Regeling vervallen per 01-08-2008

Verordening op de Bestuurscommissie van het Openbaar basisonderwijs in de gemeente Dronten

Geldend van 01-08-2008 t/m 31-07-2008

Intitulé

Verordening op de Bestuurscommissie van het Openbaar basisonderwijs in de gemeente Dronten

De raad van de gemeente Dronten,

gelezen: het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Dronten, d.d. 25 oktober 2001, no. 542061 rv;

gezien: het gevoerde overleg met de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad en de Medezeggenschapsraden van de samenwerkingsscholen;

gelet op de artikelen 82 en 156 van de Gemeentewet;

overwegende: dat het gewenst is het bestuur van de openbare basisscholen:

  • -

    De Akkerwinde

  • -

    De Brandaris

  • -

    De Dukdalf

  • -

    De Duykeldam

  • -

    De Flevosprong

  • -

    De Uiterton en De Vlieger

  • -

    Het Wilgerijs

op te dragen aan een Bestuurscommissie ex Artikel 82 van de Gemeentewet.

Om op termijn het overdragen van het bestuur van het openbaar basis- en samenwerkingsonderwijs aan een op te richten Stichting, c.q. Openbare rechtspersoon op zo kort mogelijke termijn te garanderen en anderzijds nu reeds concrete stappen te doen in het ontvlechtingproces zal deze Bestuurcommissie binnen een periode van maximaal vijf (5) jaar worden opgeheven en overgaan in een Stichtingsbestuur of Openbare rechtspersoon. De Bestuurscommissie zal daarom tevens worden belast met de voorbereiding en implementatie van de beoogde bestuursvorm.

B E S L U I T:

de volgende Verordening op de Bestuurscommissie van het Openbaar basisonderwijs in de gemeente Dronten vast te stellen:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze Verordening wordt verstaan onder:

1.1

de gemeente: de gemeente Dronten;

1.2

bevoegd gezag: de volgens artikel 29b van de Wet op het primair onderwijs (WPO) door de gemeente ingestelde Bestuurscommissie;

1.3

commissie: de Bestuurscommissie Openbaar Basisonderwijs Dronten;

1.4

verordening c.q. besturingsreglement: de verordening op c.q. het besturingsreglement van de Bestuurscommissie;

1.5

bestuur: de Bestuurscommissie volgens 1.3;

1.6

adviescommissie: een door het bestuur ingestelde commissie met een beleids-adviserende taak;

1.7

bovenschoolse Directie: het gemandateerde orgaan van de Bestuurscommissie als bedoeld in artikel 9 van deze verordening;

1.8

schooldirectie: de leiding van een school voor openbaar basisonderwijs ressorterende onder de Bestuurscommissie;

1.9

directieberaad: de gemeenschappelijke vergadering van de Bovenschoolse Directie en de schooldirecties;

1.10

de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad: de overeenkomstig het medezeggenschapsreglement voor alle scholen van openbaar basisonderwijs in de gemeente opgerichte medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 28 van de Wet medezeggenschap onderwijs 1992;

1.11

de oudergeleding van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad: de in de gemeente Dronten, voor de belangen van het openbaar basisonderwijs, actief zijnde ouders van leerlingen die zitting hebben in de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad, als bedoeld in artikel 28 van de Wet medezeggenschap onderwijs 1992;

1.12

de medezeggenschapsraad: het overeenkomstig een medezeggenschapsreglement voor iedere afzonderlijke schoolopgerichte orgaan van overleg als bedoeld in artikel 3 van de Wet medezeggenschap onderwijs 1992;

1.13

het Decentraal georganiseerd overleg: het overleg namens de Bestuurscommissie met de personeelsorganisaties zoals bedoeld in artikel 22a volgens de WPO.

Artikel 2. Doel

De Bestuurscommissie heeft ten doel:

  • 1.

    het bevorderen van het openbaar basisonderwijs in de gemeente Dronten dat bijdraagt aan de ontwikkeling van de leerlingen met aandacht voor de levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden zoals die leven in de Nederlandse samenleving en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van die waarden;

  • 2.

    het geven van openbaar onderwijs aan de scholen die onder haar gezag vallen, met inachtneming van artikel 29 WPO;

  • 3.

    het openbaar basisonderwijs toegankelijk te laten zijn voor alle kinderen uit de gemeente zonder onderscheid van godsdienst of levensovertuiging;

  • 4.

