Regeling vervallen per 01-01-2024

Treasurystatuut Gemeente Dronten 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2023

Intitulé

Treasurystatuut Gemeente Dronten 2020

Inleiding

Het treasurystatuut vormt het kader voor de uitvoering van het treasurybeleid.

Het treasurybeleid ondersteunt het financiële beleid, de uitvoering van de publieke taken en biedt waarborgen voor de financiële continuïteit van de gemeente op korte en lange termijn.

Dit treasurystatuut vervangt het financieringsstatuut 2009 B08.001566.

Naast de wettelijke kaders stelt de gemeente Dronten in gevolge de Financiële verordening de volgende aanvullende regels:

  • Het college stelt conform de Financiële verordening regels op ter uitvoering van het treasurystatuut met betrekking tot:

    • taken en bevoegdheden;

    • rantwoordelijkheden en verantwoordingsrelaties;

    • de bijbehorende informatievoorziening.

Het college zendt het treasurystatuut ter vaststelling door aan de raad

  • Het college neemt in een besluit Treasurystatuut de regels op, die worden gehanteerd voor het dagelijkse geldstromenverkeer en het liquiditeitsrisico, renterisico, kredietrisico en het relatiebeheer, de administratieve organisatie en de interne controle van de financieringsfunctie.

  • Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering verslag van :

    • de kasgeldlimiet;

    • de renterisiconorm;

    • de omvang en samenstelling van het vreemd vermogen;

    • de omvang en samenstelling van de uitzettingen;

    • de liquiditeitsplanning- en positie;

    • de rentevisie;

    • de rentekosten en opbrengsten, verbonden aan de financieringsfunctie.

De specifieke beleidsvoornemens respectievelijk de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury worden besproken in de financieringsparagraaf van de begroting en de jaarstukken

In de opstelling van het statuut is naast de financiële verordening 2020 rekening gehouden met:

  • De regeling uitvoering derivaten decentrale overheden (RUDDO);

  • De wet financiering decentrale overheden (Wet Fido);

  • Het besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden;

  • De regeling schatkistbankieren;

  • De uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden;

  • Het besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV).

Het treasurystatuut begint met het formuleren van de doelstellingen van de treasuryfunctie.

Deze doelstellingen worden vervolgens geconcretiseerd in de deelgebieden risicobeheer, financiering en kasbeheer.

Daarna komt de administratieve organisatie en interne controle aan de orde. Het accent ligt daarbij op de eenduidigheid van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.

Tot slot worden de uitgangspunten voor de informatievoorziening vastgelegd, waardoor het gehele proces beheersbaar en meetbaar is.

In bijlage 1 worden de nadere toelichtingen gegeven

Het begrippenkader is in bijlage 2 opgenomen

1 DOELSTELLING

Artikel 1 Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente Dronten heeft als doel:

  • 1.

    Het aantrekken van voldoende financiële middelen voor investeringen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting te kunnen uitvoeren;

  • 2.

    Het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals rente, koers, krediet - en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities (gemeentefinanciering);

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit statuut (gemeentefinanciering);

  • 5.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities (kasbeheer);

  • 6.

    Het genereren van informatie ter ondersteuning van het te voeren treasury-beleid en de af te leggen verantwoording over het gevoerde beleid (AO/IC en informatievoorziening).

2 RISICOBEHEER

Artikel 2.1 Uitgangspunten risicobeheer

Voor risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties worden uitsluitend aangegaan uit hoofde van de publieke taak. Daarbij bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties;

  • 2.

    De gemeente mag leningen of garanties uitsluitend verstrekken aan door het College goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf informatie wordt ingewonnen bij de Treasurer over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij. Hierbij wordt verwezen naar de regeling garantstelling en verstrekking van geldleningen.;

  • 3.

    Financieringsmiddelen worden uitsluitend aangetrokken in euro’s;

  • 4.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne liquiditeiten te gebruiken;

  • 5.

    Overschotten worden gebruikt voor interne financiering;

  • 6.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit financiële Markten (AFM);

  • 7.

