Regeling vervallen per 20-07-2012

Algemene subsidieverordening Echt-Susteren 2011

Geldend van 20-07-2012 t/m 19-07-2012

Intitulé

Algemene subsidieverordening Echt-Susteren 2011

De raad van de gemeente Echt-Susteren,

gezien de voorstellen van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 24 mei 2011, nummer 43406;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit de volgende verordening vast te stellen:

Algemene subsidieverordening Echt-Susteren 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de raad van de gemeente Echt-Susteren;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt-Susteren;

  • c.

    activiteit: iedere vorm of ieder samenstel van vormen van menselijk handelen, waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • d.

    éénmalige subsidie: subsidie ten behoeve van een incidentele activiteit, die niet behoort tot de reguliere bezigheden van de ontvanger van die subsidie;

  • e.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal (boek)jaren aan de ontvanger van die subsidie wordt verstrekt voor een periode van maximaal vier jaren;

  • f.

    budgetsubsidie: jaarlijkse subsidie aan een door het college als zodanig erkende professioneel opererende instelling;

  • g.

    subsidieplafond: bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak voor een bepaald beleidsterrein dan wel onderdeel daarvan ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens deze verordening;

  • h.

    verdelingsmaatstaf: de wijze waarop een subsidieplafond wordt verdeeld onder ontvangers van subsidies;

  • i.

    aanvrager: indiener van een aanvraag om (verlening en/of vaststelling van) een subsidie krachtens deze verordening;

  • j.

    (subsidie)ontvanger: aanvrager aan wie een subsidieverlening bekend is gemaakt;

  • k.

    subsidieprogramma: het jaarlijks door het college vast te stellen uitvoeringsdocument waarin op basis van de ingekomen aanvragen, de geldende subsidieplafonds en de geldende verdelingsmaatstaven de naar verwachting aan aanvragers van subsidie te verstrekken subsidiebedragen worden opgenomen;

  • l.

    subsidieverlening: de beschikking die voorafgaand aan (de voltooiing van) de te subsidiëren activiteit wordt gegeven en die aanvrager een voorwaardelijke aanspraak op een subsidie verschaft;

  • m.

    subsidievaststelling: de beschikking waarin wordt vastgesteld in hoeverre de bij subsidieverlening gestelde voorwaarden en verplichtingen zijn ingevuld respectievelijk nagekomen en hoeveel het exacte subsidiebedrag bedraagt.

  • n.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht zoals deze luidt ten tijde van de vaststelling van deze verordening.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1.

    • De raad stelt vast dat voor de volgende beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt:

      a. bevolking en bestuur;

      b. openbare orde en veiligheid;

      c. beheer en openbare ruimte;

      d. onderwijs;

      e. cultuur;

      f. sociale voorziening en werkgelegenheid;

      g. maatschappelijke voorzieningen (inclusief sport)

      h. milieu en afval;

      i. ruimtelijke ordening en volkshuisvesting;

      j. economische zaken

  • 2. De specifieke activiteiten waarvoor een subsidie kan worden verstrekt, worden door de raad bij separate verordening aangewezen.

  • 3. In een separate verordening als genoemd in het voorgaande lid kan de raad tevens nadere regels opnemen, die gelden naast de Algemene subsidieverordening Echt-Susteren.

Artikel 3 Bevoegdheid college algemeen

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening, voor zover daarbij niet uitdrukkelijk anders is bepaald. Onder uitvoering wordt in ieder geval doch niet uitsluitend verstaan het nemen van verlenings- en vaststellingsbesluiten op aanvragen om subsidie, het aangaan van uitvoeringsovereenkomsten, het nemen van besluiten omtrent bevoorschotting, het intrekken en/of wijzigen van subsidieverlenings- en/of subsidievaststellingsbesluiten en het vaststellen van het subsidieprogramma.

  • 2. Bij besluiten over het verstrekken van subsidies neemt het college het geldende subsidieplafond en de geldende verdelingsmaatstaf in acht.

