Regeling vervallen per 06-10-2023

Afvalstoffenverordening 2016

Geldend van 01-01-2022 t/m 05-10-2023

Intitulé

Afvalstoffenverordening 2016

§ 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:

  • a.

    wet: Wet Milieubeheer;

  • b.

    inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;

  • c.

    ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;

  • d.

    inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden;

  • e.

    inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • f.

    inzameldienst: de krachtens artikel 5, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

  • g.

    andere inzamelaars: de krachtens artikel 5, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

  • h.

    gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en artikel 10.22 van de Wet milieubeheer  een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

  • i.

    straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

  • j.

    wegen: de wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994;

  • k.

    motorrijtuigen: alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994.

  • l.

    Perceel: ieder gebouw of gedeelte van een gebouw, geheel bestemd voor zelfstandige bewoning;

  • m.

    Bedrijfsafval: afvalstoffen niet zijnde huishoudelijk afval of straatafval.

Artikel 2. Indiening aanvraag

  • 1. Indien een aanvraag voor een inzamelvergunning of ontheffing minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de inzamelvergunning of ontheffing nodig heeft wordt ingediend, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.

  • 2. Voor bepaalde, door het college aan te wijzen, inzamelvergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 3. Persoonlijk karakter van de inzamelvergunning of ontheffing

De inzamelvergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens verordening anders is bepaald.

Artikel 4 Intrekking of wijziging van de inzamelvergunning of ontheffing

De inzamelvergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de inzamelvergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging moet worden gevorderd in het belang van de bescherming van het milieu;

  • c.

    indien de aan de inzamelvergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de inzamelvergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder dit verzoekt.

§ 2. INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 5. Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

  • 1. Het college wijst een inzameldienst aan die belast is met het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3. Het college kan aan het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu.

Artikel 6. Afzonderlijke inzameling

  • 1. Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      groente-, fruit- en tuinafval;

    • b.

      banden;

    • c.

      klein chemisch afval;

    • d.

      harde kunststoffen;

    • e.

      glas: verpakkingsglas en vlakglas;

    • f.

      oud papier en karton;

    • g.

      kunststof verpakkingen, blik en drankenkartons (afgekort PMD);

    • h.

      textiel;

    • i.

      afgedankte elektrische en elektronische apparaten (afgekort AEEA);

    • j.

      bouw- en sloopafval;

    • k.

      verduurzaamd hout;

    • l.

      frituurvet;

    • m.

      grof tuinafval;

    • n.

      asbest en asbesthoudend afval;

    • o.

      gasflessen, brandblussers en overige drukhouders;

    • p.

      grof huishoudelijk afval;

    • q.

      grond;

    • r.

      huishoudelijk restafval;

    • s.

      kabels;

    • t.

      kadavers van kleine huisdieren;

    • u.

      matrassen;

    • v.

      oud ijzer / metalen: aluminium, lood, messing, raffineer, rood koper;

    • w.

      overig restafval;

    • x.

      Piepschuim / geëxpandeerd polystyreenschuim

  • 2. Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. In belang van de bescherming van het milieu en / of een doelmatige inzameling van huishoudelijke afvalstoffen kan het college andere categorieën van huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die gescheiden worden ingezameld.

Artikel 7. Inzamelmiddelen en –voorzieningen

  • 1. De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c.

      een inzamelvoorziening op wijkniveau;

    • d.

      een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2. Het college kan aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

Artikel 8. Frequentie en wijze van inzamelen

  • 1. Huishoudelijk restafval wordt ten minste één maal per vier weken afzonderlijk bij elk perceel ingezameld.

  • 2. Groente-, fruit- en tuinafval wordt ten minste één maal per twee weken afzonderlijk bij elk perceel ingezameld.

  • 3. Kunststof verpakkingsafval, blik en drankenkartons worden gezamenlijk ten minste één maal per twee weken bij elk perceel ingezameld.

  • 4. In afwijking van lid 1, 2 en 3 wordt bij hoogbouw en/of bij speciaal door het College aangewezen gebieden niet bij maar nabij elk perceel ingezameld.