    Het beleid betreffende financiering is gericht op spreiding van toekomstige renterisico’s. Hierdoor wordt voorkomen dat een ongewenst budgettaire belasting kan ontstaan in een jaar waarin voor een substantieel deel van de leningenportefeuille hoog rentende leningen c.q. lening-conversies moeten worden gesloten;

  • 8.

    Het uitzetten van geldmiddelen in de vorm van deelnemingen in rechtspersonen, maatschappen en verenigingen, zoals opgenomen in artikel 160 lid 2 van de Gemeentewet, is alleen toegestaan op basis van een besluit van het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten. De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 3 instellingen, alvorens langlopende financieringsmiddelen worden aangetrokken. Dit is van toepassing op kortlopende financieringsmiddelen welke langer zijn dan een maand. Deze offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd.

Artikel 2.2 Renterisicobeheer

De gemeente Dronten voert het renterisicobeheer als volgt uit:

  • 1.

    De wettelijke kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido, tenzij de toezichthouder op aanvraag ontheffing heeft verleend;

  • Indien de gemeente voor de tweede achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, stelt het college daarvan de raad op de hoogte;

  • Indien de gemeente voor de derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, stelt het college daarvan de raad op de hoogte en legt ter goedkeuring een plan voor om binnen de kasgeldlimiet te blijven aan de toezichthouder;

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet Fido, tenzij de toezichthouder op aanvraag ontheffing heeft verleend;

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen/vervroegde aflossingen op bestaande leningen worden afgestemd op de bestaande financiële positie van de gemeente Dronten en de liquiditeitenplanning;

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en rentevisie;

  • 5.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen;

  • 6.

    Het te voeren en gevoerde beleid op renterisicobeheer wordt toegelicht in de paragraaf financiering van de programmabegroting, de jaarstukken en indien relevant in de tussentijdse rapportages.

Artikel 2.3 Koersrisicobeheer

  • 1.

    De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen en beleggingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, spaarrekening, daggeld, en deposito’s;

  • 2.

    De looptijd van de uitzettingen dienen afgestemd te zijn op de liquiditeitsplanning;

  • 3.

    Er dient sprake te zijn van:

    • A.

      vastrentende waarden;

    • B.

      producten waarbij aan het eind van de looptijd de hoofdsom gegarandeerd is.

Artikel 2.4 Kredietrisicobeheer

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Overtollige financiële middelen moeten en mogen uitsluitend bij de Nederlandse Staat worden uitgezet. Hiervoor zijn twee uitzonderingsbepalingen opgenomen:

    • A.

      Gerekend over een kwartaal mag een drempelbedrag (geldend in 2018: 0,75% van het begrotingstotaal) op dagbasis buiten de schatkist van het Rijk gehouden worden;

    • B.

      Het uitlenen van (tijdelijk- of structureel) overtollige middelen tussen decentrale overheden onderling is toegestaan onder voorwaarden van:

      • a.

        De leningen worden verstrekt voor de publieke taak;

      • b.

        Er is tussen de decentrale overheden geen sprake van een toezichthouderrelatie.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist;

  • 3.

    Het is niet toegestaan gelden aan te trekken met het enkele doel de middelen tegen een hoger rendement uit te zetten;

  • 4.

    Uitzettingen worden belegd bij financiële instellingen met ten minste een AA-rating. Deze rating moet zijn afgegeven door één van de volgende erkende rating-bureau’s: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA.

  • 5.

    Bij het verstrekken van leningen en garanties dient iedere schijn van belangenverstrengeling en/ of staatssteun te worden vermeden.

Artikel 2.5 Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente Dronten beperkt haar liquiditeitsrisico door haar treasury activiteiten (aantrekken van kortlopende en/of langlopende geldleningen) te baseren op de liquiditeitsbegroting en –behoefte in relatie tot de bestaande lening portefeuille en meerjarig investeringsprogramma.

3 FINANCIERING

Artikel 3.1 Aantrekken Gemeentelijke Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken voor investeringen en in het kader van de publieke taak;

  • 2.

    De omvang van de opgenomen leningenportefeuille moet in een goede verhouding staan tot de balanswaarde van de materiële vaste activa en de verkoopbare financiële activa;

  • 3.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken om het renteresultaat te optimaliseren;

  • 4.

