Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Duiven houdende regels omtrent Notitie Onderwijs Achterstanden Beleid (OAB)

Geldend van 04-03-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Duiven houdende regels omtrent Notitie Onderwijs Achterstanden Beleid (OAB)

1. Inleiding

In het kader van het OAB heeft de gemeente enkele doelstellingen. De twee belangrijkste zijn; het vergroten van het bereik en het versterken van de overlegstructuur.

Het gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid (OAB) heeft tot doel het risico op onderwijs-standen van kinderen vroegtijdig te signaleren en te bestrijden. Uiteindelijk willen we dat alle kinderen betere kansen krijgen op een gelijke start in het basisonderwijs.

In de Kamerbrief d.d. 26 april 2018 werd de herverdeling van OAB-middelen voor schoolbesturen en gemeenten bekend gemaakt. Op basis van vijf nieuwe, en door het CBS vastgestelde criteria om de doelgroep te selecteren, ontvangen gemeenten en schoolbesturen OAB-budget.

De gemeente Duiven beschikt als gevolg van de nieuwe indicatoren en de herverdeling per 2019 voor het eerst over middelen voor OAB. In 2019 gaat het om € 213.000,- en in 2020 € 276.000,-

In deze notitie ligt de nadruk op VVE als onderdeel van het Onderwijsachterstandenbeleid. De reden hiervoor is dat -in ieder geval- vanaf 1 augustus 2020 de aanbieders van voorschoolse educatie voor geïndiceerde peuters 960 uur VVE moeten aanbieden in de periode dat een peuter tussen de 2,5 jaar en 4 jaar is. Dit komt bij een aanbod van 40 weken per jaar neer op 16 uur per week. Om de beschikbare middelen op een passende wijze in te zetten door de voorschoolse aanbieders, is duidelijkheid nodig over het kwaliteitskader VVE en de daarbij horende subsidieregel. In euro’s betekent het VVE-aanbod van 16 uur per week, dat daarmee circa 75% (= ook de norm van het ministerie van OCW) van de beschikbare middelen gemoeid is. Ten aanzien van de overige 25% heeft de gemeente overleg (gehad) met de onderwijsinstellingen en de aanbieders van kinderopvang. Ten aanzien van de onderwerpen waaraan de resterende middelen besteed worden, kan worden gedacht aan; inzet bibliotheek, scholing, monitoring, voortzetting zomerschool, toeleiding, etc. Als er hierover afspraken worden gemaakt, dan wordt u hierover verder geïnformeerd.

De aanbieders van voorschoolse educatie in Duiven hebben aangegeven graag per 1 januari 2020 al te starten met het vergrote aanbod VVE. Dit is ook mogelijk, omdat de financiële middelen hiervoor al vanaf 2019 beschikbaar zijn. Om de kinderopvangaanbieders in de gelegenheid te stellen zich hierop goed voor te bereiden, is het noodzakelijk dat het kwaliteitskader en de subsidieregeling vastgesteld worden.

Deze notitie is de verkorte weergave van het rapport ‘Onderwijskansen in de gemeente Duiven; OAB & VVE: van puzzel naar plaatje’, dat voor de gemeente is opgesteld door Sardes.

Ten aanzien van het wettelijke kader waarop de uitvoering van de VVE is gebaseerd, wordt verwezen naar genoemd rapport.

2. Huidige situatie Duiven

De gemeente ontving tot nu toe geen specifieke middelen voor OAB. Vanuit gemeentelijk budget (€ 108.000,-) en met Asscher-gelden (€ 59.338) is geïnvesteerd in peuteropvang met en zonder Voorschoolse Educatie (VE).

De gemeente Duiven hanteert na de harmonisatie in 2016 een ‘geld volgt kind’-systeem, waarbij voor doelgroepkinderen per kwartaal afgerekend wordt voor doelgroepkinderen en reguliere kinderen zonder recht op kindopvangtoeslag (KOT).

Doelgroeppeuters krijgen een aanbod van 12 uur waarvan 50% ‘gratis’. Reguliere peuters krijgen een aanbod van 6 uur. De regeling gaat uit van peuters van 2,5 jaar tot 4 jaar. Ouders zonder recht op KOT betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage volgens de VNG tabel. Naast de definitie van de doelgroep voor VVE hanteert de gemeente ook een sociaal-medische indicatie (SMI). Met de SMI kunnen kinderen in een onveilige of onrustige thuissituatie worden doorverwezen naar peuteropvang.

Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de vroegschoolse educatie (groep 1 & 2). De herverdeling van OAB-middelen als gevolg van de nieuwe indicatoren voor de doelgroep leidt ook tot een wijziging van de OAB-budgetten voor de schoolbesturen. Hierbij geldt dat zij vanaf het schooljaar 2019 – 2020 aanvullende middelen ontvangen. Voor de scholen in Duiven is zeer beperkt budget beschikbaar geweest voor OAB (€ 3.615 voor één school). Dit budget stijgt naar € 174.343 (voor twee scholen) in 2019-2020.

Peuteropvang in Duiven centraliseert zich grotendeels rondom de scholen voor primair onderwijs. Binnen de gemeente zijn negen basisscholen. Deze vallen onder twee schoolbesturen, Stichting Innerwaard en LiemersNovum. In Duiven zijn er vijf aanbieders van kinderopvang. Drie van de vijf bieden VVE op acht van de negen locaties. Dit aanbod wordt uitgevoerd door drie aanbieders: Puck & Co (Kindercentra Puck & Co B.V.), Zonnekinderen (Nieuwe Maan B.V.) en Pepeloentje. Met de eerste twee onderhoudt de gemeente een subsidierelatie.

De huidige subsidieregeling voor peuteropvang schrijft voor, dat er binnen de voorschoolse educatie wordt gewerkt met het erkende VVE programma ‘Startblokken’

Genoemde onderwijsinstellingen en aanbieders van kinder- en peuteropvang zijn, met uitzondering van Pepeloentje, niet alleen in Duiven actief, maar ook in omliggende gemeenten (Zevenaar, Montferland, Westervoort, Rheden)

Mede door IKC-ontwikkeling wordt in Duiven gewerkt aan een doorgaande lijn van 0 – 12 jaar. Naar schatting wordt daardoor 80% van de kinderen ‘warm’ overgedragen.

Op basis van de (zogenaamde) heatmaps van het CBS 7 (peiljaar 2017) blijkt dat er in Duiven 345 peuters zijn in de leeftijdscategorie 2,5 jaar tot 4 jaar. 40 van deze peuters vallen volgens de criteria van het CBS in potentie onder de doelgroep voor onderwijskansen. Sardes heeft met haar OAB-scan in beeld gebracht waar de kinderen met achterstanden verwacht kunnen worden. Sardes heeft daarbij rekening gehouden met de combinatie van omgevingsfactoren die het CBS hanteert. Achtereenvolgens; opleidingsniveau ouders, herkomstland moeder, verblijfsduur moeder in Nederland, gemiddelde opleidingsniveau van moeders op school en of ouders in de schuldsanering zitten.

In 2019 zijn er in Duiven in totaal 16 geïndiceerde peuters

die gebruik maken van het VVE peuteraanbod.

In de schoolse periode zijn de afgelopen jaren verschillende initiatieven genomen. Zoals een zomerschool voor NT2-leerlingen en een NT2-klas die inspeelde op de instroom van vluchtelingenkinderen in 2015. Kunstwerk! (bibliotheek) richt zich op leesbevordering in kinderopvang en primair onderwijs. Het CJG is actief met vindplaatsgericht werken in kinderopvang en primair onderwijs. Er is geen sprake van een lokaal educatieve agenda (LEA). De gemeente Duiven heeft een OOGO (ex artikel 167 WPO). Naast de onderwijsinstellingen zijn zeer recent ook de aanbieders van kinderopvang aangehaakt. Het CJG overlegt formeel en informeel met kinderopvang en primair onderwijs.

3. Ambities en onderdelen VVE

Stimuleren van het jongen kind door VVE, vormt de kern van het OAB.

VVE richt zich op de peuters en kleuters van 2 tot 6 jaar. De gemeenschappelijke ambities van aanbieders, onderwijsinstellingen en gemeente zijn om.

  • 1.

    Iedere VVE doelgroeppeuter een voorschools aanbod te bieden van goede kwaliteit voor 960 uur in 1,5 jaar (tussen 2,5 – 4 jaar).

