Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en invordering van een forensenbelasting 2020

Geldend van 18-12-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van een forensenbelasting 2020

De raad van de gemeente Dronten,

gelezen het voorstel van het college van 17 september 2019, no. B19.002001 ;

gezien het advies van de raadscommissie van 14 november 2019 ;

B E S L U I T:

I. De Verordening op de heffing en invordering van een forensenbelasting 2020 vast te stellen (Verordening Forensenbelasting 2020):

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam ‘ forensenbelasting’ wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het jaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2.

    Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een vertegenwoordigend openbaar lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt is vastgesteld.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3.

    Ingeval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting berekend naar de waarde in te economisch verkeer.

  • 4.

    De vaststelling van de waarde bedoeld in lid 2 en lid 3 geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 22d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e van de Wet Waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt bij een waarde zoals is vastgesteld in artikel 4 van deze verordening>

  • a.

    Tot € 26.800,= of minder: € 137

  • b.

    Vanaf € 26.800,= tot € 40.200,=: € 153

  • c.

    Vanaf € 40.200,= tot € 58.000,=: € 308

  • d.

    Vanaf € 58.000,= tot € 98.000,=: € 460

  • e.

    Vanaf € 98.000,= en verder: € 635

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan negentig dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2, lid 1 van deze verordening.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, lid 1 van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel worden belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, betaald in tien maandelijkse termijnen. Als de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen voor of op de 15de van een kalendermaand, vervalt de eerste incassotermijn nog in diezelfde kalendermaand. In alle andere gevallen vervalt de eerste incassotermijn aan het einde van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen.

  • 3.

    Indien het totaal te betalen bedrag zoals vermeld op het aanslagbiljet € 10,00 of minder bedraagt, wordt dit bedrag in afwijking van lid 2 van dit artikel in één termijn afgeschreven twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het dagelijks bestuur van GBLT

Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting.

Artikel 12 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening forensenbelasting 2019’, van 29 november 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in lid 3 van dit artikel genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als ‘Verordening forensenbelasting 2020’.

Ondertekening

Dronten, 28 november 2019.

De raad voornoemd,

E.M. Geldorp

griffier

drs. J.P. Gebben

voorzitter