    Toegestane vormen bij het aantrekken van kortlopende financieringen zijn daggeldleningen, kasgeldleningen, kredietfaciliteiten in rekening-courant;

  • 5.

    Toegestane vorm bij het aantrekken van langlopende financieringen zijn onderhandse leningen (zie toelichting);

  • 6.

    Er wordt gestreefd naar concurrentiewerking door het aanvragen van drie offertes alvorens een langlopende financiering wordt aangetrokken. De beschikbaarheid van meerdere offertes is echter in het besluitvormingstraject afhankelijk van de marktsituatie en de medewerking van de gevraagde financiële instelling;

  • 7.

    Het aantrekken van middelen op lange termijn is voorbehouden aan het college;

  • 8.

    Het aantrekken van financieringen met het oogmerk deze winstgevend weg te zetten is niet toegestaan;

  • 9.

    Vervroegde aflossing van leningen door de gemeente kan plaatsvinden als de voordelen hiervan aantoonbaar hoger zijn dan de boete die moet worden voldaan bij vervroegde aflossing;

  • 10.

    De leningenportefeuille wordt middels een dakpanconstructie zodanig samengesteld, dat sterke fluctuaties in de af te dragen rente worden voorkomen. Zie begrippen voor toelichting.

Artikel 3.2 Uitzettingen

Hierbij gelden de volgende richtlijnen:

Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in de Financiële verordening genoemde voorwaarden.

Bij uitzettingen dient er een onderscheid gemaakt te worden in uitzettingen uit hoofde van de publieke taak en uitzettingen uit hoofde van treasury.

Uitzettingen en garanties uit hoofde van de publieke taak

  • 1.

    De gemeente mag leningen of garanties uitsluitend verstrekken uit hoofde van haar publieke taak. Hierbij worden de uitgangspunten van de verordening ex artikel 212 Gemeentewet in acht genomen en zoals vastgelegd in de regeling garantstelling en verstrekking van geldleningen;

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties worden zoveel mogelijk zekerheden en garanties geëist.

Uitzettingen uit hoofde van treasury

  • 1.

    Overtollige middelen worden met uitzondering van het zogenaamde drempelbedrag aangehouden bij ’s Rijks schatkist;

  • 2.

    Uitzettingen in aandelen zijn niet toegestaan behalve voor zover deze gekocht worden in het kader van de uitoefening van de publieke taak;

  • 3.

    De beleggingen vinden uitsluitend plaats in euro’s en dienen een prudent karakter te hebben en gericht op het genereren van inkomen in verband met het lopen van overmatig risico.

Artikel 3.3 Leningen en garanties

Voor te verstrekken leningen en garanties vanaf het moment van inwerkingtreding van dit statuut, gelden de volgende bepalingen:

  • 1.

    Het college gemeente Dronten stelt regels op ter uitvoering van het verstrekken van leningen en garanties;

  • 2.

    Het verstrekken van garanties op geldleningen is voorbehouden aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten;

  • 3.

    Het rendement op het uit te zetten vermogen moet in overeenstemming zijn met geldende kapitaalmarkttarieven bij de verschillende financiële relaties van de gemeente Dronten;

  • 4.

    Er worden leningen verstrekt uit hoofde van de uitoefening van de publieke taak met zoveel mogelijk zekerheden of garanties;

  • 5.

    Ten gunste van personeel of politieke ambtsdragers worden geen contracten gesloten voor hypothecaire leningen of garanties op de verstrekking van hypothecaire leningen door andere financiële instellingen;

  • 6.

    De gemeente is bereid geldleningen aan derden te verstrekken of borg te staan conform de regeling garantstelling en verstrekking van geldleningen. Ook is de gemeente bereid achtervang te zijn voor het waarborgfonds Sociale Woningbouw in het kader van leningsverstrekking aan de woningcorporaties. Bij besluiten, die niet binnen de beleidsregels vallen vraagt het college vooraf instemming van de raad;

Artikel 3.4 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten en hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    De treasurer onderhoudt namens de gemeente de contacten met de huisbankier en andere financiële instellingen en bemiddelaars over hun tarieven, producten en diensten.

  • 2.

    Banken waar rekening-courant verhoudingen mee worden aangegaan en waar betalingsverkeer is ondergebracht dienen minimaal te voldoen aan AA eisen.