  • 2.

    Zoveel mogelijk kinderen met een taal- of ontwikkelingsachterstand (doelgroepkinderen VVE) te bereiken. Het streven is minimaal 90%.

  • 3.

    Een aanbod VVE van hoge kwaliteit te realiseren.

  • 4.

    De toeleiding naar VE te verbeteren en daarmee het bereik ervan vergroten.

  • 5.

    Ouders hun rol als educatieve partners bij de ontwikkeling van hun kind(eren) te laten nemen. Door betrokkenheid bij en stimulering van de ontwikkeling van hun kind(eren).

  • 6.

    Een intensieve samenwerking tussen consultatiebureau/CJG, voorschoolse voorzieningen, basisscholen en zorginstanties tot stand te brengen en te behouden. Doel: een doorgaande lijn en het waar mogelijk voorkomen van een (latere) zorgvraag.

  • 7.

    Voor alle kinderen van 2 tot 4 jaar een passende plek op een voorschoolse voorziening te realiseren.

  • 8.

    Een goede overdracht te realiseren van kinderen van 4 jaar vanuit iedere voorschoolse voorziening naar de basisschool. In het bijzonder voor kinderen met VVE-indicatie en/of een zorgvraag.

  • 9.

    De resultaten van de VVE structureel te volgen.

Hieronder worden enkele onderdelen van het VVE-beleid kort toegelicht.

  • Doelgroepdefinitie

  • Gemeenten zijn -in overleg met de betrokken partners- vrij in het bepalen van de doelgroep (voor extra voorschools aanbod) voor VVE. De gemeente Duiven kiest, in aanvulling op de al gehanteerde criteria, voor aansluiting bij de door het CBS gedefinieerde indicatoren (zie hiervoor).

  • De doelgroepdefinitie is van belang voor het maken van onderscheid tussen zogenaamde reguliere peuters (zonder VVE indicatie) en zogenaamde doelgroeppeuters (met VVE indicatie). De VVE indicatie wordt afgegeven door het consultatiebureau.

  • Resultaatafspraken

  • Op grond van de Wet op het Primair Onderwijs (artikel 167a) hebben schoolbesturen en gemeenten de verplichting om afspraken te maken over wat de resultaten voor vroegschoolse educatie moeten zijn. Veelal hebben deze betrekking op bereik, intensiteit, duur, doorgaande lijn en opbrengsten. Duiven kiest ervoor om naast de schoolbesturen ook de aanbieders van kinderopvang (= voorschoolse educatie) te betrekken.

  • Kwaliteitskader

  • Dit kwaliteitskader is gekoppeld aan de subsidieregeling Peuteropvang en VVE in Duiven. Doel van het kader is het bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit van voorschoolse educatie in de gemeente. Eventuele tussentijdse wijzigingen in het kader kunnen door het College, in overleg met de betrokken kindopvangorganisaties, worden vastgesteld.

Ten aanzien van de andere onderwerpen wordt verwezen naar het rapport van Sardes. Het gaat om de volgende onderwerpen: toeleiding naar en bereik van VE, bekostiging en financiering van VE, integraal VVE-programma, kwaliteit en kwaliteitszorg voor- en vroegscholen, doorgaande lijn, ouderbetrokkenheid, ondersteuning, samenwerking en andere initiatieven.

4. Financiën en scenario’s

De rijksbijdrage loopt van 2019 – 2023. De verwachting is dat de bijdrage die de gemeente Duiven in het kader van het OAB vanuit het rijk ontvangt, jaarlijks hoger wordt.

Tabel 4.1 Gemeentelijke financiële middelen voor gesubsidieerd peuteraanbod VE in 2019 en verder

2019

2020 en verder

Specifieke uitkering GOAB

€ 213.000

€ 276.000

Asschermiddelen

€ 59.338

€ 59.338

Bijdrage gemeentemiddelen aan VVE

€ 108.000

€ 108.000

Totaal

€ 380.338

€ 443.338

75% van GOAB-budget

€ 327.088

€ 374.338

In totaal is er in Duiven in 2020 dus een bedrag beschikbaar van € 443.338,-.

