Subsidieregeling peuteropvang en VVE 2019

Geldend van 01-12-2018 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling peuteropvang en VVE 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten, gelet op de Wet Kinderopvang, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, de Wet op het primair onderwijs, de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerken, de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang; gelet op artikel 156, derde lid van de Gemeentewet; gelet op artikel 3, eerste lid van de Algemene subsidieverordening 2017 gemeente Dronten; overwegende dat het voor subsidieverlening aan een aanbieder van peuteropvang en VVE noodzakelijk is om nadere regels vast te stellen: de Subsidieregeling peuteropvang en VVE 2019

Hoofdstuk 1. ALGEMEEN

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanbieder peuteropvang: een aanbieder van peuteropvang, die voldoet aan de voorschriften zoals beschreven in deze subsidieregeling;

  • b.

    Aanbieder VVE: een aanbieder van VVE, die voldoet aan de voorschriften zoals beschreven in deze subsidieregeling;

  • c.

    Activiteitenplan VVE: een door het college vastgesteld document waarin beschreven wordt hoe het beleid rondom VVE wordt vormgegeven voor het betreffende jaar;

  • d.

    BRP: Basisregistratie personen;

  • e.

    Doelgroeppeuter VVE: kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar die door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) is geïndiceerd voor VVE;

  • f.

    Gehanteerd uurtarief: uurtarief dat door de aanbieder in rekening wordt gebracht bij de ouders van peuters met recht op kinderopvangtoeslag;

  • g.

    Inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI), een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

  • h.

    Kinderopvangtoeslag: de toeslag die gerechtigden ontvangen van de Belastingdienst voor peuteropvang dan wel kinderopvang;

  • i.

    Kopsubsidie: de subsidie die het college aan aanbieders kan verstrekken en waarvan de hoogte gebaseerd is op het verschil tussen de kostprijs van de aanbieder en het maximaal te vergoeden uurtarief peuteropvang;

  • j.

    LRK: het Landelijk Register Kinderopvang waarin aanbieders kinderopvang zijn opgenomen die voldoen aan de Wet kinderopvang;

  • k.

    Maximum uurtarief kinderopvangtoeslag: de maximaal voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komende prijs per zestig minuten geboden kinderopvang zoals opgenomen in artikel 4 lid 1 sub a Besluit kinderopvangtoeslag voor het betreffende jaar;

  • l.

    Maximum uurtarief peuteropvang gemeente: het jaarlijks door het college vastgestelde maximum te subsidiëren uurtarief peuteropvang;

  • m.

    Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage die door ouders betaald wordt aan de aanbieder;

  • n.

    Ouderbijdragetabel: een door het college vastgesteld overzicht van de ouderbijdrage per inkomenscategorie, gebaseerd op de VNG adviestabel;

  • o.

    Ouder: de ouder(s) of verzorger(s) van een (doelgroep)peuter

  • p.

    Peuter: bij de gemeente Dronten in het BRP ingeschreven kind van 2 tot 4 jaar;

  • q.

    Peuteropvang: het opvangaanbod voor peuters van 2 tot 4 jaar die wonen in de gemeente Dronten van maximaal 4 uur per dag, maximaal 40 weken per jaar;

  • r.

    Reguliere peuterplek: plek van 2 dagdelen per week voor peuters van 2 tot 4 jaar die wonen in de gemeente Dronten van maximaal 4 uur per dag, maximaal 40 weken per jaar;

  • s.

    Subsidie peuteropvang: de subsidie die het college aan de aanbieder kan verlenen voor reguliere peuterplekken ten behoeve van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag (exclusief de inkomensafhankelijke ouderbijdrage);

  • t.

    VVE: Voor- en Vroegschoolse Educatie;

  • u.

    VVE aanbod: het aanbod VVE dat 2 extra dagdelen per week bovenop de reguliere peuteropvang betreft, gericht op het vroegtijdig signaleren en bestrijden van ontwikkelingsachterstanden;

  • v.

    VVE registratie: een registratie van de aanbieder in het LRK waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van VVE.

Artikel 2. Doel

Het doel van deze regeling is peuteropvang toegankelijk te maken voor alle peuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag door reguliere peuterplekken bij aanbieders te subsidiëren.