  • 3.

    Financiële instellingen dienen onder Nederlands toezicht, zoals de Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer te vallen of onder vergelijkbaar toezicht vanuit de lidstaten

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markt (AFM)

4 Kasbeheer

Artikel 4.1 Geldstromenbeheer

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik wordt beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitsplanning af te stemmen. Hierbij wordt toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig worden nagekomen;

  • 2.

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd binnen één bank;

  • 3.

    In de gemeente Dronten worden uitsluitend kassen aangehouden bij de teams; klantencontact en de buitendienst. De kassaldi worden tot een minimum beperkt. Hiernaast is er sprake van mobiele pinautomaten;

  • 4.

    De teammanagers van de in lid 3 genoemde teams zijn verantwoordelijk voor het beheer van de kas;

  • 5.

    tijdelijke financieringstekorten en overschotten conform de richtlijnen onder 3.2 en 4.2 worden ingevuld. Contante kassen worden zoveel mogelijk afgeroomd naar de hoofdrekening.

Artikel 4.2 Saldo- en Liquiditeitenbeheer

  • 1.

    De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitsprognose van minimaal 1 jaar en een liquiditeitsplanning van minimaal 4 jaren;

  • 2.

    De gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 3.

    Indien een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt conform 2.2 lid1de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 4.

    Bij het aantrekken van vermogen zijn de bepalingen van artikel 3.1 van toepassing;

  • 5.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant;

  • 6.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant en bij de Nederlandse Staat;

  • 7.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 2.4 genoemde tegenpartijen toegestaan;

  • 8.

    Jaarlijks rapporteert het college in de paragraaf financiering van de programmarekening over het saldo- en liquiditeitenbeheer.

5 Administratieve organisatie en Interne Controle

Artikel 5.1 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

Voor de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd, alsmede in procesbeschrijvingen

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • A.

      minimaal twee functionarissen autoriseren iedere transactie (het vier-ogenprincipe);

    • B.

      de uitvoering en autorisatie gebeurt door afzonderlijke functionarissen;

    • C.

      de uitvoering en controle/registratie in de financiële administratie gebeurt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    Tegenpartijen worden gevraagd bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie;

  • 5.

    De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de financiële administratie en gecontroleerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten;

  • 6.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

    • A.

      de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    • B.

      de treasury-activiteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    • C.

      de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn.

Artikel 5.2 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

De verantwoordelijkheden voor de treasuryfunctie van de gemeente Dronten staan in onderstaande tabel gedefinieerd. De nadere uitwerking van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden in een apart document beschreven.

Functie

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, beleidskaders en limieten, middels de Financiële Verordening ex art 212 Gemeentewet van de gemeente Dronten en het treasurystatuut.

Het in de begroting en jaarrekening vaststellen van de paragraaf financiering.

Het vaststellen van het treasurystatuut.

Het uitvoeren van de niet aan het college overgedragen treasuryactiviteiten.

Het houden van toezicht op en evalueren van het treasurybeleid.

College van B&W

Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele en politieke verantwoordelijkheid).

Het uitvoeren van de niet aan de ambtelijke organisatie overgedragen treasuryactiviteiten.

Het rapporteren en afleggen van verantwoording aan de raad van de gemeente Dronten over de uitvoering van het treasurybeleid.

Portefeuillehouder financiën

Het uitvoeren van het treasurybeleid (bestuurlijke verantwoordelijkheid).

Artikel 5.3 Informatievoorziening

Om de financieringsactiviteiten controleerbaar en beheersbaar te maken is een goed functionerende interne en externe informatievoorziening over de geld en kapitaalmarkt noodzakelijk.

Er zijn drie typen interne informatie:

  • 1.

    Beleidsmatige informatie

  • Het financieringsstatuut geeft de kaders weer, waarbinnen de financieringsactiviteiten dienen te worden uitgevoerd. De gemeente stelt daarnaast jaarlijks een financieringsparagraaf bij de begroting op. Hierin wordt ingegaan op de wijze waarop concreet invulling wordt gegeven aan de financieringsfunctie (het treasurybeleid).

  • 2.

