Uitvoeringsbesluit begraafplaats ’t heijlige lant 2010

Geldend van 18-11-2010 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsbesluit begraafplaats ’t heijlige lant 2010

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze nadere regels verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de begraafplaats ’t Heijlige Lant;

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h.

    particulier kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1. het doen begraven en begraven houden van kinderlijken tot de leeftijd van twaalf jaar;

    • 2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen tot de leeftijd van twaalf jaar;

    • 3. het doen verstrooien van as.

  • i.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van kinderlijken tot de leeftijd van twaalf jaar;

  • j.

    particulier urnengraf of urnenkelder: een graf of een graf voorzien van een keldertje waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as.

  • k.

    algemeen urnengraf of urnenkelder: een graf of een graf voorzien van een keldertje bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • l.

    particulier horizontaal of verticaal urnenelement: een horizontaal (liggend en gekoppeld onderdeel uitmakend van een ‘muur’) of verticaal (rechtop staand) urnenelement waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • m.

    algemeen horizontaal of verticaal urnenelement: een horizontaal (liggend en gekoppeld onderdeel uitmakend van een ‘muur’) of verticaal (rechtop staand) urnenelement bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • n.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

  • o.

    verstrooiingsplaats: de plaats waarop as wordt verstrooid;

  • p.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • q.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • r.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • s.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • t.

    herdenkingszuil: een zuil bij de verstrooiingsplaats, waarop een gedenkplaatje kan worden aangebracht met de naam van de overledene, waarvan de as op de verstrooiingsplaats is uitgestrooid.

  • u.

    gedenkteken: steen, zerk of ander monument, daaronder begrepen kettingen en hekwerken;

  • v.

    grafbeplanting: winterharde beplanting.

HOOFDSTUK 2. INDELING GRAVEN, BIJZETTING ASBUSSEN EN GEDENKPLAATSEN

Artikel 2. Indeling en uitgifte der graven

  • 1. De algemene graven worden onderverdeeld in:

    • a.

      graven waarin gelegenheid wordt gegeven om 1 lijk te begraven voor de tijd van 15 jaren;

    • b.

      graven waarin gelegenheid wordt gegeven om 2 lijken te begraven voor de tijd van 15 jaren. In dat geval hebben de te begraven personen op geen enkele wijze een familierechtelijke band of anderszins een relatie tot elkaar gehad;

    • c.

      kindergraven waarin gelegenheid wordt gegeven om 1 lijk tot de leeftijd van 12 jaar te begraven voor de tijd van 15 jaren;

    • d.

      kindergraven waarin gelegenheid wordt gegeven om 2 lijken tot de leeftijd van 12 jaar te begraven voor de tijd van 15 jaren. In dat geval hebben de te begraven kinderen op geen enkele wijze een familierechtelijke band of anderszins een relatie tot elkaar gehad;

  • 2. De particuliere graven worden onderverdeeld in:

    • a.

      graven waarin voor de tijd van 30 jaren gelegenheid wordt gegeven om 2 lijken te begraven dan wel het plaatsen van zoveel asbussenmet of zonder urnen als de ruimte toelaat of het verstrooien van de as van één of meer overledenen;

    • b.

      kindergraven waarin voor de tijd van 30 jaren gelegenheid wordt gegeven om 2 lijken tot de leeftijd van 12 jaar te begraven dan wel het plaatsen van zoveel asbussen met of zonder urnenals de ruimte toelaat of het verstrooien van de as van één of meer overledenen.

Artikel 3. De bijzetting van asbussen

  • 1. De algemene urnengraven of urnenkelders of algemene urnenelementen worden onderverdeeld in:

    • a.

      urnengraven of urnenkelders waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van 1 asbus met of zonder urn voor de tijd van 15 jaren;

    • b.

      horizontale of verticale urnenelementen waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van 1 asbus met of zonder urn voor de tijd van 15 jaren.

  • 2. De particuliere urnengraven of urnenkelders of particuliere urnenelementen worden onderverdeeld in:

    • a.

      urnengraven of urnenkelders uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het daarin bijzetten van zoveel asbussenmet of zonder urnen als de ruimte toelaat of het verstrooien van de as van één of meer overledenen;

    • b.

      horizontale of verticale urnenelementen uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het daarin bijzetten van zoveel asbussenmet of zonder urnen als de ruimte toelaat.

