Regeling vervallen per 01-01-2024

Beleidsregels debiteuren Dronten 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2023

Intitulé

Beleidsregels debiteuren Dronten 2021

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten,

gelet op de Participatiewet, Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Jeugdwet, Gemeentewet (GW), Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Burgerlijk Wetboek (BW);

gelet op artikel 1.3.9, onderdeel e van de verordening Sociaal Domein gemeente Dronten;

overwegende dat het college bevoegd is beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze wetten;

B E S L U I T:

vast te stellen de hierna volgende Beleidsregels debiteuren Dronten 2021

Algemeen

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    In deze beleidsregels gebruiken we verschillende begrippen. Deze begrippen betekenen hetzelfde als de begrippen die in de wetten en verordening staan, waarop deze beleidsregels zijn gebaseerd.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      debiteur: persoon die geld verschuldigd is aan de gemeente Dronten.

    • b.

      gemeentelijke uitkering: uitkering of inkomensvoorziening op grond van Participatiewet, IOAW of IOAZ.

    • c.

      LBIO: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.

    • d.

      invordering: alle handelingen die wij uitvoeren om de vordering te innen.

    • e.

      Rv: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

    • f.

      verhaalsbijdrage: kosten van bijstand die worden verhaald op een persoon die onderhoudsplichtig is, zoals bedoeld in artikel 62 (en verder) Participatiewet.

    • g.

      vordering: geldschuld van debiteur bij gemeente Dronten.

Artikel 2 Toepassing beleidsregels

  • 1.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op alle vorderingen op grond van de Participatiewet, IOAW, IOAZ, Wmo, Jeugdwet en gemeentelijke minimaregelingen (GW).

  • 2.

    Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op vorderingen op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.

Artikel 3 Bevoegdheden gemeente

Wij maken gebruik van onze bevoegdheden tot:

  • a.

    het herzien, intrekken en/of invorderen van ten onrechte verleende bijstand, uitkering, geldwaarde van een maatwerkvoorziening, een persoonsgebonden budget of inkomen.

  • b.

    terugvordering van de kosten van bijstand, uitkering, geldwaarde van een maatwerkvoorziening, geldwaarde van een re-integratievoorziening, een persoonsgebonden budget of inkomen.

  • c.

    terugvordering van de kosten van bijstand van de persoon met wiens middelen wij rekening hadden moeten houden (volgens artikel 59 Participatiewet).

  • d.

    verrekening van in de voorafgaande zes maanden ontvangen middelen met de gemeentelijke uitkering.

  • e.

    het stuiten van verjaring (volgens artikel 4:105 en verder Awb).

  • f.

    verhaal van kosten van bijstand (volgens artikel 61 tot en met 62i Participatiewet).

Terugvordering

Artikel 4 Netto of bruto terugvordering

  • 1.

    Wij vorderen netto terug als:

    • a.

      de vordering in hetzelfde kalenderjaar kan worden terugbetaald als waarin deze is ontstaan.

    • b.

      de vordering is ontstaan buiten toedoen van de debiteur en wij de debiteur niet kunnen verwijten dat de vordering niet in hetzelfde kalenderjaar is terugbetaald.

    • c.

      het gaat om een teruggave van de belastingdienst die van invloed is op de hoogte van de verstrekte gemeentelijke uitkering.

  • 2.

    Wij vorderen bruto terug als wij de af te dragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en vergoedingen niet (meer) kunnen verrekenen.

Artikel 5 Rente en kosten

  • 1.

    Wij verhogen de vordering niet met wettelijke rente.

  • 2.

    Wij brengen geen kosten in rekening bij de debiteur voor het versturen van een aanmaning of het maken van een dwangbevel.

  • 3.

    Wij brengen de volgende kosten in rekening bij de debiteur:

    • a.

      het aangetekend versturen van een dwangbevel.

    • b.

      de kosten van de deurwaarder voor het afgeven (betekenen) van een dwangbevel.

    • c.

      de noodzakelijke kosten van een derde die ervoor zorgt dat het dwangbevel uitgevoerd wordt.

Artikel 6 Afzien terugvordering

  • 1.

