voor bereikbaarheid van de in de openbare gronden aanwezige kabels en leidingen;

      • -

        het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

      • -

        naam, adres en telefoonnummer van de aannemer(s) of onderaannemer(s) die belast is (zijn) met de werkzaamheden;

      • -

        naam en telefoonnummer van een door de aanbieder aangewezen contactpersoon.

  • 3. Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt het college bij de melding, als genoemd in het eerste lid, schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen inzake de gegevens die bij de melding worden verstrekt.

Artikel 4. Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1. Het college kan aan het instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de:

    • a.

      orde;

    • b.

      het voorkomen of beperken van schade of overlast;

    • c.

      de bruikbaarheid van de openbare gronden;

    • d.

      het veilig en doelmatig gebruik van de openbare gronden;

    • e.

      het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare gronden;

    • f.

      de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

    • g.

      de bescherming van groenvoorzieningen.

  • 2. Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid, kan het college in ieder geval aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, en een zekerheidsstelling voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij de voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit.

  • 3. De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen dient te geschieden conform de Algemene Bepalingen voor het leggen, onderhouden en verwijderen van kabels en leidingen in de door de gemeente Dronten beheerde gebieden, indien en voor zover de Telecommunicatiewet en de bepalingen uit deze verordening zich daartegen niet verzetten, met dien verstande dat de artikelen 1.1.3 tot en met 1.1.5, 1.2, 1.5.2, 2.1, 5.5, 5.7.1 en 5.7.2 uit de Algemene Bepalingen in ieder geval niet van toepassing zijn.

Artikel 5. Zakelijk karakter instemmingsbesluit

Indien de kabel wordt overgedragen aan een nieuwe aanbieder gaan de rechten en plichten die betrekking hebben op de kabel van de oude aanbieder over op de nieuwe aanbieder.

Artikel 6. Melding wijziging

De aanbieder stelt het college onverwijld in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel verandert of het feit dat de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in of op openbare gronden.

Artikel 7. Overgangsbepaling

Aanwezigheid van kabels en kabelwerken in of op openbare gronden, voorzover deze zijn aangelegd met toepassing van hoofdstuk VI van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, dient door de aanbieders binnen een jaar na inwerkingtreding van deze verordening te worden gemeld aan het college via een aanmeldingsformulier als bedoeld in artikel 3, tweede lid.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van artikel 5.2, vierde lid, van de wet.

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Telecommunicatieverordening.

Ondertekening

Dronten, 27 mei 1999.

De raad van Dronten,

voorzitter
secretaris

TOELICHTING

Op 15 december 1998 is de nieuwe Telecommunicatiewet in werking getreden. Deze nieuwe wet brengt voor de gemeente een aantal veranderingen met zich. Het meest in het oog springend is de gedoogplicht die de gemeente opgelegd krijgt in artikel 5.1 eerste lid van de Telecommunicatiewet. De gemeente moet vanwege deze gedoogplicht toelaten, dat alle geregistreerde aanbieders van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk kabels aanbrengen in of op openbare gronden.

In verband met de gedoogplicht krijgt de gemeente in de Telecommunicatiewet een coördinerende rol toebedeeld. Voordat een aanbieder werkzaamheden mag uitvoeren, dient hij deze te melden aan de gemeente. Het college van burgemeester en wethouders neemt vervolgens een instemmingsbesluit waarin uit hoofde van bescherming van bepaalde belangen voorwaarden en beperkingen mogen worden gesteld. De voorwaarden en beperkingen mogen echter niet zover gaan dat zij feitelijk de werkzaamheden verbieden: de gemeente heeft immers een gedoogplicht. Zijn andere gedoogplichtigen bij de aanleg van een netwerk betrokken, dan betrekt de gemeente hun belangen ook bij het te nemen instemmingsbesluit.

Vanwege de bevoegdheid een instemmingsbesluit te nemen, vereist de Telecommunicatiewet in artikel 5.2, vierde lid, dat de gemeenteraad een verordening vaststelt waar in ieder geval de in dat artikellid genoemde zaken geregeld worden. Het voorstel voor deze verordening ligt voor u.

De voorgestelde tekst van de verordening en deze toelichting is grotendeels overgenomen van het desbetreffende VNG-model.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. begripsbepalingen

De begripsbepalingen in dit artikel zijn overgenomen uit de Telecommunicatiewet.