Artikel 3. Looptijd

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en is alleen van toepassing op subsidies die betrekking hebben op het begrotingsjaar 2019. Voor subsidie ten behoeve van een peuter met VVE - indicatie geldt in aanvulling op de voorgaande zin dat deze subsidieregeling ook eindigt zoveel eerder als de ontvangen rijksmiddelen voor onderwijsachterstandenbeleid zijn uitgeput.

HOOFDSTUK 2: VORMEN VAN SUBSIDIE

Paragraaf 1: Subsidie reguliere peuteropvang

Artikel 4. Subsidie peuteropvang

Een aanbieder kan voor de subsidie van een reguliere peuterplek ten behoeve van een peuter zonder VVE indicatie in aanmerking komen, indien de ouder van deze peuter voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De peuter bezoekt twee dagdelen per week de peuteropvang van de aanbieder;

  • 2.

    De ouder heeft een overeenkomst met de aanbieder die aan de voorschriften van de gemeente Dronten voldoet, zoals beschreven in artikel 7;

  • 3.

    De overeenkomst bevat in ieder geval de volgende elementen:

    • a.

      De startdatum van de peuteropvang;

    • b.

      Het aantal dagdelen waarop gebruik wordt gemaakt van de peuteropvang;

    • c.

      De omvang van een dagdeel;

    • d.

      Tarief per maand peuteropvang;

    • e.

      Het LRK nummer van de aanbieder;

  • 4.

    De ouder komt niet in aanmerking voor kinderopvangtoeslag, een aanvraagformulier gesubsidieerde peuteropvang heeft ingevuld en een recente inkomensverklaring heeft overlegd aan de aanbieder;

  • 5.

    De ouder, indien hij zelfstandige ondernemer is, in plaats van een inkomensverklaring een kopie van de meest recente aanslag inkomstenbelasting aan de aanbieder heeft overlegd. Het betreft de definitieve aanslag;

  • 6.

    De ouder betaalt een inkomensafhankelijke bijdrage op basis van deze regeling;

  • 7.

    De subsidie peuteropvang wordt uitsluitend toegekend indien de peuter ingeschreven staat in de basisregistratie (BRP) van de gemeente Dronten.

Paragraaf 2: Subsidie peuteropvang doelgroeppeuter VVE

Artikel 5. Subsidie peuteropvang doelgroeppeuter VVE

Een aanbieder kan slechts voor de subsidie van een reguliere peuterplek ten behoeve van een peuter met een VVE-indicatie in aanmerking komen voor de eerste twee dagdelen peuteropvang onder dezelfde voorwaarden als die in artikel 4 genoemd voor een peuter zonder VVE-indicatie.

Paragraaf 3: Kopsubsidie

Artikel 6. Kopsubsidie

  • 1.

    In aanvulling op artikelen 4 en 5 kan een aanbieder in aanmerking komen voor een kopsubsidie indien de kostprijs van de aanbieder hoger is dan het te hanteren uurtarief;

  • 2.

    De aanbieder dient de kostprijs te onderbouwen en hiervoor relevante gegevens aan te leveren;

  • 3.

    De hoogte van de kopsubsidie wordt berekend op basis van het aantal kindplaatsen, de gemiddelde bezetting, en het verschil tussen de kostprijs van de aanbieder en het maximum te vergoeden uurtarief peuteropvang, met een maximum van € 1.92 per uur.

HOOFDSTUK 3: VOORWAARDEN VOOR TOEKENNEN SUBSIDIE

Paragraaf 1: Algemeen

Artikel 7. Voorschriften aanbieder peuteropvang

Om in aanmerking te komen voor subsidie peuteropvang dienen aanbieders minimaal aan de volgende eisen te voldoen:

  • 1.

    De aanbieder is als kinderdagverblijf geregistreerd in het LRK;

  • 2.

    De aanbieder werkt met een kindvolgsysteem;

  • 3.

    De aanbieder voldoet aan de eisen de Wet kinderopvang, de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, dit moet blijken uit de twee meest recente inspectierapporten opgesteld door de GGD;

  • 4.

    De aanbieder minimaal 40 weken per jaar geopend is.