    Wij zien (gedeeltelijk) af van terugvordering als:

    • a.

      het gaat om bijstand, uitkering, waarde van een maatwerkvoorziening, een persoonsgebonden budget of inkomen die wij 6 maanden na de ontvangst van een signaal nog hebben uitbetaald.

    • b.

      terugvordering leidt tot onaanvaardbare financiële of sociale consequenties bij de debiteur en/of zijn gezin.

    • c.

      het terug te vorderen bedrag lager is dan € 50,00.

  • 2.

    Wij zien niet af van terugvordering als er sprake is van fraude.

Verhaal

Artikel 7 Afzien verhaal

  • 1.

    Wij zien af van verhaal, als de op te leggen verhaalsbijdrage lager is dan € 25,00 per maand of € 300,00 per jaar.

  • 2.

    Wij zien (gedeeltelijk of tijdelijk) af van verhaal als er dringende redenen zijn, bij degene die de bijstand ontvangt of bij degene op wie de bijstand en/of inkomen zou worden verhaald.

Artikel 8 Hoogte en ingangsdatum verhaalsbijdrage

  • 1.

    Wij houden bij het vaststellen van de verhaalsbijdrage rekening met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn.

  • 2.

    Wij leggen de verhaalsbijdrage op met ingang van de eerste van de maand na de datum waarop wij de eerste brief hebben verstuurd naar degene op wie wordt verhaald.

Artikel 9 Invordering verhaalsbijdrage

  • 1.

    Wij verplichten de inwoner met een gemeentelijke uitkering om het LBIO in te schakelen, op het moment dat deze inwoner geen kinder- of partneralimentatie (op grond van een rechterlijke uitspraak) meer ontvangt.

    • a.

      de gelden die betrekking hebben op de periode van bijstandsverlening moeten aan de gemeente worden overgedragen.

  • 2.

    Op het moment dat een debiteur niet voldoet aan een door de rechter vastgestelde bijdrage volgens artikel 62b Participatiewet, gelden de artikelen 10 en 18 uit deze beleidsregels.

Invordering

Artikel 10 Invordering

  • 1.

    Hoofdregel is dat de debiteur het bedrag ineens moet betalen binnen zes weken nadat het besluit met de vordering is verstuurd naar de debiteur.

  • 2.

    De debiteur moet de vordering ineens betalen als hij beschikt of kan beschikken over een vermogen waaruit de vordering ineens kan worden betaald.

  • 3.

    De debiteur kan een verzoek doen om een betalingsregeling af te spreken wanneer hij het bedrag niet ineens kan betalen.

    • a.

      bij het vaststellen van een betalingsregeling is het doel dat de vordering binnen 5 jaar wordt afgelost.

  • 4.

    Op het moment dat een debiteur een gemeentelijke uitkering ontvangt kan aflossing plaatsvinden door verrekening met de uitkering.

  • 5.

    Bij een betaling in termijnen moet de vordering volledig en naar draagkracht worden voldaan.

  • 6.

    Bij het niet voldoen aan een betalingsverplichting ondernemen wij de volgende acties:

    • a.

      een (telefonisch) gesprek met de debiteur door een medewerker van de gemeente.

    • b.

      een bezoek aan het adres van de debiteur door een medewerker van de gemeente.

    • c.

      de medewerker onder a en b heeft de bevoegdheid tot het treffen van een betalingsregeling met de debiteur.

  • 7.

    Op het moment dat de debiteur een betalingsverplichting niet (meer) nakomt of niet bereid is tot het treffen van een betalingsregeling, dan vorderen wij in door middel van:

    • a.

      verrekening met een betaling van de gemeente, inclusief verrekening op grond van artikel 6:127 BW).

    • b.

      verrekening op grond van artikel 60a Participatiewet en artikel 28, lid 4 IOAW en IOAZ.

    • c.

      een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g behoudens artikel 479e, tweede lid van het Rv.

    • d.

      beslag volgens het Tweede Boek van het Rv.

Artikel 11 Hoogte aflossing

  • 1.

    Bij een inkomen tot 110 procent van de geldende uitkeringsnorm, is de aflossing 5 procent van de voor hem geldende uitkeringsnorm of inkomensvoorziening per maand.