Artikel 2. tijdstip van melding

Dit artikel regelt de termijn waarbinnen een aanbieder voorgenomen werkzaamheden moet melden. De gestelde termijn is tevens de beslistermijn. In aansluiting op artikel 4:13 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht is gekozen voor een termijn van acht weken. In bepaalde gevallen zal het echter redelijkerwijs niet van het college van burgemeester en wethouders gevergd kunnen worden, dat het binnen acht weken een instemmingsbesluit neemt. Hierbij kan gedacht worden aan werkzaamheden die worden verricht op hoofdroutes of in het centrumgebied, of aan tracés die een ongebruikelijke lengte hebben. In deze gevallen kan het college zelf een termijn vaststellen. Deze mededeling aan de aanbieder moet binnen drie weken na de binnenkomst van de melding worden gedaan, en tegelijkertijd moet het college aangeven binnen welke termijn het wel een besluit neemt. De aangeduide termijn moet een redelijke zijn. Met andere woorden: er moet draagkrachtig gemotiveerd kunnen worden waarom voor deze bepaalde termijn gekozen is.

Vanwege de Telecommunciatiewet heeft de gemeente een gedoogplicht. Om te garanderen dat de gemeente bepaalde belangen kan waarborgen, is een instemmingsbesluit vereist voordat een aanbieder werkzaamheden kan verrichten in of op openbare gronden. Strikt genomen kan een aanbieder echter werkzaamheden verrichten zonder dat een dergelijk besluit is genomen, bijvoorbeeld wanneer er geen overeenstemming bereikt wordt tussen gemeente en aanbieder over de werkzaamheden. De gemeente zal in een dergelijke situatie de OPTA moeten inschakelen, die van de aanbieder kan eisen de werkzaamheden stil te leggen. De gemeente heeft echter de verantwoordelijkheid de openbare orde en veiligheid te handhaven en te garanderen. Daarom kan niet worden toegestaan dat een aanbieder al met werkzaamheden begint voordat een instemmingsbesluit is genomen. Vandaar dat lid vier in afwijking van het VNG-model is opgenomen. Wel moet worden opgemerkt dat de gemeente deze bepaling niet mag gebruiken om werkzaamheden te verbieden. Er moet binnen acht weken, of in uitzonderingsgevallen binnen een andere redelijke termijn, een instemmingsbesluit genomen worden. Als blijkt dat een aanbieder daarmee niet kan instemmen is het aan de gemeente om zo spoedig mogelijk de OPTA in te lichten om te voorkomen dat alsnog met werkzaamheden gestart wordt.

Artikel 3. melding van werkzaamheden

In het eerste lid van dit artikel wordt het gebruik van een door het college vastgesteld formulier voorgeschreven, om een ordelijke en efficiënte afhandeling van meldingen te bevorderen. Een voorstel voor vaststelling van dit formulier zal aan het college worden voorgelegd.

De gegevens die volgens het tweede lid bij de melding moeten worden verstrekt, dienen om vast te kunnen stellen of de aanbieder geregistreerd is en of het gaat om kabels die dienen voor een openbaar telecommunicatienetwerk of omroepnetwerk. Is dit niet het geval, dan heeft de gemeente geen gedoogplicht. Het uitvoeringsplan moet bij de melding worden aangeleverd om de voorgenomen werken te kunnen beoordelen met het oog op het te nemen instemmingsbesluit. De gemeente mag van een aanbieder verlangen dat kabels worden bijgelegd in reeds bestaande tracés. Om te voorkomen dat de gemeente na de aanvraag nog moet beoordelen of hiertoe mogelijkheden bestaan en vervolgens zelf het overleg daartoe moet voeren, wordt van de aanbieder verlangd voor de melding reeds overleg te voeren met andere aanbieders over het voorgenomen tracé.

Het derde lid ziet op de situatie dat de voorgenomen werkzaamheden ook betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen. Vanwege de gemeentelijke coördinatieplicht moeten de belangen van andere gedoogplichtigen ook bekend zijn, alvorens een instemmingsbesluit genomen kan worden.

In het VNG-model is bepaald dat de resultaten van dit overleg pas vier weken na de melding hoeven te worden overlegd. Daardoor wordt echter de beslistermijn met de helft verkort, hetgeen niet aan te raden is. Daarnaast is het voor de gemeente uit oogpunt van efficiëntie en effectiviteit van belang over alle gegevens te beschikken wanneer een melding wordt gedaan. Ontbreken gegevens, dan kan het college een mogelijkheid tot herstel van het verzuim bieden. De beslistermijn wordt in deze situatie opgeschort tot alle benodigde gegevens door de gemeente ontvangen zijn.