    Het geven van onderwijs met eerbiediging van ieders godsdienst of levensbeschouwing.

Artikel 3. Middelen

De Bestuurscommissie tracht haar doel te verwezenlijken door:

  • 1.

    Het in stand houden en beheren van de onder haar ressorterende basisscholen voor openbaar onderwijs;

  • 2.

    Samen te werken met andere organisaties die een gelijk doel nastreven;

  • 3.

    Een schoolplan en schoolgids per school op te doen stellen waarin voor iedere school de wijze waarop vorm en inhoud wordt gegeven aan de identiteit en profilering van de door haar bestuurde scholen wordt aangegeven;

  • 4.

    Alle overige activiteiten welke bevorderlijk zijn voor het verwezenlijken van het doel.

Artikel 4. Onderwijsinhoudelijke autonomie en identiteitsbepaling

  • 1. De Bestuurscommissie kent alle onder haar ressorterende scholen een inhoudelijke autonomie toe, hetgeen betekent dat de schooldirecties op onderwijskundig gebied bevoegd zijn tot besluitvorming tenzij deze besluitvorming in strijd is met wet- en regelgeving en het gestelde in artikel 2 en artikel 3, lid 3, van deze verordening.

  • 2. De onderwijskundige autonomie en identiteit van de scholen houdt tevens in dat instemmingsrecht aan haar respectieve medezeggenschapsra(a)d(en) wordt verleend ten aanzien van de:

    • a.

      vaststelling of wijziging van de onderwijskundige doelstelling,

    • b.

      vaststelling of wijziging van het schoolplan en/of schoolgids,

    • c.

      verandering van de inhoudelijke, c.q. onderwijskundige identiteit.

  • 3. De identiteit van de voormalige Samenwerkingsscholen wordt gekenmerkt met de term "actief pluriforme" openbare scholen. hetgeen inhoudt dat:

    • -

      de godsdienstige en andere levenbeschouwelijke vorming een wezenlijk bestanddeel uitmaakt van het onderwijsaanbod;

    • -

      iedere leerling met respect en verdraagzaamheid ten opzichte van de overtuiging van anderen mede door het onderwijs tot volle rijping van zijn eigen levensbeschouwing moet worden gestimuleerd.

Artikel 5. Duur en boekjaar

  • 1. De commissie is ingesteld voor onbepaalde tijd met dien verstande dat de periode van bestaan wordt beëindigd op het moment van de oprichting van een Stichting, c.q. Openbare rechtspersoon.

  • 2. Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

Artikel 6. De commissie

  • 1. De commissie bestaat uit zeven (7) leden die het doel van de commissie dienen te onderschrijven.

  • 2. De raad benoemt vier (4) leden op voordracht van de commissie, twee (2) leden op voordracht van de oudergeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) en één (1) lid op bindende voordracht van de oudergeleding van de medezeggenschapsraden van de twee voormalige Samenwerkingsscholen. De leden dienen gezamenlijk te voorzien in een brede maatschappelijke samenstelling en een spreiding van deskundigheden op onderwijskundig, personeel en financieel gebied. Ten behoeve van de bestuurlijke aanhechting met betrekking tot de onderwijskundige en inhoudelijke autonomie van de scholen zullen drie leden tevens belast worden met een vertegenwoordigende functie van nader te benoemen scholen. Voor wat betreft de voormalige Samenwerkingsscholen zal deze vertegenwoordigende functie worden bekleed door het op bindende voordracht van de oudergeleding van de medezeggenschapsraden van beide scholen benoemde lid.

  • 3. De commissie stelt bij reglement een procedure vast voor de voordracht als bedoeld in het voorgaande lid en zendt dit reglement ter kennisgeving aan de raad.

  • 4. De leden van de commissie respecteren de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs.

  • 5. Personen in dienst van de commissie kunnen geen lid van de commissie zijn.

  • 6. Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de (G)MR van het openbaar basisonderwijs in Dronten.