  • 2.

    Bij een inkomen hoger dan 110 procent van de geldende uitkeringsnorm, is de aflossing 5 procent van de voor hem geldende uitkeringsnorm, verhoogd met 50 procent.

  • 3.

    Er wordt een lagere beslagvrije voet gehanteerd als:

    • a.

      bij berekening van de beslagvrije voet rekening is gehouden met alle correcties en op basis daarvan een lagere beslagvrije voet geldt.

    • b.

      er naast de verrekening ook beslag is gelegd op de uitkering en de beslaglegger een lagere beslagvrije voet hanteert.

Artikel 12 Hoogte aflossing leenbijstand

  • 1.

    Bij een inkomen tot 110 procent van de geldende uitkeringsnorm, is de aflossing van leenbijstand 5 procent van de voor hem geldende uitkeringsnorm of inkomensvoorziening per maand.

  • 2.

    Op het moment dat een debiteur een gemeentelijke uitkering ontvangt vindt aflossing plaats door verrekening met de uitkering.

  • 3.

    Bij een inkomen hoger dan 110 procent van de geldende uitkeringsnorm, is de aflossing 5 procent van de voor hem geldende uitkeringsnorm, verhoogd met 50 procent.

Artikel 13 Besluit met betrekking tot vaststelling aflossingsverplichting

In een besluit tot vaststelling van de aflossingsverplichting vermelden wij:

  • a.

    de hoogte van het maandelijks te betalen bedrag;

  • b.

    de ingangsdatum;

  • c.

    de mededeling dat de betalingsregeling komt te vervallen, als er niet (tijdig) wordt betaald.

Artikel 14 Afboeking betalingen en teveelbetaling

  • 1.

    Bij de afboeking van betalingen geldt het volgende:

    • a.

      een betaling wordt bij voorrang afgeboekt op een opgelegde bestuurlijke boete.

    • b.

      een betaling waarbij de bestemming is aangegeven wordt afgeboekt zoals de betaler heeft opgeven.

    • c.

      ongerichte betalingen worden afgeboekt op de oudste openstaande vordering. Hier kunnen wij van afwijken als de aard van de vordering hiertoe aanleiding geeft.

    • d.

      de betaling strekt in de eerste plaats tot mindering van de kosten en vervolgens tot vermindering van de hoofdsom.

  • 2.

    Wij zien een betaling op een afgeloste vordering als een betaling op een andere openstaande vordering (volgens artikel 6:43, lid 2 BW).

Artikel 15 Uitstel van betaling

  • 1.

    Wij geven een debiteur uitstel van betaling, als er sprake is van een moratorium, zoals bedoeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

  • 2.

    Wij kunnen een debiteur uitstel van betaling geven, als:

    • a.

      uit onderzoek blijkt dat de financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven.

    • b.

      bezwaar of beroep is ingediend tegen een terugvorderingsbesluit. Uitstel geldt totdat het besluit onherroepelijk is geworden.

    • c.

      dit leidt tot een oplossing voor schuldenproblematiek.

    • d.

      sprake is van dringende redenen.

Artikel 16 Geen uitstel van betaling

Wij wijzen een verzoek om uitstel van betaling af als:

  • a.

    de medewerking van de debiteur volgens ons niet voldoende is.

  • b.

    onjuiste gegevens zijn verstrekt.

  • c.

    wij de gevraagde gegevens niet (volledig) binnen de termijn hebben ontvangen.

  • d.

    wij er niet zeker van kunnen zijn dat het bedrag terugbetaald wordt.

  • e.

    de waarde van vermogensobjecten in redelijkheid te gelde kan worden gemaakt om daarmee de vordering af te lossen.

  • f.

    wij hebben berekend dat de debiteur de schuld in een keer kan aflossen.

  • g.

    de voorgestelde betalingsregeling over een periode is uitgestrekt, die wij niet redelijk vinden.

  • h.

    de betalingsproblemen structureel zijn en een betalingsregeling geen uitkomst zal bieden.

