Regeling vervallen per 11-03-2006

Verordening op de heffing en invordering van Watertoeristenbelasting 2005

Geldend van 11-02-2005 t/m 10-03-2006

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Watertoeristenbelasting 2005

De raad van de gemeente Dronten,

op voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 9 november 2004, no. B04.001416;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de raadscommissie Algemene Zaken van 9 december 2004;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de heffing en de invordering van Watertoeristenbelasting 2005 (Verordening Watertoeristenbelasting 2005).

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    lengte: de lengte over alles;

  • c.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ten anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

  • d.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

  • e.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • f.

    seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 31 oktober;

  • g.

    kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

Artikel 2. Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam watertoeristenbelasting een directe belasting geheven.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een ander persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degene die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano's, roei- en volgboten;

    • c.

      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • d.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

  • 2.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting;

  • 3.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centrale Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

  • a.

    het aantal personen die verblijf hebben gehouden bepaald op:

    2, bij een vaartuig met een lengte van ten hoogste acht meter;

    3, bij een vaartuig met een lengte van meer dan acht meter.

  • b.

    het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op:

    30, ingeval verblijf wordt gehouden in vaartuigen met een vaste ligplaats welke geschikt is voor gebruik of slechts gebruikt mag worden voor een periode van ten hoogste drie maanden;

    52, ingeval verblijf wordt gehouden in vaartuigen met een vaste ligplaats welke geschikt is voor gebruik of slechts gebruikt mag worden voor een periode van meer dan drie maanden.

Artikel 7. Maatstaf van heffing voor vaartuigen zonder vaste ligplaats

Ter zake van het houden van verblijf in vaartuigen zonder vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen, de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden.

Artikel 8. Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek kan desgewenst per ligplaats worden gedaan.

Artikel 9. Belastingtarief

De belasting bedraagt per persoon per etmaal € 0,75.

Artikel 10. Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

Artikel 11. Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 12. Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid moeten voorlopige aanslagen, waarvan het aanslagbiljet een dagtekening vermeldt, die ligt in het jaar waarover deze is vastgesteld, worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand, die in de dagtekening is vermeld, nog maanden van het jaar overblijven. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13. Kwijtschelding

Bij de invordering van watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 15. Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijke te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening watertoeristenbelasting 2004" van 27 november 2003 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Watertoeristenbelasting 2005".

Ondertekening

Dronten, 23 december 2004.

De raad van Dronten,

voorzitter
griffier