  • 7. Een lid van de commissie mag niet:

    • a.

      als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de commissie dan wel ten behoeve van de wederpartij van de commissie;

    • b.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de commissie of in die hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg;

    • c.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de commissie als bedoeld in onderdeel d;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      • 1

        e het aannemen van werk ten behoeve van de commissie;

      • 2

        e het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de commissie;

      • 3

        e het doen van leveranties aan de commissie;

      • 4

        e het verhuren van roerende zaken aan de commissie;

      • 5

        e het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de commissie;

      • 6

        e het van de commissie onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      • 7

        e het onderhands huren van de commissie;

  • 8. De commissie kan zich in zijn vergaderingen door deskundigen met een adviserende stem laten bijstaan.

  • 9. De Bovenschoolse Directie van de Bestuurscommissie wordt als regel door het bestuur voor de bestuursvergaderingen uitgenodigd.

  • 10. De schooldirectie van iedere tot de Bestuurscommissie behorende school kan, indien het bestuur dat wenselijk acht, voor (een deel van) de bestuursvergaderingen worden uitgenodigd.

  • 11. Indien in de commissie, om welke reden dan ook, een of meer commissieleden ontbreken, dan vormen de overblijvende commissieleden niettemin een commissie in de zin van deze Verordening.

Artikel 7. Zittingsperiode

  • 1. De leden van de commissie worden voor vier jaar benoemd. De leden kunnen na afloop van hun zittingsperiode terstond. maar maximaal 1 maal worden herbenoemd.

  • 2. In afwijking van het voorgaande lid worden in de eerstbenoemde commissie 3 leden voor twee jaar benoemd.

  • 3. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 5. Een volgens rooster aftredend bestuurslid blijft in functie totdat in de vacature wordt voorzien.

  • 6. Een lid van de commissie dat tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel 8. Schorsing en ontslag

  • 1. De raad kan een Lid van de commissie dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van de commissie, voor maximaal vier (4) maanden schorsen of ontslaan.

  • 2. De commissie kan op dezelfde gronden en voor dezelfde termijn als vermeld in het voorgaande lid een lid van de commissie schorsen, mits daartoe wordt besloten met een tweederde meerderheid van stemmen. Het betreffende bestuurslid onthoudt zich hierbij van stemming, zijn aanwezigheid telt niet mee bij de vaststelling van het quorum. De commissie onderwerpt het besluit onmiddellijk aan het oordeel van de raad, die zo spoedig mogelijk daarop beslist of hij de schorsing al dan niet bevestigt. De schorsing geldt dan als door de raad besloten.

  • 3. Wanneer de raad de schorsing als bedoeld in het voorgaande lid bevestigt, wordt de schorsingstermijn geacht ingegaan te zijn op het moment van het besluit van de commissie daartoe.

Artikel 9. Einde lidmaatschap van de commissie

Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:

  • a.

    het eindigen van de periode waarvoor een lid is benoemd;

  • b.

    het eindigen van enige maatschappelijke binding met de gemeente Dronten;

  • c.

    het verlies van de hoedanigheid op grond waarvan men is benoemd;

  • d.

    verklaring in staat van faillissement;

  • e.

    verlening van surseance van betaling;

  • f.

    ondercuratelestelling;

  • g.

    ontslag;

  • h.

    opzegging;

  • i.

    overlijden.

Artikel 10. Taken en bevoegdheden van de commissie

  • 1. De commissie heeft, met inachtneming van het bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet, alle bevoegdheden die bij of krachtens de wet aan het bevoegd gezag van de scholen zijn toegekend, voor zover daarvan in deze Verordening niet is afgeweken.

  • 2. De commissie heeft voor de indiening van een verzoek tot omzetting, splitsing en/of verplaatsing, alsmede de opheffing van voorzieningen, de voorafgaande instemming van de raad nodig.

  • 3. De Bestuurscommissie wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd hetzij door de voorzitter en de secretaris, dan wel bij ontstentenis van een hunner, door hun plaatsvervanger, zulks onverminderd het bepaalde in het besturingsreglement.

  • 4. De commissie is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 80 WPO.

  • 5. De commissie is bevoegd tot het geven van betalingsopdrachten.

  • 6. De voorzitter en secretaris tekenen alle stukken die van de commissie uitgaan.

  • 7. De Bestuurscommissie kent een Bovenschoolse Directie en schooldirecties. Voorts draagt de Bestuurscommissie zorg voor het houden van Directieberaad en de instelling van adviescommissies.

  • 8. Er is een besturingsreglement dat de taken en bevoegdheden van de directie regelt.