  • i.

    er na uitstel van betaling, nu opnieuw gevraagd wordt om uitstel, terwijl de vordering al eerder betaald had kunnen worden met de middelen die de debiteur op dat moment had.

  • j.

    de debiteur een eerdere betalingsregeling niet is nagekomen.

Artikel 17 Intrekken of wijzigen uitstel van betaling

Wij wijzigen of trekken een besluit tot uitstel van betaling in, als:

  • a.

    afspraken niet worden nagekomen.

  • b.

    de debiteur onjuiste of onvolledige gegevens heeft gegeven en wij met de juiste of volledige gegevens een ander besluit hadden genomen.

  • c.

    de omstandigheden zijn veranderd en wij volgens de regels in die nieuwe situatie geen uitstel van betaling geven.

Artikel 18 Betalingsherinnering, aanmaning en dwangbevel

  • 1.

    Wij sturen een schriftelijke betalingsherinnering naar de debiteur, op het moment dat de debiteur de betalingsverplichting niet (meer) nakomt.

  • 2.

    Wij versturen een schriftelijke aanmaning naar de debiteur (volgens artikel 4:112 Awb), op het moment dat hij niet tijdig heeft betaald (volgens artikel 4:97 Awb).

  • 3.

    Wij versturen een dwangbevel naar de debiteur op het moment dat niet of slechts een gedeelte van het achterstallige bedrag is betaald binnen de aanmaningstermijn (zoals bedoeld in lid 2):

    • a.

      wij verzenden het dwangbevel per aangetekende post.

    • b.

      als aangetekende postbezorging niet mogelijk of wenselijk is, overhandigt (betekent) de deurwaarder het dwangbevel aan de debiteur.

    • c.

      als wij meerdere vorderingen hebben bij dezelfde debiteur, dan bundelen we zoveel mogelijk vorderingen in één dwangbevel.

Kwijtschelding

Artikel 19 Kwijtschelding

  • 1.

    Wij zien af van verdere invordering als de debiteur:

    • a.

      gedurende 10 jaar (120 maandtermijnen) volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan.

    • b.

      gedurende 10 jaar (120 maandtermijnen) niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over de periode vermeerderd met de daarover verschuldigde kosten, alsnog heeft betaald.

    • c.

      gedurende 10 jaar (120 maandtermijnen) geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten.

    • d.

      tenminste 10 jaar na terugvordering een bedrag, van minimaal de helft van het volledige bedrag in één keer terugbetaalt.

  • 2.

    Wij zien af van verdere invordering van leenbijstand als de debiteur gedurende 5 jaar (60 maandtermijnen):

    • a.

      volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan.

    • b.

      niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog heeft betaald.

    • c.

      geen mogelijkheden tot invordering zijn geweest en die mogelijkheid zich naar verwachting ook niet zal voordoen.

  • 3.

    Wij zien af van verdere invordering als de (rest)vordering niet hoger is dan € 150,00 en het treffen van (verdere) invorderingsmaatregelen niet (langer) doelmatig is.

  • 4.

    Wij zien niet af van verdere invordering, als er sprake is van vorderingen die door pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt en op leenbijstand, behalve voor zover dit niet op die goederen verhaald kan worden.

Artikel 20 Gedeeltelijk afzien van (verdere) invordering bij schuldregeling

  • 1.

    Wij kunnen, op verzoek van de debiteur, besluiten geheel of gedeeltelijk van (verdere) invordering af te zien, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      er is redelijkerwijs te voorzien dat de debiteur niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, en;

    • b.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen, en;

    • c.

      de vordering van de gemeente vanwege teruggevorderde bijstand, inkomen of uitkering ten minste zal worden voldaan naar rato met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang, en;

    • d.

      het verzoek tot medewerking aan een schuldsanering/bemiddeling wordt ingediend door een erkende schuldbemiddelingsorganisatie of een Nederlandse gemeente.

  • 2.

    Het besluit tot het afzien van (verdere) invordering geldt niet voordat een schuldregeling overeenkomstig het eerste lid tot stand is gekomen.

  • 3.

    Wij zien niet af van (verdere) invordering bij fraudeschulden.