Sardes heeft een doorrekening van verschillende toekomstgerichte scenario’s gemaakt voor de invulling van 16 uur voorschoolse educatie. Daarbij zijn behalve de wensen van gemeente, aanbieders kinderopvang en onderwijs, drie waarden leidend geweest; toegankelijk, kwalitatief hoogwaardig en betaalbaar (voor ouders en gemeente). Binnen de scenario’s is gewerkt met drie kwaliteitsniveaus van VE; basiskwaliteit, extra kwaliteit en hoge kwaliteit. Het verschil tussen basis-, extra en hoge kwaliteit VE wordt vooral bepaald omdat bij bepaalde groepen meer kwaliteit nodig is qua personeel -en dus hogere kosten worden gemaakt, omdat een groep bijvoorbeeld veel doelgroeppeuters telt of dat een groep betrekkelijk veel peuters met extra ondersteuningsvragen heeft. Vanaf 1 januari 2022 wordt het verplicht HBO-ers in te zetten in de VE. Deze dienen bekostigd te worden door de gemeente. De verschillende keuzemogelijkheden en scenario’s worden in de notitie ‘Scenario’s 16 uur gemeente Duiven’ verder toegelicht en uitgewerkt.

Er zijn vier scenario’s doorgerekend voor de gemeente en haar partners. Een korte opsomming van de uitgangspunten en de financiële consequenties voor de gemeente zijn opgenomen in onderstaande tabel. In alle vier de scenario’s wordt uitgegaan van een inkomensafhankelijke ouderbijdrage 1 . Daarnaast wordt uitgegaan van een bereik van 95 % = 40 doelgroeppeuters. Er wordt in de tabel gemakshalve steeds gesproken over 40 weken van 16 uur, dit kan uiteraard ook een andere verdeling zijn van uren over weken per jaar. Het gaat erom dat er 960 uur VE gerealiseerd wordt in anderhalf jaar.

Kostenoverzicht verschillende scenario’s

Scenario

Omschrijving

Kosten

Scenario 1

Voortzetting van het bestaande stelsel en uurprijzen, 4 dagdelen van 4 uur voor

doelgroeppeuters, 2 dagdelen van 4 uur voor reguliere peuters

  • 40 weken van 16 uur voor doelgroeppeuters

  • 40 weken van 8 uur voor reguliere peuters

  • Start bij 2 jaar en 6 maanden

  • Kostprijs doelgroeppeuter: € 9,27

  • Kostprijs reguliere peuter: € 8,80

  • Derde en vierde dagdeel (8 uur) gratis voor doelgroeppeuters

152.602

Scenario 2

Als scenario 1, maar met een bereik van 95% van de doelgroeppeuters

  • 40 weken van 16 uur voor doelgroeppeuters

  • 40 weken van 8 uur voor reguliere peuters

  • Start bij 2 jaar en 6 maanden

  • Kostprijs doelgroeppeuter: € 9,27

  • Kostprijs reguliere peuter: € 8,80

  • Derde en vierde dagdeel (8 uur) gratis voor doelgroeppeuters

€ 287.936

Scenario 3

Als scenario 2, maar met startleeftijd op 2 jaar

  • 40 weken van 16 uur voor doelgroeppeuters

  • 40 weken van 8 uur voor reguliere peuters

  • Start bij 2 jaar

  • Kostprijs doelgroeppeuter: € 9,27

  • Kostprijs reguliere peuter: € 8,80

  • Derde en vierde dagdeel (8 uur) gratis voor doelgroeppeuters

€ 348.800

Scenario 4a

Als scenario 2, maar met extra kwaliteit voor doelgroeppeuters

  • 40 weken van 16 uur voor doelgroeppeuters

  • 40 weken van 8 uur voor reguliere peuters

  • Start bij 2 jaar en 6 maanden

  • Kostprijs doelgroeppeuter: extra kwaliteit € 10,26

  • Kostprijs reguliere peuter: basiskwaliteit € 9,40

  • Derde en vierde dagdeel (8 uur) gratis voor doelgroeppeuters

€ 356.701

Scenario 4b

Als scenario 4a, maar inclusief extra inzet Hbo’er (vanaf 2022)

