Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2018

Geldend van 13-12-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

De raad van de gemeente Dronten

gelezen het voorstel van het college van 3 oktober 2017, B17.001994;

gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de raadscommissie van november 2017;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2018 (Verordening forensenbelasting 2018):

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: Een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

  • 2. GBLT: het openbaar lichaam Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus – Tricijn te Zwolle.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam forensenbelasting wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een vertegenwoordigend openbaar lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt is vastgesteld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3. Ingeval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting berekend naar de waarde in het economisch verkeer.

  • 4. De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en het derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt bij een waarde zoals vastgesteld in artikel 4 van deze verordening van:

  • a.

    € 26.800,00 of minder: € 133,00;

  • b.

    meer dan € 26.800,00, doch minder dan € 40.200,00: € 147,00;

  • c.

    € 40.200,00 of meer, doch minder dan € 58.000,00: € 298.00;

  • d.

    € 58.000,00 of meer, doch minder dan € 98.000,00: € 445,00;

  • e.

    € 98.000,00 of meer: € 614,00.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

Artikel 9 Aanslaggrens

  • 1. Een aanslag van minder dan € 5,00 wordt niet opgelegd.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de aanslag worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van de aanslag.

  • 2. Belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende kalenderjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan zes bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.

  • 3. Op de in lid 2 van dit artikel geldt als restrictie dat het bedrag per afschrijving op het totaalbedrag van het desbetreffende aanslagbiljet niet minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het dagelijks bestuur van GBLT

Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting.

Artikel 13 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening forensenbelasting 2017, van 24 november 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als “Verordening forensenbelasting 2018”.

Dronten, 30 november 2017

de raad van Dronten,

D.Petrusma MMC

griffier

mr. A.B.L. de Jonge

voorzitter