Artikel 21 Intrekking besluit tot (verdere) invordering schuldenproblematiek

Wij wijzigen of trekken het besluit tot (verdere) invordering van bijstand, inkomen of uitkering in als:

  • a.

    er binnen twaalf maanden, nadat het besluit bekend is gemaakt, geen schuldenregeling tot stand is gekomen.

  • b.

    de debiteur zijn schuld aan de gemeente niet volgens de schuldregeling betaalt.

  • c.

    er onjuiste of onvolledige gegevens zijn gegeven en de wij met de juiste of volledige gegevens een ander besluit hadden genomen.

Heronderzoek

Artikel 22 Heronderzoek

  • 1.

    Wij voeren regelmatig onderzoeken uit ter bewaking van de verhaalsbesluiten, terug- en invorderingsbesluiten.

  • 2.

    Wij wijzigen de verhaalsbijdrage of betalingsverplichting, als uit onderzoek blijkt dat daar reden voor is.

Overgangsrecht en citeertitel

Artikel 23 Overgangsrecht

Alle bestaande terugvorderings- , invorderings- en verhaalsbesluiten vallen onder de werking van deze beleidsregels, tenzij dit voor de debiteur leidt tot een nadelige situatie. Dan gelden de “Beleidsregels debiteuren 2018”.

Artikel 24 Ingangsdatum citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2021.

  • 2.

    Tegelijkertijd met de inwerkingtreding van deze beleidsregels trekken wij de ‘Beleidsregels debiteuren 2018’ in.

  • 3.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels debiteuren Dronten 2021’.

Dronten, 14 december 2020

drs. T. van Lenthe

secretaris

drs. J.P. Gebben

Ondertekening

Toelichting

Wij verstrekken uitkeringen, voorzieningen, persoonsgebonden budgetten etc. op basis van de Participatiewet, Wmo, Jeugdwet, IOAW, IOAZ en de Gemeentewet (minimaregelingen). Soms blijkt dat deze verstrekkingen ten onrechte zijn gedaan en is het noodzakelijk om terug te vorderen.

Deze beleidsregels hebben als doel:

  • inkaderen van de bevoegdheid van de gemeente tot terugvordering, verhaal en invordering;

  • geven van richtlijnen bij de uitvoering van de werkzaamheden.

De overheid is de belangrijkste schuldeiser in het land. Burgers hebben dus veelvuldig met een overheidsdienst te maken aan wie zij moeten betalen. Dat doen zij in het algemeen zonder problemen: de meeste schulden aan de overheid worden gewoon op tijd betaald.

Iemand die voldoende geld heeft om te betalen, maar toch weigert om dat te doen, moet weten dat de betaling met dwangmiddelen kan worden afgedwongen. Maar bij iemand die niet kan betalen omdat hij niet voldoende middelen beschikt, heeft het inzetten van dwangmiddelen geen zin. Sterker nog: het leidt tot zinloze kosten bij de overheid en vaak ook tot (nog grotere) problemen bij de burger.

In deze beleidsregels ligt de nadruk op een handelingswijze die het meest effectief en tegelijk het meest klantvriendelijk is. Hiermee bedoelen we dat de schuld wordt terugbetaald in een zo vroeg mogelijk stadium (zonder bijkomende kosten) en dat de communicatie met de burger goed verloopt.

Daarbij is informeel, persoonlijk contact met de debiteur in de verschillende stadia van het invorderingsproces een voorwaarde. Doordat de meeste communicatie schriftelijk gebeurt, is het contact al gauw afstandelijk en formeel. Een proactieve persoonlijke aanpak kan bijdragen aan een effectief betalings- en invorderingsproces.

De Nationale ombudsman is van oordeel dat de overheid bij het innen van schulden:

  • zich moet inspannen om verdere schulden te voorkomen.

Wij informeren de debiteur over regelingen en voorzieningen en verwijzen waar nodig naar bijvoorbeeld Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland (MDF) of Kwintes.

  • duidelijk moet communiceren en moet proberen persoonlijk contact op te nemen, waar nodig.

Wij gebruiken duidelijke taal (zoveel mogelijk op B1 niveau) en nemen waar mogelijk persoonlijk contact op met de debiteur.

