Regeling vervallen per 31-12-2013

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2013

Geldend van 20-12-2012 t/m 30-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2013

De raad van de gemeente Druten,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2012,

en gelet op artikel 226 van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2013

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1 Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2 Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3 Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

a. die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

b. die door de ‘Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland’, of een daarmee te vergelijken organisatie, als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

c. die door de ‘Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland’, of een daarmee te vergelijken organisatie, zijn ondergebracht bij gastgezinnen ter voor-bereiding op hun taak;

d. die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden door een houder van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming (Wet van 25 januari 1961, Stb. 19);

e. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

f. Waarvan de houder in het bezit is van een geldend certificaat van de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging en zich heeft verbonden de honden op aanvraag aan de politie ter beschikking te stellen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1 De belasting bedraagt per belastingjaar:

    a. voor een eerste hond € 77,40;

    b. voor een tweede hond € 106,68;

    c. voor een derde hond € 133,32;

    d. voor iedere hond boven het aantal van drie € 178,44.

  • 2 In afwijking van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 358,20 per kennel.

  • 3 Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1 De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1 De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2 In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen meer is dan € 45,00 maar minder dan € 3.000,00 en de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belas-tingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat:

    a aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht termijnen;

    b aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belas-tingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in drie gelijke termijnen.

    c voor aanslagen, waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minder bedraagt dan € 45,--, de automatische incasso in één keer plaatsvindt uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

    d aanslagen, waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.000,--, geen mogelijkheid is tot automatische incasso van het verschuldigde bedrag en de betalingstermijn als bedoeld in lid 1 van toepassing is.

  • 3 De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de hondenbelasting kan alleen voor de eerste hond kwijtschelding worden verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De ‘Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2012’ van 15 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoem-de datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2013'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012.
de raadsgriffier,                          de voorzitter,
 
G.J. Bouwmeester                     drs. L.J.E.M. van Riswijk