In het vierde lid is opgenomen dat het college nadere regels kan stellen voor de gegevens die bij de melding worden verstrekt. Het is mogelijk dat het college bij werkzaamheden in het centrum andere eisen stelt dan bij werkzaamheden in het buitengebied. Door het stellen van nadere regels kan hierin onderscheid worden gemaakt.

Artikel 4. voorschriften en beperkingen

Voorschriften kunnen worden gesteld aan het tijdstip van aanvang of het te volgen traject van de kabel, maar bijvoorbeeld ook omtrent de wijze van uitvoering, over medegebruik van een kabelgoot of over het nieuw aanleggen daarvan.

In het derde lid van dit artikel wordt bepaald dat de Algemene Bepalingen voor het leggen, onderhouden en verwijderen van kabels en leidingen in de door de gemeente Dronten beheerde gebieden van toepassing zijn, indien en voor zover de Telecommunicatiewet of deze Telecommunicatieverordening zich daartegen niet verzetten. Tot nu toe hanteerde onze gemeente de Algemene Bepalingen voor alle nuts- en telecommunicatiebedrijven, uitgezonderd de KPN. Hoewel de Algemene Bepalingen op een aantal punten niet stroken met de Telecommunicatiewet en de daaruit voortvloeiende regelgeving, is het overgrote deel van de Algemene Bepalingen wel bruikbaar voor telecommunicatiebedrijven. Omdat de Algemene Bepalingen in het verleden in overleg met de betrokken bedrijven tot stand zijn gekomen en omdat het gebruik van verschillende bepalingen tegengegaan moet worden, verdient het de voorkeur dat de Algemene Bepalingen ook voor telecommunicatiebedrijven (blijven) gelden. Vanwege strijdigheid met de Telecommunicatiewet of de Telecommunicatieverordening zijn de volgende artikelen van de Algemene Bepalingen niet van toepassing verklaard:

  • -

    artikelen 1.1.3 tot en met 1.1.5;

  • -

    De artikelen 1.1.3 en 1.1.4 regelen welke informatie een bedrijf moet aanleveren bij een verzoek om toestemming. In artikel 3 van de Telecommunicatieverordening wordt dit echter ook geregeld, daarom zijn de artikelen 1.1.3 en 1.1.4 niet van toepassing op een verzoek voor een instemmingsbesluit. Artikel 1.1.5 bevat een bepaling over schadevergoeding die echter overbodig wordt door artikel 5.4 van de Telecommunciatiewet.

  • -

    artikelen 1.2 en 5.5;

    Deze artikelen handelen over de intrekking van toestemming. Een instemmingsbesluit kan echter niet worden ingetrokken, dus deze artikelen gelden niet voor aanbieders als bedoeld in de Telecommunicatieverordening.

  • -

    artikel 1.5.2;

    Dit artikel bevat de zogenaamde verleggingskostenregeling. In de Telecommunciatiewet geldt echter "liggen om niet betekent omleggen om niet", hetgeen inhoudt dat aanbieders kabels moeten omleggen als de gemeente daarom vraagt, zonder dat daarvoor kosten worden vergoed (Zie artikel 5.7 Telecommunciatiewet). Artikel 1.5.2 blijft derhalve buiten beschouwing.

  • -

    artikel 2.1;

    Dit artikel bevat een meldingsplicht voor het aanvangen van werkzaamheden. Een instemmingsbesluit zal echter al aanwijzingen bevatten over de aanvang van de werkzaamheden en de verwachte tijdsduur, waardoor dit artikel buiten werking kan blijven.

  • -

    artikelen 5.7.1 en 5.7.2;

    Hierin wordt bepaald dat geschillen met betrekking tot de Algemene Bepalingen zullen worden voorgelegd aan de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven, met uitsluiting van de gewone rechter. Deze bepaling is strijdig met de Telecommunicatiewet en is derhalve niet van toepassing.

Artikel 5. zakelijk karakter instemmingsbesluit

Door aan het instemmingsbesluit een zakelijk karakter mee te geven, wordt zeker gesteld dat een nieuwe aanbieder die een kabel overneemt, de voorschriften en beperkingen die aan zijn rechtsvoorganger in het instemmingsbesluit zijn opgelegd, ook overneemt.

Artikel 6. melding wijziging

Voor de gemeente is het van belang om een actueel overzicht te hebben en te houden van de ondergrondse infrastructuur. Daarom is dit artikel opgenomen.

Artikel 7. overgangsbepaling

Het is wenselijk dat de gemeente binnen afzienbare tijd een volledig overzicht heeft van de kabels die in het verleden in de grond zijn gelegd. Daartoe dient dit artikel.