  • redelijk moet handelen door elke situatie apart te bekijken (maatwerk leveren).

Wij sturen bij een betalingsachterstand eerst een betalingsherinnering (zonder verhoging of boete). Dwangincasso wordt in principe alleen ingezet bij debiteuren die niet willen betalen.

  • rekening houden met de beslagvrije voet.

De beslagvrije voet is het deel van het inkomen waarop geen beslag gelegd mag worden. Wij houden rekening met de beslagvrije voet.

  • medewerking moet verlenen aan schuldhulpverlening.

Wij werken in principe mee aan een schuldenregeling, tenzij er sprake is van opzet of grote schuld. Wij reageren snel op verzoeken van een debiteur of een voorstel voor schuldhulpverlening. Ook leveren wij een overzicht van de schulden (eens per jaar automatisch en tussentijds op verzoek).

  • zoveel mogelijk moet samenwerken met andere overheidsinstanties.

Wij onderzoeken de aflosmogelijkheden van de debiteur en vragen of er nog andere beslagen of aflossingen lopen. Met toestemming van de debiteur delen wij deze informatie met andere overheidsinstanties.

  • haar vorderingen op een nette manier moet uitbesteden.

Wij handelen onze vorderingen zelf af, wij verkopen onze vorderingen niet aan andere organisaties.

Artikelsgewijze toelichting

Algemeen

Artikel 1 Begrippen

Geen verdere uitleg.

Artikel 2 Toepassing beleidsregels

Voor de gemeentelijke minimaregelingen gaat het om de maatschappelijke participatie en toegankelijkheid (toegankelijkheidsbijdrage).

Voor zelfstandig ondernemers gelden aparte terugvorderingsregels, die zijn opgenomen in het Bbz 2004 en “Beleidsregel terug- en invordering Bbz 2004”. Deze regeling wordt voor de gemeente Dronten uitgevoerd door het Zelfstandigenloket Flevoland.

Artikel 3 Bevoegdheden gemeente

Wij maken volledig gebruik van onze bevoegdheden.

De Participatiewet geeft de gemeente de bevoegdheid om verleende bijstand te verhalen op:

  • echtgenoten, ex-echtgenoten, ouders, minderjarige kinderen en meerderjarige kinderen tussen 18-21 jaar

  • schenkingen en nalatenschappen.

Wij kunnen Wmo-voorzieningen alleen terugvorderen als die voorzieningen zijn ingetrokken, omdat er onjuiste of onvolledige gegevens aan ons zijn verstrekt door de debiteur (artikel 6.3.2 Verordening Sociaal Domein gemeente Dronten).

Stuiting van verjaring = het afbreken van een verjaring. Hierdoor start een nieuwe verjaringstermijn.

Terugvordering

Artikel 4 Netto of bruto terugvordering

Geen verdere uitleg.

Artikel 5 Rente en kosten

Er wordt afgezien van de bevoegdheid tot het verhogen van de vordering met de wettelijke rente. De reden hiervan is dat de berekening van de wettelijke rente veel tijd (en daardoor geld) kost. De totale opbrengst (vordering + rente) zal naar verwachting niet veel hoger zijn dan de opbrengst van de vordering zelf.

Artikel 6 Afzien terugvordering

In onderdeel a is vastgelegd dat de gemeente zich houdt aan de “zesmaanden jurisprudentie” van de Centrale Raad van Beroep (CRvB).

In onderdeel c is het zgn. kruimelbedrag vastgelegd. Bij bedragen lager dan € 50,00 zijn de gemaakte kosten (vaak) hoger dan de opbrengst.

Fraudebedragen zijn een uitzondering op deze regel om te voorkomen dat fraude (ongeacht de hoogte van het bedrag) lonend zou kunnen zijn.

Verhaal

Artikel 7 Afzien verhaal

In lid 1 is geregeld dat bij kruimelbedragen uit efficiency overwegingen wordt afgezien van verhaal.