  • 3. Het college is bevoegd om in verband met de uitoefening van de bevoegdheid genoemd in het eerste lid nadere regels te stellen, uiteraard indien en voor zover de Awb zich daartegen niet verzet.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafonds, verdelingsmaatstaven en begrotingsvoorbehoud

Artikel 4 Subsidieplafond en verdelingsmaatstaf

  • 1. De raad stelt ten minste één maal per jaar en bij voorkeur bij vaststelling van de begroting (een) subsidieplafond(s) vast voor alle beleidsterreinen waarvoor zij bij separate verordening als genoemd in artikel 2 tweede lid regels heeft gesteld. 

  • 2. Bij een subsidieplafond wordt de verdelingsmaatstaf vermeld, dan wel aangegeven door middel van een verwijzing naar de betreffende separate verordening welke verdelingsmaatstaf op het betreffende subsidieplafond van toepassing is.

  • 3. De raad kan in een voorkomend geval bij de vaststelling van een subsidieplafond een andere verdelingsmaatstaf vaststellen, dan de verdelingsmaatstaf die bij separate verordening is vastgesteld.

  • 4. Een subsidieplafond wordt bekendgemaakt volgens de eisen die de Awb daaraan stelt.

  • 5. Bij de bekendmaking als bedoeld in het vierde lid wordt gewezen op de mogelijkheid van een tussentijdse verlaging van het subsidieplafond en op de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

Artikel 5 Overschrijding van een subsidieplafond

  • 1. Indien op basis van de tijdig ingediende en ontvankelijke aanvragen om subsidie redelijkerwijs kan worden vastgesteld dat een subsidieplafond dreigt te worden overschreden, geeft het college bij de verdeling van het betreffende subsidieplafond die aanvragen voorrang, waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar redelijkerwijs verwacht mag worden van groter belang is voor de uitvoering van het beleid waarvoor de raad dan wel in voorkomend geval het college verantwoordelijkheid draagt.

  • 2. Indien het college in het geval als omschreven in het eerste lid geen voorrang kan of wil bepalen, wordt het beschikbare subsidieplafond met inachtneming van het tekort naar evenredigheid verdeeld over de aanvragen, die in beginsel gehonoreerd moeten worden.

  • 3. Bij separate verordening kan een van deze regeling afwijkende regeling worden opgenomen.

Artikel 6 Begrotingsvoorbehoud

  • 1. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat op de begroting voldoende middelen beschikbaar worden gesteld.

  • 2.  De voorwaarde genoemd in het eerste vervalt, indien het college daarop niet binnen vier weken na vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep heeft gedaan.

Hoofdstuk 3 De aanvraag om subsidie en de beslistermijn

Artikel 7 Hoedanigheid aanvrager

Ontvankelijke aanvragen om subsidie kunnen slechts worden ingediend door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 8 Vorm van de aanvraag

  • 1. Aanvragen om subsidie worden schriftelijk ingediend bij het college.

  • 2. Het college kan voor het indienen van aanvragen en het verstrekken van gegevens een formulier vast stellen.

Artikel 9 Bij de aanvraag over te leggen gegevens: algemeen

Naast eventuele bijzondere bij separate verordening te stellen eisen, verstrekt aanvrager bij een aanvraag om subsidie in ieder geval de volgende informatie en overlegt deze de volgende bescheiden:

  • a.

    een duidelijke beschrijving van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd;

  • b.

    de doelstellingen en resultaten die met de activiteit worden nagestreefd alsmede de wijze waarop de activiteit aan die doelstellingen bijdraagt, voor zover redelijkerwijs mogelijk uitgedrukt in meetbare prestaties;

  • c.

    de manier waarop en mate waarin de activiteit van betekenis is voor de gemeente Echt-Susteren en haar ingezetenen;

  • d.

    een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van de activiteit, welke plannen beide betrekking hebben op het gehele tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd; het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen en/of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteit en vermeldt de meest actuele stand van zaken daarvan.

