Verordening Financieel beheer

Geldend van 01-01-2004 t/m heden

Intitulé

Verordening Financieel beheer

Verordening Financieel beheer

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

Administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie van de gemeente Duiven en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Financiële administratie:

de financiële administratie is een onderdeel van de administratie en omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van de organisatie van de gemeente Duiven teneinde te komen tot een goed inzicht in:

  • -

    de financieel-economische positie;

  • -

    het financiële beheer;

  • -

    de uitvoering van de begroting;

  • -

    het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • -

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

Administratieve organisatie:

het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

Financieel beheer

het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Duiven.

Rechtmatigheid:

het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

Doelmatigheid:

het realiseren van producten en diensten tegen zo laag mogelijke kosten en met behoud van vooraf bepaalde kwaliteit.

Doeltreffendheid:

de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Begroting:

de door de raad vast te stellen begroting zoals bedoeld in artikel 189 e.v. Gemeentewet (de programmabegroting), tenzij anders aangeduid.

Productenraming:

de door het college vast te stellen raming van de te leveren producten en diensten.

TITEL 1. BEHEER

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1. De raad stelt bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt jaarlijks per programma vast:

    • -

      De beoogde maatschappelijke effecten (wat willen we bereiken);

    • -

      De te leveren goederen en diensten (wat doen we ervoor);

    • -

      De baten en lasten (wat mag het kosten).

  • 3. Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Uitvoering begroting

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productenraming;

    • b.

      de beschikbaar te stellenbudgetten uit de productenraming en kredieten voor investeringen, passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de begroting;

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s, zoals geautoriseerd in de begroting, niet worden overschreden.

Artikel 4. Interne controle

Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 5. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2. De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      De eerste rapportagevoor 15 juli van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      De tweede rapportage voor 31 december van het lopende begrotingsjaar.

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4. De rapportages hebben onder andere betrekking op afwijkingen welke ontstaan tussen de uitgangspunten zoals vermeld in de programmabegroting. Dit impliceert afwijkingen bij de te bereiken maatschappelijke doelen en afwijkingen van financiële aard.

  • 5. De raad bepaalt mede aan de hand van de informatie zoals bepaald in het vorige lid of de beleidsdoelen van de programma’s bijstelling behoeven.

Artikel 6. Jaarrekening en jaarverslag

Het college legt verantwoording af over de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

  • §

    wat is bereikt;

  • §

    wat hebben we er voor gedaan;

  • §

    wat zijn de kosten;

  • §

    hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

Artikel 7. Financieringsfunctie / middelenbeheer

  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

  • 2. Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de richtlijnen in acht zoals die zijn vermeld in het Treasurystatuut.

Artikel 8. Registratie bezittingen en activa en vermogen

  • 1. Het college draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd.

TITEL 2: BELEID

Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa

Het college doet voorstellen aan de raad inzake het te voeren activerings- en afschrijvingsbeleid.

Artikel 10. Reserves en voorzieningen

Het college doet voorstellen aan de raad met betrekking tot de te hanteren uitgangspunten inzake reserves en voorzieningen.

Artikel 11. Weerstandsvermogen

Het college doet in samenhang met de voorstellen als bedoeld in artikel 10 “Reserves en voorzieningen” voorstellen aan de raad met betrekking tot het weerstandsvermogen van de gemeente. Daarin worden opgenomen de risico’s van materieel belang die het financieel vermogen van de gemeente substantieel kunnen aantasten en de wijze waarop wordt gekomen tot financiële beheersing daarvan.

Artikel 12 . Lokale heffingen

  • 1. Het college doet voorstellen aan de raad inzake de uitgangspunten van de lokale heffingen.

  • 2. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college verslag van: de opbrengsten per lokale heffing, de kostendekkendheid van de heffingen, de lokale lastendruk voor huishoudingen en bedrijven.

Artikel 13 . Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college doet de raad voorstellen tot het vaststellen van de onderhoudsplannen voor openbare ruimte.

  • 2. Het college doet de raad voorstellen tot het vaststellen van het gemeentelijk rioleringsplan.

  • 3. Het college doet de raad voorstellen tot het vaststellen van het onderhoudsplan gemeentelijke gebouwen.

  • 4. Bij de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van de plannen zoals bedoeld in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel.

Artikel 14. Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoeringparagraaf in de begroting wordt mede ingegaan op actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

Artikel 15. Verbonden partijen

  • 1. Het college vermeldt jaarlijks bij de begroting de lijst van verbonden partijen. Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven het openbaar belang, de zeggenschap van de gemeente en voor zoveel beschikbaar, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en tevens het financieel belang.

  • 2. In de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen ingegaan op nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van verbonden partijen.

Artikel 16. Grondbeleid

Het college doet voorstellen aan de raad inzake het te voeren grondbeleid. In de betreffende paragraaf in de begroting en in het jaarverslag wordt hiervan verslag gedaan.

TITEL 3 FINANCIËLE ORGANISATIE

Artikel 17. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • 1.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel;

  • 2.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. Een en ander in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

Artikel 18. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • 1.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • 2.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel19. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt vast:

  • 1.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • 2.

    het maken van afspraken met de organisatieonderdelen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

TITEL 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 20. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2004 en is voor het eerst van toepassing op de begroting 2004.

  • 2. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening, vervalt de Beheers- en controleverordening, vastgesteld bij besluit van de raad van 31 januari 2000, nr. 2000/I-12, met dien verstande dat zij van kracht blijft voor de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie, de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen tot en met het begrotingsjaar 2003.

  • 3. Evenzo vervalt met ingang van 1 januari 2004 de regeling Kredietvotering 2000, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 januari 2000, nr. 2000/IX 11.

Artikel 21. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Duiven”.