Artikel 8. Tussentijdse wijzigingen ouder

De aanbieder dient de ouder erop te wijzen dat:

  • 1.

    Indien een ouder door wijzigingen in de inkomens- of gezinssituatie in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag de ouder dit per ommegaande moet melden bij de aanbieder. Op dat moment vervalt het recht op een gesubsidieerde peuterplek zoals genoemd in artikel 4 en 5.

  • 2.

    Indien er sprake is van een inkomenswijziging door werkeloosheid, kunnen ouders nog gedurende een half jaar aanspraak maken op kinderopvangtoeslag, nadat deze termijn is verstreken komen zij in aanmerking voor een gesubsidieerde peuterplek mits zij aan de genoemde voorwaarden voldoen.

  • 3.

    Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat de ouder in een lagere inkomenscategorie van de ouderbijdragetabel valt, kan een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage worden gedaan bij de aanbieder op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of op basis van de meest recente inkomensverklaring.

Paragraaf 2: Voorschriften subsidie reguliere peuteropvang

Artikel 9. Toetsing recht op een gesubsidieerde reguliere peuterplek

Om voor subsidie peuteropvang in aanmerking te komen moet de aanbieder:

  • 1.

    Een aanvraagformulier gesubsidieerde peuteropvang vast stellen. Dit aanvraagformulier bevat minimaal de gegevens die nodig zijn om vast te stellen of de ouder in aanmerking komt voor de gesubsidieerde peuterplek zoals genoemd in de artikelen 4 en 5;

  • 2.

    Ouders die geen inkomensverklaring of andere documenten willen overleggen worden door de aanbieder ingedeeld in de hoogste ouderbijdragecategorie;

  • 3.

    De aanbieder toetst het door de ouder ingevulde aanvraagformulier aan de subsidieregeling en legt de uitkomst van deze toetsing schriftelijk vast;

  • 4.

    De uitkomst van de toetsing bevat onder andere de hoogte van de ouderbijdrage die van toepassing is;

  • 5.

    De uitkomst van de toetsing wordt in het dossier bewaard, zoals beschreven in bijlage 2 van deze regeling.

Paragraaf 3: Voorschriften subsidie VVE

Artikel 10. Extra aanbod VVE

Een aanbieder biedt een ouder van een peuter met VVE-indicatie 2 extra dagdelen peuteropvang als:

  • 1.

    De peuter ook de eerste twee dagdelen gebruik maakt van de peuteropvang bij dezelfde aanbieder;

  • 2.

    De ouder voor deze eerste twee dagdelen bijdrage betaalt, danwel op basis van deze regeling een inkomensafhankelijke, danwel op basis van de kinderopvangtoeslagregeling;

  • 3.

    De aanbieder een VVE-subsidie ontvangt;

  • 4.

    De peuter minimaal 2,5 jaar oud is.

Artikel 11. Subsidie VVE

  • 1.

    Subsidie VVE geschiedt op basis van het door het college vastgestelde VVE activiteitenplan 2019 en wordt uitbetaald aan de aanbieder.

  • 2.

    Subsidieverlening geschiedt onder voorbehoud van de te ontvangen rijksmiddelen voor onderwijsachterstandenbeleid (OAB). De hoogte van de rijksmiddelen vormt het subsidieplafond voor VVE.

Artikel 12. Voorschriften aanbieder VVE

Om voor subsidie VVE in aanmerking te komen moet de aanbieder voldoen aan de volgende eisen:

  • 1.

    De aanbieder werkt met een kindvolgsysteem;

  • 2.

    De aanbieder werkt met een erkend VVE-programma;

  • 3.

    Doelgroeppeuters VVE maken gebruik van 4 dagdelen peuteropvang, waarbij zij aan gemengde groepen deelnemen, dat wil zeggen groepen met en zonder doelgroeppeuters VVE;

  • 4.

    De pedagogisch medewerkers die werkzaam zijn op de groep met doelgroepeuters VVE zijn VVE gecertificeerd en voldoen aan het wettelijk vereist taalniveau;

  • 5.

    De aanbieder zorgt voor een warme overdracht van de doelgroeppeuter VVE naar de basisschool;

  • 6.