  • 9. Het besturingsreglement bevat eveneens de omschrijving van de mandatering met betrekking tot taken en bevoegdheden overgedragen door respectievelijk de Bestuurscommissie aan de Bovenschoolse Directie en door de Bovenschoolse Directie aan de schooldirecties.

  • 10. De Bovenschoolse Directie laat zich bij zijn op basis van mandaat van het bestuur uit te oefenen taken en bevoegdheden adviseren door het Directieberaad en de adviescommissies. De taken, bevoegdheden en samenstelling van het Directieberaad en de adviescommissies worden beschreven in het besturingsreglement. Het aantal adviescommissies alsmede de beleidsterreinen waarvoor een adviescommissie actief is, wordt vastgesteld door de Bestuurscommissie.

  • 11. Bij het benoemen van een lid van de Bovenschoolse Directie en de schooldirecties wordt het bestuur geadviseerd door een ad hoc ingestelde aanstellingsadviescommissie. De samenstelling en procedure voor deze commissie worden nader geregeld in het besturingsreglement.

  • 12. De Bestuurcommissie zal tevens worden belast met de voorbereiding en implementatie van de beoogde Stichting c.q. Openbare rechtspersoon.

Artikel 11. Taakverdeling

De commissie benoemt uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. De secretaris is tevens plaatsvervangend penningmeester, de penningmeester tevens plaatsvervangend secretaris. De functies van secretaris en penningmeester kunnen niet in een persoon zijn verenigd.

Artikel 12. Vergaderfrequentie

  • 1. De commissie vergadert ten minste 8 maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter dan wel ten minste 4 leden van de commissie, nodig wordt geoordeeld.

  • 2. De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste tien dagen voor de dag van de vergadering aan de leden worden toegezonden.

  • 3. Tegelijkertijd met de oproeping draagt de voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering Daarbij geeft hij aan op welke plaats de agenda en de bijbehorende stukken ter inzage liggen.

  • 4. leder lid van de commissie is bevoegd om ter vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. De commissie beslist of, en zo ja in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt gegeven.

Artikel 13. Quorum

  • 1. De vergadering vindt geen doorgang indien niet ten minste vier (4) van het aantal zittende leden aanwezig is.

  • 2. In geval een vergadering op grond van het eerste lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen 14 dagen een nieuwe vergadering.

  • 3. Indien wegens onvoltalligheid op grond van het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

Artikel 14. Stemmen

  • 1. De leden stemmen zonder last.

  • 2. Ieder commissielid heeft het recht tot het uitbrengen van één stem.

  • 3. Een commissielid kan zich ter vergadering door een medecommissielid laten vertegenwoordigen op overlegging van een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering voldoende, volmacht.

  • 4. Tenzij de Verordening anders bepaalt, worden alle besluiten genomen bij meerderheid van stemmen. Een blanco uitgebrachte stem geldt als een niet uitgebrachte stem.

  • 5. De commissieleden onthouden zich van stemmen over zaken – benoemingen, schorsingen en ontslagen inbegrepen - die hen zelf, hun partner of hun bloed- en aanverwanten tot de derde graad ingesloten, persoonlijk aangaan of waar zij anderszins persoonlijk bij zijn betrokken.

  • 6. Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 7. Indien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming betreffende, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 8. Wordt bij stemming over personen, een benoeming betreffende, de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt herstemming plaats tussen de personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben. Indien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan beslist terstond het lot.

  • 9. Met inachtneming van het daaromtrent bepaalde in de WPO, het reglement voor de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad en de reglementen voor de medezeggenschapsraden legt de Bestuurscommissie besluiten ter advisering of voor instemming voor aan de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad, de medezeggenschapsraden en het Decentraal Georganiseerd Overleg.

Artikel 15. Openbaarheid van vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2. De vergadering worden besloten gehouden, wanneer ten minste twee van de aanwezige leden hierom vraagt of wanneer de voorzitter dit nodig acht. De commissie beslist vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3. Gronden voor een besluit tot het houden van een vergadering met gesloten deuren zijn:

    • -

      de economische of financiële belangen van de Bestuurscommissie;

    • -

      de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

    • -

      het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van de bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden;

    • -

      vergaderingen waarbij het gaat over de belangen van personen vinden altijd met gesloten deuren plaats.

