Regeling vervallen per 03-10-2020

Verordening op de raadscommissies gemeente Druten 2002-a

Geldend van 01-09-2005 t/m 02-10-2020

Intitulé

Verordening op de raadscommissies gemeente Druten 2002-a

De raad van de gemeente Druten;

Gelezen het voorstel van het Presidium dd.18 april 2005, alsmede het advies van de Commissie Bestuur, Openbare Orde en Veiligheid van 9 juni 2005;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende gewijzigde verordening:

“Verordening op de raadscommissies gemeente Druten 2002-a” 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. lid: lid of buitengewoon lid van een raadscommissie;

b. voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

c. griffier: griffier van de raad, tevens commissiegriffier of diens vervanger;

d. vergadering: vergadering van een raadscommissie

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

1. De raad heeft de volgende raadscommissies ingesteld:

a. Commissie Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu;

b. Commissie Welzijn, Onderwijs en Sport;

c. Commissie Financiën en Openbare Werken;

d. Commissie Bestuur, Openbare Orde en Veiligheid.

2. De Commissie Bestuur, Openbare Orde en Veiligheid adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

a. bestuurlijke zaken, waaronder mede begrepen organisatie en informatisering, voorlichting, intergemeentelijke samenwerking alsmede coördinatie handhaving en toezicht, uitgezonderd personele aangelegenheden;

b. openbare orde en veiligheid.

3. De Commissie Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

a. volkshuisvesting;

b. ruimtelijke ordening;

c. milieu.

4. De Commissie Welzijn, Onderwijs en Sport adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

a. welzijn, arbeidsvoorziening en sociale zaken;

b. onderwijs;

c. sport.

5. De Commissie Financiën en Openbare Werken adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

a. financiën en grondbedrijf;

b. openbare werken;

c. economische zaken, recreatie en toerisme;

d. ontzandingen;

e. internationale samenwerking.

6. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij het presidium beslist dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

7. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

1. het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen;

2. het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

3. het voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of -de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede lid, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 4 Samenstelling

Een raadscommissie heeft de volgende samenstelling:

1. Iedere raadscommissie wordt voorgezeten door een raadslid. Deze fungeert als technisch voorzitter zonder stemrecht.

2. Elke in de raad vertegenwoordigde fractie wijst 1 raadslid aan als lid van elke raadscommissie, behalve de Federatie Dorpslijsten, die 2 leden aanwijst. De fractie die de voorzitter van een raadscommissie levert, kan een ander raadslid aanwijzen als lid van de commissie.

3. In iedere raadscommissie hebben daarnaast burgerleden als lid zitting: de fractie Federatie Dorpslijsten wijst 2 leden aan, de fractie Welzijn Druten 1 lid en de fracties VVD, CDA, Akkoord´94 en Dorpslijst Druten wijzen gezamenlijk 3 leden aan.

4. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

5. De raad wijst een plaatsvervangend voorzitter aan. 

Artikel 5 Voorzitter

1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

2. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, indien in functie, zijn geen lid van de raadscommissie.

3. De voorzitter is belast met:

a. het leiden van de vergadering;

b. het handhaven van de orde;

c. het doen naleven van deze verordening;

d. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

2. Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen.

3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

4. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

5. Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier

1. Ter ondersteuning van iedere raadscommissie fungeert de griffier als commissiegriffier.

2. De griffier is in iedere vergadering aanwezig.

3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door de plaatsvervangende griffier.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

1. De voorzitter nodigt de burgemeester of een van de wethouders, in de hoedanigheid van portefeuillehouder, uit in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

2. Indien de burgemeester of een wethouder, niet in de hoedanigheid van portefeuillehouder, bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

3. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

4. De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Artikel 9 Gemeentesecretaris

De raadscommissie kan de secretaris verzoeken aanwezig te zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie

1. De vergaderingen van de raadscommissies vinden plaats aan de hand van een jaarlijks vast te stellen vergaderschema, vangen in de regel aan om 19.30 uur en vinden plaats in het gemeentehuis.

2. Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

3. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 11 Oproep

1. De voorzitter zendt ten minste zes dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

2. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 13, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 12 De agenda

1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter in samenspraak met de griffier de agenda van de vergadering voorlopig vast.

2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

4. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging op de in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht.

2. De openbare kennisgeving vermeldt:

a de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

b de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

c de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht en meespreekrecht als bedoeld in de artikelen 16 en 17.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Opening vergadering; quorum

1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 16 Spreekrecht burgers

1. Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

b. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

c. een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 17 Meespreekrecht verenigingen, instelingen en organisaties

1. Vertegenwoordigers van als belanghebbende aan te merken verenigingen, instelingen of organisaties hebben het recht om bij het betreffende agendapunt mee te spreken. Indien zij daarvan gebruik wensen te maken, maken zij hiervan voor aanvang van de vergadering melding bij de de griffier.

2. De voorzitter inventariseert na de opening van de vergadering wie van het in lid 1 bedoelde recht gebruik wenst te maken en gaat daarbij na of de betrokkene als belanghebbende aangemerkt kan worden.

3. Degene, aan wie het meespreekrecht is verleend, krijgt bij de bespreking van het betreffende onderwerp als eerste het woord, zowel in eerste als tweede termijn.

4. Betrokkene heeft geen recht om te interrumperen.5. De voorzitter is bevoegd te spreektijd te beperken.

Artikel 18 Notulen

1. De ontwerp notulen van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep voor de gemeenteraadsvergadering. De ontwerp notulen worden op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

2. Bij het begin van de vergadering worden, zo mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

3. De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, indien aanwezig tijdens de betreffende vergadering, hebben het recht, een voorstel tot wijziging van de notulen aan de raadscommissie te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van de notulen bij de griffier te worden ingediend.

4. De notulen moeten inhouden:

a. de namen van de voorzitter, de griffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voorzover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben; afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren.

b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

c. een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

d. een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

e. bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

5. De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

6. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 19 Spreekregels

1. Een lid, de voorzitter, de burgemeester, een wethouder en de secretaris spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 20 Volgorde sprekers

1. Een lid, de burgemeester, een wethouder of de secretaris, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

5. Uitsluitend in tweede termijn zijn interrupties toegestaan.

Artikel 22 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 23 Voorstellen van orde

1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 24 Handhaving orde; schorsing

1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

b. een lid hem in tweede termijn interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 25 Beraadslaging

1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen

1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 27 Advies

1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

4. In het advies worden de standpunten van alle fracties en buitengewone leden opgenomen.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 28 Algemeen

1. De deuren worden met inachtneming van artikel 82 lid 5 juncto artikel 23 van de Gemeentewet gesloten, wanneer ten minste een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

2. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 29 Notulen

1. De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

2. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 30 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 31 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 32 Toehoorders en pers

1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 34 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 35 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 36 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking zes weken na de datum van bekendmaking.

2. Op dat tijdstip vervallen de Verordening regelde de samenstelling, de taak de bevoegdheden en de werkwijze van de Kommissie voor Welzijnszaken, vastgesteld op 26 januari 1984, sedertdien gewijzigd, alsmede de op 12 april 1994 vastgestelde Verordening, regelende de samenstelling, de taak, de bevoegdheden en de werkwijze van een aantal nader genoemde vaste commissies voor advies.

Artikel 37 Overgangsbepaling

De gemeentesecretaris of een door hem aangewezen plaatsvervanger vervult de in deze verordening genoemde taken van de griffier, totdat door de gemeenteraad een griffier is benoemd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Druten in zijn openbare vergadering van 30 juni 2005
DE RAAD VOORNOEMD,
De griffier,                           De voorzitter, 
 
Y.C. Onderdelinden           A.P.M. Aelberts