Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2018

De raad van de gemeente Dronten,

gelezen het voorstel van het college van 21 november 2017, B17.002880;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de raadscommissie van december 2017;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2018 (Verordening precariobelasting 2018).

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:

  • a.

    Algemene wet : de Algemene wet op de rijksbelastingen van 2 juli 1959 (Stb.301);

  • b.

    Invorderingswet : de Invorderingswet 1990 (Stb.221); c.  tabel : de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel;

  • d.

    dag : een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur; e.    een week : een aaneengesloten tijdvak van 7 dagen; f.     een maand : een kalendermaand; g.    een jaar : een kalenderjaar; h.    vergunning: : een door het gemeentebestuur verleende en in de gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting, voor zover niet genoemd in enig andere gemeentelijke heffings- of tarievenverordening, geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond bedoeld of genoemd in deze verordening, de daarbij behorende tarieventabel dan wel de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart.

Artikel 3 Belastingplicht

1.De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen

onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

2.In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is

verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeente grond heeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 5 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. Indien in de tarieventabel voor het hebben van voorwerpen waarvoor zowel een jaar-, maand- week- als dagtarief is opgenomen, is voor de berekening van de precariobelasting het tarief van toepassing dat het meest aansluit bij een ter zake door de gemeente verleende vergunning. In de gevallen waarin geen vergunning is verleend, geldt het tarief voor de kleinste tijdseenheid.

  • 4. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 6. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 6 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de voor één dag verschuldigde precariobelasting

geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

  • 5. Aanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd, met dien verstande dat het totaal van op een aanslagbiljet verenigde belastbare feiten als één belastingaanslag wordt aangemerkt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslag moet worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid: a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving,

dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

Artikel 10 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • 1.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • 2.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • 3.

    brievenbussen, postzegelautomaten, telefooncellen en niet tot reclame dienende

    aanwijzingen voor het publiek;

  • 4.

    voorwerpen onder voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, waarvan de gemeente, waterschappen, de provincie of het Rijk genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is;

  • 5.

    wegwijzers en verkeersaanduidingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, ANWB en van andere overeenkomstige instellingen;

  • 6.

    voorwerpen welke uitsluitend worden gebezigd voor liefdadige of kerkelijke doeleinden of ten behoeve van politieke partijen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 4 is gehouden, indien hij na het in werking treden van deze verordening belastingplichtig wordt, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening precariobelasting 2017’ van 24 november 2016 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2018, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De verordening treedt in werking op eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2018;

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening precariobelasting 2018’.

Dronten, 21 december 2017.

De raad voornoemd,

D.Petrusma MMC mr. A.B.L. de Jonge

griffier voorzitter

Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting 2018

Afmetingen en tarieven

Dronten Centrum

Afme

ting in mtrs (lxb)

Tarief in € per dag

Tarief in € per week

Tarief in € per maand

Tarief in € per seizoen

Hoofdstuk 1 Standplaatsen op openbare gemeentegrond

Dronten Centrum

1.1

Het tarief bedraagt voor het innemen van een standplaats met een standplaats-vergunning op locatie:

1.1.1

De Schans A

8 x 5

103,15

1.1.2

De Schans B

5 x 4

87,65

1.1.3

De Schans C

8 x 5

103,15

1.1.4

De Schans D / Binnenloop (seizoensgebonden: alleen oliebollen in november/december)

10 x 5

396,25

1.1.5

De Schans E (KPN mast nabij Aldi) seizoensgebonden: alleen kerstbomen)

5 x 4

87,65

1.1.6

Tussendek (parkeerplaats)

8 x 5

35,30

Dronten Zuid

1.2

Het tarief bedraagt voor het innemen van een standplaats met een standplaatsvergunning op locatie:

1.2.1

Wardhof A

6 x 4

70,70

1.2.2

Wardhof B

6 x 4

70,70

Swifterbant

1.3

Het tarief bedraagt voor het innemen van een standplaats met een standplaats-vergunning op locatie:

1.3.1

Zuidsingel A

8 x 4

87,65

1.3.2

Zuidsingel A (oliebollen)

8 x 4

183,80

1.3.3

Zuidsingel B

6 x 4

70,70

1.3.4

De Schutsluis (parkeerplaats)

5 x 5

32,10

Biddinghuizen

1.4

Het tarief bedraagt voor het innemen van een standplaats met een standplaats-vergunning op locatie:

1.4.1

Dreef A

8 x 5

87,65

1.4.2

Dreef A (oliebollen)

8 x 5

293,55

1.4.3

Dreef B

6 x 4

70,70

1.4.4

Baan (parkeerplaats)

5 x 5

32,10

Niet centrumgebied

1.5

Het tarief bedraagt voor het innemen van een standplaats met een standplaats-vergunning op locatie:

1.5.1

Harderdijk

15 x 5

155,90

Industrieterreinen

1.6

Het tarief bedraagt voor het innemen van een standplaats met een standplaats-vergunning op locatie:

1.6.1

Biddinghuizen: Noorderbaan

15 x 10

193,15

Andere

1.7

Het tarief bedraagt voor het met standplaatsvergunning innemen van een andere standplaatslocatie dan genoemd, op de in de vergunning opgenomen locatie:

49,40

Hoofdstuk 2 Terrassen

2.1

Het tarief bedraagt voor voorwerpen op of boven een terras

159,40

Hoofdstuk 3 Bouwmaterialen en dergelijke

3.1

Onder bouwmaterialen wordt verstaan een loods, een keet, een container, een big bag, een steiger of een stelling, een heikar of een heistelling, een kraan, een betonmolen, een asfaltketel, trechter, pannen, stenen, cementzakken, planken, bekistingsmateriaal, ijzermatten en overige materialen en werktuigen welke voor het bouwen dan wel het slopen van een pand gebruikt worden of vrijkomen.

3.2

Het tarief voor bouwmaterialen die voor meer dan 14 dagen aaneengesloten een oppervlakte innemen bedraagt per m2:

1,30

Hoofdstuk 4 Leidingen, kabels en buizen

4.1

Het tarief bedraagt voor leidingen, kabels en buizen:

per m1,

0,62

Dronten, 21 december 2017

D.Petrusma MMC

griffier

.