 

Artikel 10 Bij de aanvraag om jaarlijksesubsidie aanvullend over te leggen gegevens

Bij een eerste aanvraag om een jaarlijkse subsidie legt aanvrager de oprichtingsakte, de statuten alsmede het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar over.

Artikel 11 Bij de aanvraag om budgetsubsidieaanvullend over te leggen gegevens

  • 1. In aanvulling op het bepaalde in artikel 9 aanhef en onder d wordt bij een aanvraag om een budgetsubsidie:

    a. in de begroting en het dekkingsplan in voorkomend geval een duidelijke scheiding aangebracht tussen verschillende activiteiten of clusters van activiteiten, waarbij alle kosten (waaronder hier tevens verstaan wordt alle personeels- en accommodatielasten) en opbrengsten per activiteit dan wel cluster van activiteiten inzichtelijk zijn gemaakt;

    b. de begroting voorzien van een duidelijke toelichting.

  • 2. Voor zover aanvrager verplicht is een egalisatiereserve te vormen, wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 9 door aanvrager inzicht verstrekt in de stand van de egalisatiereserve op het moment van indiening van de aanvraag; daarbij wordt verwezen naar de systematiek van subsidieverlening en de verrekening van per boekjaar verstrekte subsidies conform artikel 4:72 Awb.

Artikel 12 Afwijkingsbevoegdheid college

  • 1. Het college is bevoegd - naast de informatie en/of bescheiden als genoemd in de artikelen 9, 10 en 11 - andere informatie en/of bescheiden te verlangen, voor zover dat redelijkerwijs voor een goede beoordeling van een aanvraag nodig is.

  • 2. Het college is bevoegd genoegen te nemen met minder informatie en/of bescheiden dan genoemd in de artikelen 9, 10 en 11, voor zover dat redelijkerwijs niet in de weg staat aan een goede beoordeling van een aanvraag.

Artikel 13 Moment indiening aanvraag

  • 1. Een aanvraag om een éénmalige subsidie moet zijn ingediend uiterlijk 13 weken voor het moment waarop de te subsidiëren activiteit plaatsvindt.

  • 2. Een aanvraag om een jaarlijkse subsidie, niet zijnde een budgetsubsidie, moet zijn ingediend uiterlijk op 14 september van het jaar voorafgaand aan het jaar dan wel de jaren waarop deze betrekking heeft.

  • 3. Een aanvraag om een budgetsubsidie moet zijn ingediend uiterlijk op 30 april van het jaar voorafgaand aan het jaar dan wel de jaren waarop deze betrekking heeft.

  • 4. Waar in dit artikel gesproken wordt over een aanvraag, wordt in beginsel een ontvankelijke aanvraag in de zin van artikel 4:2 Awb bedoeld. Wanneer een aanvraag weliswaar tijdig is ingediend, maar niet ontvankelijk is, stelt het college aanvrager in de gelegenheid de aanvraag binnen uiterlijk 14 dagen aan te vullen (zie artikel 4:5 eerste lid Awb).

  • 5. Wanneer de in de tweede volzin van het vorige lid genoemde aanvraag niet tijdig wordt aangevuld, wordt deze niet in behandeling genomen.

Artikel 14 Beslistermijn

  • 1. Op een aanvraag om een éénmalige subsidie wordt beslist binnen 13 weken na ontvangst van die aanvraag.

  • 2.  Op een aanvraag om een jaarlijkse subsidie wordt uiterlijk beslist op 30 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 3.  Het college is bevoegd de beslistermijnen genoemd in het eerste en tweede lid één maal te verlengen met een periode van maximaal 13 weken.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 15 Weigeringsgronden

  • 1. Een aanvraag kan worden geweigerd wanneer de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet, dan wel in onvoldoende mate is gericht op respectievelijk ten goede komt aan de gemeente Echt-Susteren dan wel aan haar ingezetenen.