  • 4. Van een besloten vergadering wordt den afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 16. Geheimhouding van stukken

  • 1. De commissie kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan haar zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2. De ingevolge het voorgaande lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren, alsmede door degenen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat de commissie de geheimhouding opheft.

  • 3. De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de zittende leden tegenwoordig is, door de commissie wordt bekrachtigd

  • 4. Indien leden van de raad de inzage vragen in stukken omtrent welke de commissie geheimhouding heeft opgelegd wordt dit slechts geweigerd voor zover deze inzage in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 17. Huishoudelijk reglement

Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de commissie worden geregeld bij huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten in strijd met deze Verordening.

Artikel 18. Verantwoording

  • 1. De commissie brengt jaarlijks aan de raad verslag uit omtrent haar werkzaamheden. In dit jaarverslag wordt in ieder geval aandacht geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. De commissie brengt dit verslag tegelijk uit met haar advies over de jaarrekening als bedoeld in artikel 23 van deze Verordening.

  • 2. Het jaarverslag wordt bekendgemaakt.

Artikel 19. Dagelijks bestuur

De voorzitter, de secretaris / vice-voorzitter en de penningmeester vormen het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van de commissie.

Artikel 20. Werkwijze en besluitvorming dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur vergadert zo vaak als de voorzitter dit nodig oordeelt of indien ten minste twee leden dit verzoeken.

  • 1.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan slechts besluiten nemen indien ten minste twee leden aanwezig zijn.

  • 3.

    Besluiten kunnen alleen worden genomen bij meerderheid van stemmen.

  • 4.

    Bij het staken van de stemmen beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 21. Vergoedingen leden Bestuurscommissie

Commissieleden mogen, uit hoofde van hun functie, geen geldelijk voordeel genieten behoudens een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen en voor de door hen hiervoor gemaakte kosten.

Artikel 22. Verantwoording dagelijks bestuur

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn afzonderlijk en tezamen voor het door hen gevoerde bestuur informatie en verantwoording verschuldigd aan de commissie en geven de commissie met betrekking tot het gevoerde bestuur alle verlangde inlichtingen.

  • 2. De commissie kan een lid van het dagelijks bestuur uit zijn functie ontheffen, indien dit lid niet langer het vertrouwen van de commissie geniet.

Artikel 23. Commissies

  • 1. De commissie kan al dan niet uit zijn midden commissies benoemen, die onder verantwoordelijkheid van de commissie belast kunnen worden met aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de commissie behoren. Een commissie is verantwoording verschuldigd aan de Bestuurscommissie.

  • 2. Het huishoudelijk reglement bevat regels voor de werkwijze en samenstelling van de commissies.

Artikel 24. Financiën en verslaglegging

  • 1. De commissie biedt het college jaarlijks voor 1 oktober een ontwerpbegroting voor het komende jaar met toelichting aan en voor 1 mei een ontwerpjaarrekening van het voorgaande kalenderjaar met toelichting.

  • 2. Het college neemt het ontwerp van de commissie ongewijzigd over, tenzij; dit naar het oordeel van het college in strijd is met het recht, het algemeen of financieel belang van de gemeente. Wanneer het college de begroting en jaarrekening de raad in ontwerp aanbiedt, doet het college verslag van de gang van zaken.

Artikel 25. Wijziging of intrekking van de Verordening

  • 1. De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze Verordening indienen bij de Gemeenteraad.

  • 2. De raad kan een Verordening te allen tijde wijzigen of intrekken. De Gemeenteraad kan niet daartoe overgaan dan na overleg met de commissie.

Artikel 26. Bezwaar tegen besluit gemeente

De bepalingen inzake bezwaar van de algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing voor zover het besluiten van de Gemeenteraad of het college betreft waardoor de commissie rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen.

Artikel 27. Overgang- en slotbepalingen

  • 1. De voordracht door de commissie als bedoeld in artikel 4, tweede lid van deze Verordening vindt voor de benoeming van de eerste commissie plaats door het college.

  • 2. Deze Verordening treedt in werking op 1 januari 2002.

  • 3. Deze Verordening kan worden aangehaald als de Verordening op de Bestuurscommissie van het Openbaar basisonderwijs in de gemeente Dronten.

Ondertekening

Dronten, 25 oktober 2001.

De raad van Dronten,

voorzitter
secretaris