Artikel 4. Gedenkplaatsen

De particuliere gedenkplaatsen worden uitgegeven voor de tijd van 30 jaren.

HOOFDSTUK 3. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 5. Aanvraag vergunning

  • 1. Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van een gedenkteken behoort een werktekening te worden ingediend.

  • 2. Op deze werktekening dienen ten minste voor te komen:

    • a.

      een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

    • b.

      de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

    • c.

      de vermelding of de letters etc. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

    • d.

      de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s);

    • e.

      het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

Artikel 6. Beslissing

De beslissing op de aanvraag wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk meegedeeld.

Artikel 7. Gedenkteken

  • 1.

    Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort.

  • 2.

    De onderdelen moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.

  • 3.

    De lengte en de breedte van het gedenkteken mogen die van het graf niet overschrijden.

  • 4.

    Een staand gedenkteken (gedenkstenen e.d.) op een particulier (kinder)graf of een algemeen (kinder)graf voor 1 inlage mag de navolgende maximale afmeting niet overschrijden:

hoogte: 200 cm;

breedte: 100 cm;

dikte: 10 cm.

5.Voor een liggend gedenkteken op een particulier (kinder)graf of een algemeen (kinder)graf voor 1 inlage of een kindergraf gelden de navolgende verplichte afmetingen:

lengte: 200 cm

breedte: 100 cm.

De hoogte van een liggend gedenkteken mag maximaal 50 cm. zijn.

  • 6.

    Ten aanzien van beelden, sculpturen en andere kunstuitingen, niet zijnde een gedenksteen, dient vooraf met de beheerder van de begraafplaats te worden overlegd ten aanzien van de omvang van het object.

  • 7.

    Op een algemeen (kinder)graf voor twee inlages mogen uitsluitend schuin geplaatste stenen worden aangebracht. Deze stenen mogen de navolgende maximale afmetingen niet overschrijden:

breedte: 60 cm;

lengte: 45 cm;

dikte: 10 cm.

  • 8.

    Een staand gedenkteken (gedenkstenen e.d.) op een urnengraf of een urnenkelder mag de navolgende maximale afmetingen niet overschrijden:

    hoogte: 100 cm;

    breedte: 100 cm;

    dikte: 10 cm.

  • 9.

    Een liggend gedenkteken op een urnengraf of een urnenkelder mag de navolgende afmetingen niet overschrijden:

    lengte: 100 cm;

    breedte: 100 cm.

  • 10.

    Op de horizontale en de verticale urnenelementen mogen zeshoekige afdekplaatjes met een verplichte diagonaal van 590 mm worden aangebracht.

  • 11.

    Op de herdenkingszuil bij het verstrooiingsveld mogen gedenkplaatjes van bronskleurig aluminium met een verplichte afmeting van 150 mm. bij 65 mm. worden aangebracht.

Artikel 8. Losse bloemen en planten

Op een graf kunnen potplanten en bloemen in vazen worden geplaatst. Het is toegestaan op een graf losse bloemen te leggen. Op een graf mogen eenjarige gewassen worden geplant.

Artikel 9. Winterharde gewassen

De winterharde gewassen die op de graven worden geplant mogen bij volle wasdom de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moeten door snoeien binnen de oppervlakte kunnen worden gehouden.

HOOFDSTUK 4. OPENINGSTIJDEN

Artikel 10. Openingstijden

  • 1. De begraafplaats is toegankelijk voor publiek van één uur vóór zonsopgang tot één uur na zonsondergang.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de openstelling van de begraafplaats in het belang van de handhaving van de orde, rust en volksgezondheid voor een door ons aan te geven periode ongedaan maken.

HOOFDSTUK 5. REGISTER

Artikel 11. Register

Ten behoeve van het administratieve beheer van de begraafplaats worden bijgehouden:

  • a.

    een digitaal register, bevattende alle begravingen;

  • b.

    een plattegrondtekening van de begraafplaats, aangevende nummering en indeling van de graven.

HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN

Artikel 12. Slotbepalingen

1.Deze nadere regels treden in werking op 18 november 2010.

2. Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: Uitvoeringsbesluit bij de Beheersverordening begraafplaats ’t Heijlige Lant 2010.