    De aanbieder stelt jaarlijks een scholingsplan op en voegt dit toe aan de jaarlijkse verantwoording;

  • 7.

    De aanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen vastgelegd in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse voorzieningen en aan de wettelijke eisen voor voorzieningen met een VVE aanbod;

  • 8.

    De aanbieder voldoet aan de overige afspraken gesteld in het activiteitenplan VVE 2019.

  • 9.

    Bij nieuwe aanbieders VVE wordt een VVE instaptoets afgenomen door de toezichthouder om te bepalen of deze nieuwe aanbieder voldoet aan wet- en regelgeving.

HOOFDSTUK 4: FINANCIELE BEPALINGEN

Artikel 13. Maximum uurtarief peuteropvang gemeente

  • 1.

    Het maximum uurtarief waarvoor subsidie peuteropvang kan worden verleend is voor 2019 vastgesteld op € 8,02

  • 2.

    Het college stelt jaarlijks het maximum uurtarief peuteropvang vast.

Artikel 14. Hoogte subsidie peuteropvang

  • 1.

    De hoogte van de subsidie peuteropvang wordt berekend op basis van het volledig ingevulde aanvraagformulier met bijbehorende stukken, zoals beschreven in artikel 9.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie wordt berekend op basis van het maximum uurtarief peuteropvang, zoals vermeld in artikel 13, danwel indien het uurtarief lager is, het uurtarief dat de aanbieder hanteert verminderd met de hoogte van de ouderbijdrage, zoals beschreven in artikel 15 maal het aantal uren.

  • 3.

    De subsidie peuteropvang wordt met een maximum van 8 uur per week en met een maximum van 40 weken per jaar verleend;

Artikel 15. Ouderbijdrage

  • 1.

    De ouderbijdrage tabel, bijlage 1, is gebaseerd op het maximum te vergoeden uurtarief kinderopvangtoeslag;

  • 2.

    Indien de aanbieder een hoger uurtarief hanteert wordt de ouderbijdrage verhoogd met het verschil tussen het maximum te vergoeden uurtarief kinderopvangtoeslag en het gehanteerde uurtarief.

Artikel 16 Subsidie via voorschot aan aanbieder

  • 1.

    De subsidie wordt als voorschot en in termijnen aan de aanbieder uitbetaald;

  • 2.

    Het voorschot wordt enerzijds bepaald op basis van het aantal peuters dat de peuteropvang in het voorgaande jaar bezocht en het percentage ouders dat geen recht heeft op kinderopvangtoeslag, anderzijds op basis van het maximum uurtarief en het aanbod van de peuteropvang in uren, de gemiddelde bezetting, verminderd met de gemiddelde ouderbijdrage;

  • 3.

    Tenzij het college bij subsidieverlening anders bepaald, wordt in 2019 bij het verlenen van het voorschot uitgegaan van een gemiddelde ouderbijdrage van € 1,06 per uur;

  • 4.

    De aanbieder levert de gegevens, zoals genoemd in artikel 16 lid 3, voor 1 december aan ten behoeve van het daaropvolgende kalenderjaar.

HOOFDSTUK 5: VERANTWOORDING EN CONTROLE

Artikel 17. Verantwoording

  • 1.

    De aanbieder levert per kwartaal een bezettingsoverzicht aan, waarin het aantal gerealiseerde peuterplekken is opgenomen. In het overzicht dient aangegeven te worden hoeveel peuters er gebruik maken van een gesubsidieerde plek. Tevens dient het overzicht een tabel te bevatten met aantal ouders per ouderbijdragecategorie.

  • 2.

    De eindverantwoording vindt plaats conform het bepaalde in de artikelen 13 en 14 van de Algemene subsidieverordening 2017.

  • 3.

    In afwijking van het gestelde in artikel 13 lid 5 van de Algemene subsidieverordening dienen alle ontvangers van subsidie peuteropvang en subsidie koptarief een goedgekeurde controleverklaring van de accountant bij de jaarrekening in bij de verantwoording.

  • 4.

    In de jaarrekening van de aanbieder worden de ontvangen subsidies peuteropvang en -koptarief en de besteding ervan specifiek genoemd.

  • 5.