  • 5. Het college is bevoegd om, in afwijking van lid 1, 2 en 3 van dit artikel, al dan niet tijdelijk, een andere inzamelingsfrequentie vast te stellen.

  • 6. In afwijking van lid 2 wordt groente-, fruit- en tuinafval bij hoogbouw en/of in door het College aangewezen delen van Duiven niet afzonderlijk ingezameld.

  • 7. In afwijking van het in het eerste en het tweede lid bepaalde, worden huishoudelijk restafval en groente-, fruit-, en tuinafval bij gebruikers van een perceel / percelen waar een (ondergrondse) verzamelcontainer aan is toegewezen, niet afzonderlijk en alleen nabij elk perceel ingezameld.

Artikel 9. Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2. Het verbod geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars.

  • 3. Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

§ 3. TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 10. Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen/instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 11. Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.

Artikel 12. Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1. Het is verboden om de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in artikel 6, eerste lid, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens artikel 5 aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de bij nadere regels aan te wijzen categorieën van personen.

  • 4. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor het aanbieden van categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor die categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 13. Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1. Het is de gebruiker van een perceel, voor wie krachtens artikel 7 tweede lid een inzamelmiddel of inzamelvoorziening is aangewezen, verboden de huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het betreffende inzamelmiddel, de betreffende inzamelvoorziening of het betreffende brengdepot.

  • 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel of inzamelvoorziening aan te bieden dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel of deze inzamelvoorziening krachtens artikel 7 tweede lid is bestemd.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent het gebruik van een van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel.

  • 4. Het college kan regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.

  • 5. Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 6. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 14. Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1. Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 15. Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

§ 4. INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

Artikel 16. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.

Artikel 17. Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

§ 5. ZWERFAFVAL

Artikel 18. Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

  • 1. Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer  een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

    • b.

      het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval;

    • c.

      voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet bodembescherming of het Besluit bodemkwaliteit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 19. Achterlaten van straatafval

  • 1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 20. Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.

  • 2. Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen, deze omver te werpen of deze anderszins te behandelen waardoor er zwerfafval ontstaat.

Artikel 21. Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

  • a.

    een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

  • b.

    zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

  • c.

    zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk één uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

Artikel 22. Afvalbakken bij evenementen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

De organisator van een evenement waar eet- of drinkwaren worden verkocht en / of verstrekt die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

  • a.

    een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

  • b.

    zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

  • c.

    zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk twaalf uur na sluiting van het evenement, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk van (bezoekers van) het evenement afkomstig, wordt opgeruimd.

Artikel 23. Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

Artikel 24. Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

  • 1. Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

  • a. direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

  • b. direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

  • c. indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

§ 6. OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN

Artikel 25. Verbod opslag van afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 26. Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

§ 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 27. Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3, Wet op de economische delicten:

Strafbepaling

Artikel

Onderwerp

Artikel 9

Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

Artikel 10

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Artikel 11

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Artikel 12

Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

Artikel 13

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 14

Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Artikel 16

Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Artikel 17

Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

Artikel 18

Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

Artikel 29

Achterlaten van straatafval

Artikel 20

Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Artikel 21

Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Artikel 22

Afvalbakken bij evenementen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Artikel 23

Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Artikel 24

Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Artikel 25

Verbod opslag van afvalstoffen

Artikel 26

Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Artikel 28. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren.

Artikel 29. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt treden artikel 8. lid 1 en artikel 8 lid 2 in werking op 1 februari 2016.

Artikel 30. Overgangsbepaling

  • 1. Vergunningen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 27, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 2. Ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 27, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in deze verordening.

  • 3. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 27, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de verordening bedoeld in artikel 27, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 5. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 27, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing, als bedoeld in deze verordening.

  • 6. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 27, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 27, tweede lid.

  • 7. De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 27, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 31. Citeerbepaling

Deze verordening wordt aangehaald als Afvalstoffenverordening 2016 van de gemeente Duiven.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 14 december 2015

(besluitnummer 15RB051)

De raad van de gemeente Duiven,

Griffier,

Voorzitter,