  • 2. Van de weigeringsgrond als omschreven in het eerste lid is in ieder geval sprake wanneer de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd:

    a. in onvoldoende mate voorziet in een behoefte; en/of

    b. reeds in voldoende mate wordt aangeboden/voorhanden is.

Hoofdstuk 5 Verlening van de subsidie

Artikel 16 Subsidieverlening: voorwaarden en verplichtingen

  • 1. Bij de subsidieverlening geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

  • 2. Naast de direct uit de Awb en de separate verordeningen als genoemd in artikel 2 tweede lid voortvloeiende voorwaarden en verplichtingen, kan het college met inachtneming van titel 4.2 Awb andere voorwaarden en verplichtingen aan de subsidieverlening verbinden.

  • 3. Wanneer een subsidie verband houdt met de accommodatie van de ontvanger, kan het college bij de subsidieverlening de ontvanger de verplichting opleggen dat deze het recht van medegebruik verschaft aan een of meerdere derde(n). Bij gebruikmaking van deze bevoegdheid geeft het college aan:

    a. ten behoeve van welke derde(n) de verplichting wordt opgelegd; en

    b. onder welke voorwaarden het medegebruik door de betreffende derde(n) plaatsvindt.

  • 4. In geval van subsidies, die meer bedragen dan EUR 50.000,00 en die verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, is het college bevoegd aan subsidieontvanger de verplichting op te leggen tussentijds op een door het college aangegeven wijze rekening en verantwoording af te leggen over de verrichte activiteiten en de daarmee gepaard gaande uitgaven en inkomsten.

Artikel 17 Uivoeringsovereenkomst en verlening budgetsubsidie

Een budgetsubsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen subsidieaanvrager en de gemeente een uitvoeringsovereenkomst tot stand komt, die ten minste de volgende elementen bevat:

  • a.

    de prestaties waartoe subsidieaanvrager zich verplicht;

  • b.

    de gevolgen van het niet dan wel niet geheel nakomen door subsidieaanvrager van de overeengekomen prestaties;

  • c.

    de gevolgen van eventuele onder- of overbesteding van het budget;

  • d.

    de wijze waarop door aanvrager tussentijds over de voortgang van de realisatie van de prestaties/activiteiten wordt gerapporteerd aan het college.

Hoofdstuk 6 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 18 Meldingsplicht

Zodra aannemelijk is dat de activiteit waarvoor subsidie is verleend niet (geheel) zal worden verricht of dat niet (geheel) aan de voorwaarden of verplichtingen wordt voldaan die aan de subsidieverlening zijn verbonden, doet de subsidieontvanger daarvan onverwijld schriftelijk mededeling aan het college.

Artikel 19 Liquidatie van subsidieontvanger

  • 1. In geval van liquidatie van de subsidieontvanger stelt deze het college daarvan onmiddellijk schriftelijk op de hoogte.

  • 2. Bij de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in het eerste lid worden door de subsidieontvanger overgelegd:

    a. het verslag van de vergadering waarin het besluit tot liquidatie is genomen;

    b. de namen en adressen van de (rechts)perso(o)n(en), die belast is (zijn) met de uitvoering van het liquidatiebesluit;

    c. een financieel overzicht betreffende het laatste boekjaar van de subsidieontvanger, waaruit de vermogenspositie en het exploitatieresultaat blijkt op het moment van het besluit tot liquidatie;

    d. een afschrift van het besluit tot bestemming van eventueel batige exploitatiesaldi.

  • 3. Voor zover een batig liquidatiesaldo door subsidie van de gemeente Echt-Susteren tot stand is gekomen, is de subsidieontvanger verplicht dat deel van het liquidatiesaldo aan de gemeente terug te betalen. Voor het bepalen van het aan de gemeente terug te betalen deel van het liquidatiesaldo, wordt uitgegaan van het gemiddeld aandeel van de subsidie in de dekking van de gemaakte kosten in een periode van vijf jaar voorafgaand aan het besluit tot liquidatie.