    De subsidie wordt na indiening van de eindverantwoording door het college vastgesteld. De vaststelling vindt plaats op basis van de door de aanbieder aangeboden kwartaaloverzichten en de eindverantwoording.

Artikel 18. Dossiervorming en controle

  • 1.

    De aanbieder dient, om de subsidie peuteropvang te kunnen ontvangen, de in bijlage 2 voorgeschreven registratie vast te leggen.

  • 2.

    De dossiergegevens worden minimaal 7 jaar bewaard.

  • 3.

    De gemeente kan op elk gewenst tijdstip een controle uitvoeren.

HOOFDSTUK 6: SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, gelet op het belang van de aanbieder, artikelen van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing naar oordeel van het college, leidt tot onbillijke of onevenredige gevolgen.

Artikel 20 Citeertitel

De subsidieregeling kan worden aangehaald als de “Subsidieregeling peuteropvang en VVE 2019”

Dronten, 20 november 2018

Het college van Dronten,

Drs. T. van Lenthe

I.A. Bakker

Secretaris

burgemeester

Ondertekening

Bijlage 1. Titel Ouderbijdrage tabel

Ouderbijdrage peuteropvang 2019 Dronten

Gezamenlijk

toetsingsinkomen gezin

2019

Ouderbijdrage peuteropvang 2019 per uur

1e kind

2e kind e.v.

lager dan

€ 18.849

€ 0

€ 0

€ 18.850

€ 23.413*

€ 0

€ 0

€ 23.413

€ 29.879

€ 0,40

€ 0,34

€ 29.880

€ 41.116

€ 0,86

€ 0,43

€ 41.117

€ 55.924

€ 1,34

€ 0,44

€ 55.925

€ 80.387

€ 2,32

€ 0,65

€ 80.388

€ 111.393

€ 3.94

€ 1,01

€ 111.394

en hoger

€ 5,31

€ 1.89

(*op basis van de stijging in de afgelopen jaren is berekend wat het minimumloon zal zijn op 1 juli 2019, dit bedrag is aangehouden, daar je anders per halfjaar de tabel moet wijzigen)

Bijlage 2. Registratie en dossiervorming

De aanbieder dient een registratie bij te houden met de volgende elementen:

Er dient per peuter een dossier aangelegd te worden, waarin de volgende documenten verzameld zijn.

1. De overeenkomst zoals genoemd in artikel 4 van deze regeling;

2. Door de ouders ingevuld aanvraagformulier, zoals genoemd in artikel 9 van deze regeling;

3. De uitkomst van de toetsing recht of er recht is op een gesubsidieerde peuterplek, zoals genoemd in artikel 9 van deze regeling;

4. Inkomensverklaringen van ouder(s) of andere documenten op basis waarvan de toets of er recht is op kinderopvangtoeslag is uitgevoerd en de inschaling in de ouderbijdrage tabel heeft plaatsgevonden;

5. Documenten naar aanleiding van een aanvraag tot wijziging van de ouderbijdrage;

6. Overige meldingen van (een) wijziging(en) in de inkomens- of gezinssituatie;

7. Indien van toepassing: Een afschrift van de indicatiestelling VVE van de peuter en de startdatum VVE;

8. Indien van toepassing: de wijziging of einddatum van peuteropvang en/of VVE.

Ieder kwartaal dient de aanbieder aan gemeente te overleggen:

Een overzicht van:

a. Aantal gerealiseerde (reguliere) peuterplekken;

b. Indien van toepassing: aantal gerealiseerde VVE plekken;

c. Aantal peuters dat gebruik heeft gemaakt van een gesubsidieerde peuterplek;

d. Aantal peuters dat daadwerkelijk op opvang is geweest;

e. Aantal peuters per categorie (met /zonder VVE, met/zonder KOT);

f. Aantal peuters dat het 2e kind in het gezin is, dat gelijktijdig gebruik maakt van peuteropvang;

g. Aantal uren peuteropvang dat is afgenomen door ouders zonder recht op KOT;

h. Tabel aantal ouders per ouderbijdragecategorie;

i. Opbrengst ouderbijdragen;

j. Nog nader te bepalen gegevens die relevant zijn voor de dossiervorming, controle en verantwoording zoals genoemd in de artikelen 17 en 18.