  • 40 weken van 16 uur voor doelgroeppeuters

  • 40 weken van 8 uur voor reguliere peuters

  • Start bij 2 jaar en 6 maanden

  • Kostprijs doelgroeppeuter: extra kwaliteit € 10,43 (vanaf 2022)

  • Kostprijs reguliere peuter: basiskwaliteit € 9,57 (vanaf 2022)

  • Derde en vierde dagdeel (8 uur) gratis voor doelgroeppeuters

€ 368.070

In Duiven wordt voor reguliere peuters gekozen voor de basiskwaliteit VVE en voor de VVE geïndiceerde peuter voor de extra kwaliteit. Voor alle peuters geldt:

  • 40 weken van 16 uur voor doelgroeppeuters (960 uur in 1,5 jaar)

  • 40 weken van 8 uur voor reguliere peuters (480 uur in 1,5 jaar)

  • Start bij 2 jaar en 6 maanden

  • Voor alle doelgroeppeuters geldt dat het derde en vierde dagdeel (oftewel tweede acht uur) gratis zijn

In overleg met de aanbieders van kinderopvang gaat de voorkeur uit naar scenario 4a. Voor de reguliere peuter komt dit neer op een kostprijs van € 9,40 per uur. Voor de VVE-geïndiceerde peuter is die € 10,26.

5. Overleg gemeente, onderwijsinstellingen en kinderopvangorganisaties

Om te zorgen dat het uiteindelijke doel van VVE -kinderen zo goed mogelijk voorbereiden op hun start in groep 3 van de basisschool en hun verdere school en maatschappelijke loopbaan- wordt bereikt, is het nodig een ondersteunende overlegstructuur in te richten.

Voor de gemeente Duiven wordt gewerkt aan een passende overlegstructuur, met:

  • Het OOGO (Op Overeenstemming Gericht Overleg onderwijs). Dit is een bestuurlijk overleg tussen de portefeuillehouder onderwijs en de instellingen voor onderwijs en kinderopvang, met als doel om tot besluiten te komen.

  • Er bestaat al een netwerk 0 – 12 jaar In dit overleg worden signalen en ontwikkelingen besproken van zaken die spelen rondom de doelgroep van jeugdigen van 0-12 jaar. In dit netwerk is het onderwijs vertegenwoordigd door 1 directeur. Het onderwijs is uitgenodigd als zijnde één van de vindplaatsen. Daarnaast zijn peuterspeelzalen, kinderopvang, jeugdarts, leerplicht, POH-jeugd, zorgaanbieder Zozijn, maatschappelijk werk, jongerenwerk en de gemeente (beleid en uitvoering) uitgenodigd. Dit netwerk wordt georganiseerd door de gemeente. De agenda wordt gezamenlijk bepaald. Overleg komt op dit moment twee keer per jaar bij elkaar.

  • Een VVE-Werkgroep 0 – 6 wordt ingesteld. Dit is een periodiek overleg tussen de uitvoerders van VVE bij de IKC’s en de instellingen voor kinderopvang, evenals het consultatiebureau, waarbij onder meer het wel/niet behalen van de beoogde VVE-resultaten aan de orde worden gesteld.

  • De werkgroep Onderwijs – Zorg. In dit overleg bespreken directeuren en IB-ers van het basisonderwijs met de gemeente (beleid en uitvoering) hoe de samenwerking verloopt, welke signalen en ontwikkelingen er zijn rondom het thema zorg en onderwijs en of er zaken moeten worden aangepast. Naast de vaste groep van deelnemers kunnen naar behoefte ook andere partners worden uitgenodigd zoals kinderopvangorganisaties, jeugdarts, en het Candea college. Overleg wordt georganiseerd door de gemeente. Agenda wordt gezamenlijk bepaald. Overleg komt op dit moment 2x per jaar bij elkaar.

Op 22 oktober 2019 zijn tijdens een overleg tussen gemeente, onderwijsinstellingen en kinderopvangorganisaties alle punten besproken en unaniem akkoord verklaard. Ten aanzien van de 25% worden in de periode november 2019 – juni 2020 nadere afspraken gemaakt.

Ondertekening


Noot
1

In de berekeningen wordt uitgegaan van een ouderbijdrage van € 0,87 per uur, in lijn met een modaal inkomen (€ 37.000 in 2020).