    Operationele informatie

  • Het opstellen en hanteren van operationele informatie is de verantwoordelijkheid van de functionarissen die bij de uitvoering betrokken zijn. De belangrijkste operationele informatie die te allen tijde beschikbaar moet zijn:

    • actuele liquiditeitsplanning;

    • afgesloten transacties;

    • bancaire afspraken.

    • Specifiek met betrekking tot leningen en financieringen :

      • A.

        Het opnemen van leningen groter dan € 1.000.000.

  • Het college informeert conform de Financiële verordening, buiten de begroting om, in ieder geval via een raadsvoorstel of raadsinformatiebrief vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen;

    • B.

      Het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 1.000.000.

  • Het college informeert conform de Financiële verordening ,buiten de begroting om, in ieder geval via een raadsvoorstel of raadsinformatiebrief vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen;

    • C.

      Informatie financieringsbehoefte vooraf

  • De informatievoorziening over een financieringsbehoefte vindt plaats bij het investeringsbesluit door de raad.

  • 3.

    Verantwoordingsinformatie

  • De verantwoording over het uit te voeren treasurybeleid vindt plaats binnen de reguliere Planning & Control cyclus. Daarnaast wordt in de financieringsparagraaf bij de jaarrekening het uitgevoerde beleid geëvalueerd. In de evaluatie wordt weergegeven in hoeverre de beleidsvoornemens uit de paragraaf bij de begroting zijn uitgevoerd en wat de oorzaken zijn van eventuele afwijkingen. In de bijlage is dit in het schema informatievoorziening (5.5) weergegeven.

6 Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 6.1 Inwerkingtreding en slotbepaling

De regeling "Financieringsstatuut 2009 B08.001566" in te trekken met ingang van de in het derde lid genoemde datum.

De regeling kan worden geciteerd als “Treasurystatuut gemeente Dronten 2020”.

Dit statuut treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Dronten in zijn openbare vergadering van 19 december 2019 .

E.M. Geldorp

Griffier

drs. J.P. Gebben

Voorzitter

Ondertekening

Bijlage 1 Toelichting op Treasurystatuut

In dit treasurystatuut is het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in hoofdstuk 2).

Vervolgens geeft het college in het treasurystatuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd.

Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet fido. Middels de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.

De treasuryparagraaf bij de begroting geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het treasurystatuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse treasurypositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet fido en het treasurystatuut blijven. De financieringsparagraaf in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.

Ad 1. Doelstellingen

In de eerste plaats dient ervoor gezorgd te worden dat de gemeente “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen marktconforme condities”. Treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij banken). De condities die daarbij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.

De gemeente loopt de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s. Het is de taak van treasury dergelijke risico’s tegen acceptabele condities te beperken. In het treasurystatuut wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.

De derde doelstelling van treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan onder andere uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

De gemeente streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijke rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s; de gemeente is immers géén winstgerichte organisatie. Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet fido en dit treasurystatuut dient te worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.

Ad 2.1 Risicobeheer: publieke taak

De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet fido het volgende aangegeven: “Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak”. De afdeling concerndiensten adviseert over bijvoorbeeld de garantievoorwaarden en de implicaties van de betreffende aanvraag voor de totale financiële positie van de gemeente.

Om het risico, dat de gemeente loopt op haar garantiestellingen te minimaliseren kan de gemeente gebruik maken van de bestaande waarborgfondsen, zoals het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Waarborgfonds Sport en Waarborgfonds Zorg.

Ad 2.2 Renterisiconorm

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage (20% peil 2008) te vermenigvuldigen met de totale vaste schuld per 1 januari van enig jaar (zie artikel 6 van de Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).

Ad 2.4 kredietrisicobeheer: prudent

Conform de Wet fido, dienen uitzettingen “uit hoofde van treasury” een prudent karakter te hebben.

In de Wet fido en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip “prudent” nader uitgewerkt. Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan (zie artikel 2 lid 2 Wet fido en de memorie van toelichting op de Wet fido). Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut vallen binnen de kaders van de Wet fido.

De limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen uit hoofde van treasury te garanderen.

Ter beperking van kredietrisico’s zijn in dit artikel richtlijnen opgenomen voor de minimale kredietwaardigheid van de partijen waar de gemeente middelen uitzet / belegt.

