Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2014

Geldend van 19-12-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2014

De raad van de gemeente Druten,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 november 2013,

en gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2014.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. begraafplaats: de algemene begraafplaats gelegen aan de Koningstraat 93 te Druten;

b. algemeen graf: een graf niet zijnde een particulier graf;

c. particulier graf (voorheen eigen graf): een graf, kindergraf en grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde tijd aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

-           het doen begraven en begraven houden van lijken;

-           het doen bijzetten en bijgezet houden van een urn of een asbus;

d. particulier urnengraf (voorheen eigen urnengraf): een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een urn of asbus;

e. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

f. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

g. urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

h. verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats of het crematorium.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

a. het lichten van een lijk, asbus, urn op gerechtelijk gezag;

b. het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die tezamen met de overleden moeder worden begraven in één particulier graf.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1 De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2 Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1 Voor zover in de bij deze verordening behorende tarieventabel rechten zijn opgenomen die per jaar worden geheven, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar;

  • 2 De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4, sub 4.2.1. tot en met 4.2.4. van de tarieventabel, worden geheven naar de toestand op 1 januari van elk jaar;

  • 3 Het belastingtijdvak voor de rechten als genoemd in hoofdstuk 4, sub 4.3 en 4.4 van de tarieventabel is gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1 De in hoofdstuk 4, sub 4.2.1. tot en met 4.2.4. van de tarieventabel bedoelde onderhoudsrechten worden geheven door oplegging van een aanslag.

  • 2 De overige rechten worden geheven door het versturen van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving in de vorm van een factuur.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1 In afwijking van artikel 9 eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4 sub 4.2.1. tot en met 4.2.4. van de tarieventabel worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2 In afwijking van het eerste lid geldt - ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, onderhoudsrechten of andere heffingen meer bedraagt dan € 45,00 met een maximum van € 3.000,00 en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag -, dat:

    a ; aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht;

    b: aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in drie gelijke termijnen.

    Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3 In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,00 of minder bedraagt en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

     

  • 4 Voor aanslagen, waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.000,00, is geen automatische incasso mogelijk en is de betalingstermijn als onder lid 1 van toepassing.

  • 5 De overige rechten moeten worden betaald binnen 60 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 6 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

     

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De‘Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2013’ van 13 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2014’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2013,
de raadsgriffier,                                             de voorzitter,
E.E.M. Dreier-Haefkens, MSc                        drs. L.J.E.M. van Riswijk

Toelichting 1 Tarieventabel

Tarieven behorende bij de verordening op de heffing en invordering van de lijkbezorgingsrechten 2014