Regeling vervallen per 31-12-2011

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2011

Geldend van 23-12-2010 t/m 30-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2011

De raad van de gemeente Druten,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 november 2010,

en gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2011 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:a begraafplaats: de algemene begraafplaats gelegen aan de Koningstraat 93 te Druten;b algemeen graf: een graf niet zijnde een particulier graf;c particulier graf (voorheen eigen graf): een graf, kindergraf en grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde tijd aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:- het doen begraven en begraven houden van lijken;- het doen bijzetten en bijgezet houden van een urn of een asbus;d particulier urnengraf (voorheen eigen urnengraf): een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een urn of asbus;e asbus: een bus ter berging van as van een overledene;f urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;g urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;h verstrooiingsplaats

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats of het crematorium.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve vanwie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingengebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:a het lichten van een lijk, asbus, urn op gerechtelijk gezag;b het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die tezamen met de overleden moeder worden begraven in één particulier graf. 

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1 De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2 Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1 Voor zover in de bij deze verordening behorende tarieventabel rechten zijn opgenomen die per jaar worden geheven, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2 De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4, sub 4.2.1. tot en met 4.2.4. van de tarieventabel, worden geheven naar de toestand op 1 januari van elk jaar.

  • 3 Het belastingtijdvak voor de rechten als genoemd in hoofdstuk 4, sub 4.3 en 4.4 van de tarieventabel is gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1 De in hoofdstuk 4, sub 4.2.1. tot en met 4.2.4. van de tarieventabel bedoelde onderhoudsrechten worden geheven door oplegging van een aanslag.

  • 2 De overige rechten worden geheven door het versturen van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving in de vorm van een factuur.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1 De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4 sub 4.2.1. tot en met 4.2.4. van de tarieventabel moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2 In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, onderhoudsrechten of andere heffingen meer is dan € 45,00 maar minder dan € 3.000,00 en de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat: a. aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht termijnen;b. aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. 

  • 3 De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4 De overige rechten moeten worden betaald binnen 60 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 5 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekkingtot de heffing en de invordering van de rechten. 

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De ‘Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2010’ van 10 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2011’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 december 2010,
de raadsgriffier,                    de voorzitter,
 
drs. J.W. Meerbeek              drs. L.J.E.M. van Riswijk 

Tarieventabel 1