Een (credit-) rating is een beoordeling van de kredietwaardigheid van een instelling, die voor zowel de korte als voor de lange termijn wordt verschaft door gerenommeerde rating “agencies” zoals Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch IBCA.

Overzicht ratingkwalificaties

Moody’s

Standard & Poor’s en Fitch ICBA

Kwalificatie kredietwaardigheid

Aaa

AAA

Extreem kredietwaardig

Aa

AA

Zeer kredietwaardig. Veiligheidsmarges zijn echter niet zo hoog als bij AAA-categorie.

A

A

Zeer kredietwaardig. Er zijn echter factoren aanwezig waardoor afbetaling in de toekomst enig gevaar loopt.

Baa

BBB

Kredietwaardig, maar gevoelig voor slechte economische tijding.

Ba

BB

Speculatief, matige bescherming van afbetaling aanwezig.

B

B

Heeft momenteel capaciteit voor rente en aflossing, maar is gevoelig voor failissement.

Caa

CCC

Enige bescherming voor investeerders is aanwezig, maar er zijn grote risico’s en onzekerheid aanwezig.

Ca

CC

Zeer speculatief, meestal achtergestelde schuld.

C

C

Rentebetalingen zijn reeds gestopt.

D

 

Failliet.

Solvabiliteitsratio van 0%

Een solvabiliteitsratio van 0% (ofwel een “solvabiliteitsvrije status”) is een status die door een bancaire toezichthouder in een EER-lidstaat (bijv. De Nederlandsche Bank) wordt toegekend aan het schuldpapier van een instelling. Deze status houdt in dat een bank voor desbetreffend papier geen reserves (0%) hoeft aan te houden en wordt onder meer toegekend aan papier uitgegeven of gegarandeerd door (centrale) overheden. Het is de gemeente dus toegestaan om bij andere overheden geld uit te zetten, of om te beleggen in papier waaraan een overheidsgarantie is verbonden (zoals door het waarborgfonds sociale woningbouw geborgde leningen van woningcorporaties).

De Wet fido stelt geen eisen aan de kwaliteit van de debiteuren bij het verstrekken van leningen of garanties aan derden in het kader van de publieke taak. Omdat de Gemeenteraad de publieke taak bepaalt, worden leningen of garanties uitsluitend verstrekt aan door de Gemeenteraad goedgekeurde partijen. Teneinde de kredietrisico’s te beperken worden indien mogelijk zekerheden of garanties verlangd van de debiteuren.

Ad 3. Gemeentefinanciering

Het aantrekken van middelen met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 2 lid 2 van de Wet fido (zie ook memorie van toelichting op de Wet fido) nadrukkelijk niet toegestaan.

Tussenpersonen hebben een intermediairsfunctie bij het afsluiten van financiële transacties. De gemeente stelt als eis dat tussenpersonen onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) staan en daarvan een vergunning als makelaar hebben ontvangen.

Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt middelen slechts te lenen gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig zijn.

Dakpanconstructie

De looptijd van de verschillende leningen die de gemeente afsluit overlappen elkaar. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente met te grote fluctuaties te maken krijgt in rentebetaling en aflossing.

Kasgeldlimiet

Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (8,5% peil 2008) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar (zie artikel 3 en 4 van de Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).

Onderhandse geldleningen

Onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld.

Ad 3.2 Uitzettingen: publieke taak

De Wet fido geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor garanties en het verstrekken van leningen dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen en garanties “uit hoofde van de publieke taak” en het uitzetten van middelen “uit hoofde van treasury”.

Ad 3.2 Uitzettingen : Beleggingsproducten

Ten aanzien van de financiële instrumenten die kunnen worden gehanteerd voor uitzettingen in het kader van treasury, geldt in de Wet fido als belangrijkste uitgangspunt dat de hoofdsom van de betreffende uitzetting in tact blijft. Bij alle in dit artikel genoemde producten wordt aan het einde van de looptijd ten minste de hoofdsom (bij vastrentende waarden de “nominale waarde”) uitgekeerd.

Bij het uitzetten van gelden op rekening courant, spaarrekening, daggeld of deposito’s worden géén koersrisico’s gelopen. Het kan bij dergelijke producten echter voorkomen dat de opnamemogelijkheden beperkt zijn (in het bijzonder bij deposito’s en soms bij een spaarrekening).