Artikel 8 Hoogte en ingangsdatum verhaalsbijdrage

Tot de maatstaven en omstandigheden hoort bijvoorbeeld de vraag wat de huwelijksgerelateerde behoefte van ontvanger van de gemeentelijke uitkering is. En hoe deze ontvanger zelf in die behoefte kan voorzien of in hoeverre hem/haar van het niet daarin (kunnen) voorzien een verwijt kan worden gemaakt.

Artikel 9 Invordering verhaalsbijdrage

Geen verdere uitleg.

Invordering

Artikel 10 Invordering

Hier is de incassoprocedure voor vorderingen geregeld. Ook staat hier wanneer we overgaan tot dwanginvordering.

Bij artikel 10, lid 7 gaat het om een uitkering, persoonsgebonden budget of andere betaling.

Executoriaal = ten uitvoer leggen.

Meestal is er een vonnis of een beschikking van de rechtbank. Maar ook een dwangbevel van de gemeente of van de Officier van Justitie (denk aan bekeuringen) is een executoriale titel. Bovenaan een executoriale titel staan altijd de woorden ‘In naam der Koning’. Staat dit niet boven het betreffende document, dan is het dus geen executoriale titel en mag de deurwaarder dus geen executoriaal beslag leggen en tot eventuele verkoop van de goederen overgaan.

Artikel 11 Hoogte aflossing

Om mensen met schulden beter te helpen, gaat op 1 januari 2021 de nieuwe Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (Wvbvv) in werking. De beslagvrije voet – het bedrag waar schuldeisers niet aan mogen komen – blijkt in de praktijk vaak te laag te worden vastgesteld. Veel mensen met schulden komen daardoor onder het absolute bestaansminimum terecht, ook omdat schuldeisers niet van elkaar weten dat ze beslag leggen op hetzelfde inkomen. De nieuwe wet moet hier verandering in brengen. De staatssecretaris heeft opgeroepen om alvast rekening te houden met een beslagvrije voet van 95 procent. Daarom houden wij 5 procent aan voor de aflossingen (ook voor leenbijstand).

Artikel 12 Hoogte aflossing leenbijstand

Geen verdere uitleg.

Artikel 13 Besluit met betrekking tot vaststelling aflossingsverplichting

Geen verdere uitleg.

Artikel 14 Afboeking van de betaling

Er zijn twee redenen voor de keuze om éérst de bestuurlijke boete af te lossen en daarna de ten onrechte verstrekte uitkering:

  • de bestuurlijke boete is geen preferente vordering;

  • de boete vervalt bij overlijden van de debiteur. Andere vorderingen kunnen wel worden ingevorderd uit de nalatenschap.

Artikel 15 Uitstel van betaling

Een moratorium (volgens artikel 5 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening) betekent dat de huur in deze periode niet mag worden opgezegd, de levering van gas, water en elektra niet mag worden beëindigd en/of de zorgverzekering mag niet worden opgezegd of ontbonden Het moratorium geeft de tijd om een (minnelijke) schuldregeling af te spreken. Een moratorium duurt maximaal zes maanden. Tijdens het moratorium moeten afspraken worden nagekomen.

Artikel 16 Geen uitstel van betaling

Geen verdere uitleg.

Artikel 17 Intrekken of wijzigen uitstel van betaling

Geen verdere uitleg.

Artikel 18 Betalingsherinnering, aanmaning en dwangbevel

Geen verdere uitleg.

Kwijtschelding

Artikel 19 Kwijtschelding

Geen verdere uitleg.

Artikel 20 Gedeeltelijk afzien van (verdere) invordering bij schuldregeling

Ook voor dit artikel geldt dat regelgeving in de Participatiewet wordt doorvertaald naar de overige wetten en regels waarop deze beleidsregels betrekking hebben. Hierdoor wordt uniformiteit in uitvoering bevorderd.

Artikel 21 Intrekking besluit tot (verdere) invordering schuldenproblematiek

Geen verdere uitleg.

Heronderzoek

Artikel 22 Heronderzoek

Geen verdere uitleg.

Overgangsrecht en citeertitel

Artikel 23 Overgangsrecht

Geen verdere uitleg.

Artikel 24 Ingangsdatum en citeertitel

Geen verdere uitleg.