Regeling vervallen per 27-10-2011

Verordening op de raadscommissie

Geldend van 30-12-2006 t/m 26-10-2011

Intitulé

Verordening op de raadscommissie

De raad van de gemeente Dronten;

gelezen het voorstel van het presidium van 15 november 2006, No. B06.001420;

gezien het advies van de Commissie Algemene Zaken van 7 december 2006;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende Verordening op de raadscommissie.

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    fractie: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Reglement van orde raad;

  • b.

    griffier:de functionaris bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • c.

    presidium: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Reglement van orde raad.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2. Instelling raadscommissies

Er is een raadscommissie.

Artikel 3. Taken

De raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over voorstellen of andere onderwerpen die in de raad aan de orde komen;

  • b.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • c.

    voeren van overleg met het college of de burgemeester.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1. De raadscommissie bestaat uit de leden van de raad.

  • 2. De raad kan daarnaast op voordracht van de fracties ten hoogste drie burgerraadsleden per fractie benoemen.

  • 3. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op burgerraadsleden.

Artikel 5. Voorzitter

  • 1. De voorzitter en twee plaatsvervangers worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een raadslid houdt op lid te zijn van de raadscommissie op het moment dat zijn lidmaatschap van de raad eindigt.

  • 3. Een burgerraadslid houdt op lid te zijn van de raadscommissie:

    • a.

      indien hij niet meer voldoet aan de eisen als bedoeld in de artikelen 10 en 13 van de Gemeentewet;

    • b.

      indien de raad hem ontslaat op voorstel van het college wegens handelen in strijd met artikel 15 van de Gemeentewet;

    • c.

      indien de raad hem ontslaat op voorstel van de fractie op wiens voordracht hij is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter ontslaan.

  • 5. Een lid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van de burgerraadsleden die op voordracht van die fractie zijn benoemd, van rechtswege.

Artikel 7. Griffier en commissiegriffier

  • 1. Ter ondersteuning van de commissie fungeert een ambtenaar als commissiegriffier. De raad en het college beslissen in overleg welke ambtenaar deze functie vervult.

  • 2. De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de raad en het college aangewezen ambtenaar.

  • 4. De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3. Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8. Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

De voorzitter kan de burgemeester, één of meer wethouders en de secretaris uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Hoofdstuk 4. Burgerinitiatief

Artikel 9. Verzoek behandeling

  • 1. Een ingezetene van de gemeente kan de commissie verzoeken een door hem genoemd onderwerp op de agenda van een vergadering te plaatsen.

  • 2. De aanvrager heeft de leeftijd van 16 jaren bereikt en voldoet overigens aan de eisen die worden gesteld voor de uitoefening van het kiesrecht voor de raad.

  • 3. Een aanvraag wordt in behandeling genomen wanneer deze wordt ondersteund door ten minste 40 personen die voldoen aan de in het tweede lid genoemde eisen.

Artikel 10. Uitgezonderde onderwerpen

Een aanvraag wordt niet in behandeling genomen:

  • a.

    wanneer behandeling van het onderwerp zou leiden tot een besluit dat in strijd is met de wet;

  • b.

    het onderwerp uitsluitend een vraag over gemeentelijk beleid betreft;

  • c.

    de raad minder dan twee jaar geleden een besluit over het onderwerp heeft genomen;

  • d.

    het onderwerp in overwegende mate betrekking heeft op de begroting of belastingen;

  • e.

    met betrekking tot het onderwerp bezwaar of beroep openstaat of heeft opengestaan dan wel een klacht als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht ingediend kan of kon worden.

Artikel 11. Procedure

  • 1. De griffier staat aanvrager desgewenst bij in het formuleren van de vraagstelling dan wel het uitwerken van een voorstel. Hij weigert de gevraagde bijstand wanneer de door hem te verrichten werkzaamheden meer dan vier uur vergen.

  • 2. De aanvraag wordt gesteld op een door het presidium vastgesteld formulier.

  • 3. Het presidium besluit binnen vier weken na ontvangst de aanvraag of deze voldoet aan de eisen genoemd in de artikelen 9 en 10.

  • 4. Indien de aanvraag aan de eisen voldoet, plaatst het presidium het onderwerp op de agenda van de eerstvolgende commissievergadering.

Hoofdstuk 5. Vergaderingen

Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen en voorbereiding

Artikel 12. Vergaderfrequentie

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissie plaats op de eerste en de tweede donderdag van de maand.

  • 2. De vergaderingen van de raadscommissie vangen aan om 19.30 uur.

  • 3. De raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 4. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de commissiegriffier.

Artikel 13. Vaststelling agenda

  • 1. Het presidium stelt de agenda van de commissie voorlopig vast.

  • 2. Het presidium kan bepalen dat onderscheiden agendapunten tegelijkertijd in afzonderlijke ruimten in vergaderingen van de commissie aan de orde worden gesteld.

Artikel 14. Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste veertien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering,.

  • 2. Met betrekking tot de vergadering op de eerste donderdag van de maand geldt, in afwijking van het eerste lid een termijn van zeven dagen.

  • 3. De agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 4. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter tot 48 uur voor de aanvang van de vergadering een aanvullende agenda met de daarbij behorende stukken aan de leden verzenden.

Artikel 15. Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep of de aanvullende agenda voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 16. Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging op de gemeentelijke informatiepagina in een huis-aan-huisblad, op het publicatiebord en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt Een aanvullende agenda wordt zo spoedig mogelijk op geschikte wijze openbaar gemaakt.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 19.

  • 3. Daarnaast worden de bij de agenda behorende stukken, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2. Orde der vergadering

Artikel 17. Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 18. Opening vergadering en quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien van meer dan de helft van de fracties een lid of een door de fractie voorgedragen burgerraadslid aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing.

Artikel 19. Vragenuur

  • 1. In elke vergadering is er een vragenuur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden.

  • 2. Het lid van de raad dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voor aanvang van het vragenuur bij de voorzitter. De voorzitter kan na overleg met het presidium weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.

  • 4. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het college, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.

  • 5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

Artikel 20. Spreekrecht burgers

  • 1. Nadat de voorzitter een agendapunt aan de orde heeft gesteld, kunnen aanwezigen die geen lid zijn van de commissie, daarover het woord voeren.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 24 uur voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord.

  • 5. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 6. De voorzitter doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de spreker.

Artikel 21. Verslag

  • 1. Het conceptverslag van de vergadering wordt binnen veertien dagen toegezonden aan de leden en de overige personen die het woord gevoerd hebben.

  • 2. Bij het begin van de vergadering wordt het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht een voorstel tot wijziging van het verslag aan de raadscommissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier te worden ingediend.

  • 4. Het verslag houdt in:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de leden, allen voorzover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan de raad;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 22. Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 23. Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 24. Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort wordt toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 25. Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dat plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 26. Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 27. Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 28. Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

Hoofdstuk 6. Besloten vergadering

Artikel 29. Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 30. Verslag

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 31. Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 32. Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 7. Toehoorders en pers

Artikel 33. Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 34. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 35. Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 36. Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 37. Intrekking

De Verordening op de raadscommissie Algemene Zaken (1e wijziging) en de Verordening op de raadscommissie Financiële Zaken worden ingetrokken.

Artikel 38. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van haar bekendmaking.

Artikel 39. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening op de raadscommissie.

Ondertekening

Dronten, 20 december 2006

De raad van Dronten,

voorzitter

A. Maris

griffier

D. Petrusma