Ad 3.3 Garanties

Garantieproducten zijn beleggingsproducten waarbij de uitgevende (financiële) instelling garandeert dat op de afloopdatum (een bepaald percentage van) de hoofdsom wordt uitgekeerd. Garantieproducten keren vaak minder of geen rente uit en bieden in plaats daarvan bijvoorbeeld een rendement dat gebaseerd is op een aandelen-index (zoals de AEX-index). Garantieproducten waarbij minder dan 100% van de hoofdsom wordt gegarandeerd zijn expliciet niet toegestaan onder de Wet fido.

Bij garantieproducten is vaak enkel de hoofdsom gegarandeerd. Aangezien de reële waarde (de koopkracht) van de hoofdsom door inflatie kan verminderen, verdient het de aanbeveling om bij een langere looptijd naast een hoofdsomgarantie een minimaal rendement (bijvoorbeeld ter hoogte van het inflatieniveau) te eisen.

Ad 4. Kasbeheer

Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente tijdelijk middelen aan moet trekken (cq. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.

Het elektronisch laten uitvoeren van het betalingsverkeer bank heeft als voordeel dat de kosten kunnen worden geminimaliseerd.

Het saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (-courant) van de gemeente . Teneinde valutaire verliezen te voorkomen, worden rekeningen zoveel mogelijk beperkt tot één bank. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend. De gemeente kan met haar bank aanvullende afspraken maken over de renteberekening in dit stelsel.

Ad 5. Administratieve Organisatie/ Interne Controle

De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het college. Teneinde niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van haar bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid heeft dus vooral op ambtelijk niveau plaats, met als voordeel een slagvaardiger optreden. Bij de toewijzing van bevoegdheden is zoveel mogelijk rekening gehouden met de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.

Ad 5.5 Informatievoorziening (onder andere art 19.2)

Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante informatie moet gerekend worden tot de belangrijkste succesfactoren voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente.

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

  • 1.

    Liquiditeitenplanning

2x per jaar

Treasurer

Teammanager FPCI

  • 2.

    Rapportage inzake verrichte activiteiten op het gebied van de treasuryfunctie

Jaarlijks

Treasurer

Directie

  • 3.

    Beleidsplannen treasuryfunctie in financieringsparagraaf van begroting

Jaarlijks

Teammanager FPCI

Gemeenteraad

  • 4.

    Evaluatie en verantwoording financieringsactiviteiten in financieringsparagraaf van het jaarverslag

Jaarlijks

Teammanager FPCI

Gemeenteraad

  • 5.

    Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in art. 8 Wet Fido

Periodiek

Treasurer

Derden

  • 6.

    Lenings- / uitzettings-/ garantiebesluiten

Periodiek

College

Provincie

  • 7.

    Drempelbedrag schatkistbankieren

Jaarlijks

Treasurer

Gemeenteraad

Bijlage 2 begrippenkader

- Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

- Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

- Intern liquiditeitsrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

- Gesloten positie

De onderliggende waarde waarop het derivaat betrekking heeft, heeft gelijke modaliteiten (in omvang, looptijd) als de bijbehorende financieringsbehoefte of bijbehorende overtollige middelen. Van belang is dat het derivaat geen groter risico met zich meebrengt dan het risico dat ermee wordt afgedekt. Van het laatste kan sprake zijn indien onzekerheid bestaat over de modaliteiten van een toekomstige financieringsbehoefte of overschot.

- Kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

- Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

- Kredietrisico

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

- Liquiditeitenbeheer

Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

- Liquiditeitsplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid

-Onderhandse lening

leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld.

- Rating

De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

- Relatiebeheer

Het omvat het onderhouden van relaties met instellingen, waarmee in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid contacten worden onderhouden;

- Renterisico

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen. Ongunstige rentecondities kunnen verstrekkende gevolgen hebben voor de financiële gezondheid van de organisatie. De renterisico’s zijn onder te verdelen in primaire en secundaire risico’s. Onder het primaire renterisico wordt verstaan het gevaar van rentestijgingen als sprake is van financiering tegen een variabele rente. Stijging van de rente betekent hogere kosten. Het omgekeerde geldt bij beleggingen. Onder het secundaire renterisico wordt verstaan het niet kunnen profiteren van een gunstige renteontwikkeling omdat de rente voor een langere periode vaststaat;

- Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;

- Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

- Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

- Treasurybeheer

De uitvoering van de treasuryfunctie binnen de kaders van het treasurystatuut;

- Treasurybeleid

Vastlegging van de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie;

- Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit verschillende deelfuncties: risicobeheer, financiering, uitzettingen, kasbeheer;

- Financieringsparagraaf

Het begrotingsonderdeel cq rekeningsonderdeel waarin het beleid voor het komende jaar wordt vastgelegd resp. waarin verantwoording wordt afgelegd van de realisatie van het voorgenomen beleid;

- Treasurystatuut

Het document waarin de beleidsmatige infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie is vastgelegd;

- Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Bijlage 3 artikelgewijze motivatie en verschil met financieringsstatuut 2009 (FS2009)

Art.

Wordt

was

1

Ten opzichte van FS2009 is aan de doelstelling toegevoegd dat gemeente Dronten met het treasurystatuut (TS2020) een duurzame toegang tot de kapitaalmarkt wil bewerkstelligen en informatie wil genereren om verantwoording over het gevoerde beleid te kunnen afleggen.

Verder zijn aan het begrippenkader zijn nieuwe begrippen als onderhandse lening toegevoegd.

 

Art. 1:doelstellingen

Bijlage 2: begrippenkader

Het begrip derivaten is uit het begrippenkader verwijderd

2

Het risicobeheer is in TS2020 ten opzichte van FS2008 sterk verbeterd. De uitgangspunten worden benoemd en de verschillende type risico’s (rente-, koers-, kredietrisico’s) worden benoemd en specifieke beheersmaatregelen, waaronder schatkistbankieren als onderdeel van kredietrisicobeheer, worden toegelicht.

Geen paragraaf risicobeheer

FS2009 is opgesteld vóór de wereldwijde banken- en kredietcrisis toesloeg. Als document van zijn tijd laat het zien dat we als gemeente volledig onvoorbereid waren. Zeer beperkt aandacht voor risicobeperking.

3

In de financieringsparagraaf is aandacht gekomen voor de omvang en de verhoudingen van de leningenportefeuille en is het gebruik van derivaten verboden. Verder:

a. Overtollige middelen worden met uitzondering van het drempelbedrag aangehouden bij de schatkist van het Rijk.

b.   Weinig ruimte voor beleggen

c.   Regels voor leningen en garanties als middel voor de gemeente om organisaties die een publiek belang dienen gericht te ondersteunen.

d.   Relatiebeheer; aandacht voor de gemeente als betrouwbare partner op de kapitaalmarkt.

Art. 2: financiering

In het FS2009 werden meer (ook risicovolle) financieringsmiddelen gekoppeld aan termen als kortlopend en langlopend.

Art. 3: uitzettingen

Beperkt aantal regels voor uitzettingen in de vorm van beleggingen.

In FS2009 Zeer beperkte aandacht voor uitgifte van leningen en garanties en geen regels gericht op relatiebeheer.

4

In TS2020 wordt expliciet onderscheid gemaakt tussen geldstromenbeheer en saldo- en liquiditeitenbeheer en worden maatregelen vastgelegd om tijdelijke overschotten en tekorten zoveel mogelijk te voorkomen en ten allen tijde verplichtingen na te kunnen komen.

Art. 4: kasbeheer

In FS2009 kasbeheer gericht op het kunnen nakomen van verplichtingen.

5

In TS2020 stelt de Raad de kaders vast voor het te voeren treasurybeleid door het college. Hoe het college invulling geeft aan dit beleid in samenwerking met de ambtelijke organisatie is de verantwoordelijkheid van het college. De raad beperkt zich tot het vastleggen van uitgangspunten ten aanzien van de administratieve organisatie en interne controle

Art. 5: administratieve organisatie/ interne controle

In FS2009 zijn de taken, bevoegheden en verantwoordelijkheden van functies in de ambtelijke organisatie uitgeschreven.

Art. 6: informatievoorziening