Artikel 20 Overige verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteit waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde de voor de subsidievaststelling van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede betalingen en ontvangsten afgeleid kunnen worden.

  • 3. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden door de subsidieontvanger gedurende ten minste vijf jaren na het moment van subsidieverlening bewaard.

  • 4. De subsidieontvanger stelt het college onmiddellijk schriftelijk op de hoogte van:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, dan wel – indien de subsidieontvanger een rechtspersoon is – van ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en/of organisatorische verhoudingen met derden;

    • c.

      in voorkomend geval: de wijziging van de statuten voor zover het de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurders of het statutaire doel betreft.

Hoofdstuk 7 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 21 Subsidies tot en met EUR 25.000,00

  • 1. Subsidies tot en met EUR 25.000,00 worden door het college vastgesteld:

    • a.

      tegelijkertijd met de subsidieverlening; of

    • b.

      ambtshalve binnen 13 weken, nadat de te subsidiëren activiteit uiterlijk moet zijn verricht.

  • 2. In het geval als genoemd in het eerste lid, aanhef en onder b, kan het college de subsidieontvanger verplichten op een door het college aan te geven wijze aan te tonen dat de activiteit waarvoor de subsidie is verleend is verricht en dat is voldaan aan alle aan de subsidieverlening verbonden voorwaarden en verplichtingen.

Artikel 22 Subsidies van meer dan EUR25.000,00 tot en met EUR 50.000,00

  • 1. Wanneer de subsidieverlening meer dan EUR 25.000,00 doch ten hoogste EUR 50.000,00 bedraagt vindt subsidievaststelling plaats op aanvraag van de subsidieontvanger.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling wordt ingediend bij het college:

    • a.

      in geval van een éénmalige subsidie: uiterlijk 13 weken nadat de activiteit is verricht;

    • b.

      in geval van een jaarlijkse subsidie: voor 1 mei van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de subsidieverlening betrekking heeft.

  • 3. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag van de activiteit alsmede stukken dan wel andere middelen waaruit blijkt dat de activiteit waarvoor subsidie is verleend is verricht;

    • b.

      een overzicht van de met de activiteit gepaard gaande uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het geëindigde subsidietijdvak inclusief een toelichting;

    • d.

      een controleverklaring door een accountant.

  • 4. Het college is bevoegd - naast de informatie en/of bescheiden als genoemd in het derde lid - andere informatie en/of bescheiden te verlangen, voor zover dat redelijkerwijs voor een goede beoordeling van een aanvraag tot vaststelling nodig is.

  • 5. Het college is bevoegd genoegen te nemen met minder informatie en/of bescheiden dan genoemd in het derde lid, voor zover dat redelijkerwijs niet in de weg staat aan een goede beoordeling van een aanvraag tot vaststelling.

Artikel 23 Subsidies van meer dan EUR 50.000,00

  • 1. Wanneer de subsidieverlening meer dan EUR 50.000,00 bedraagt vindt subsidievaststelling plaats op aanvraag van de subsidieontvanger.

  • 2. De aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend bij het college:

    • a.

      in geval van een éénmalige subsidie: uiterlijk 13 weken nadat de activiteit is verricht;

    • b.

      in geval van een jaarlijkse subsidie: voor 1 mei van het jaar volgend op het jaar waarop de subsidieverlening betrekking heeft.

  • 3. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag van de activiteit alsmede stukken dan wel andere middelen waaruit blijkt dat de activiteit waarvoor subsidie is verleend is verricht;

    • b.

      een overzicht van de met de activiteit gepaard gaande uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het geëindigde subsidietijdvak inclusief een toelichting;

    • d.

      een controleverklaring door een accountant.

  • 4. Het college is bevoegd - naast de informatie en/of bescheiden als genoemd in het derde lid - andere informatie en/of bescheiden te verlangen, voor zover dat redelijkerwijs voor een goede beoordeling van een aanvraag tot vaststelling nodig is.

  • 5. Het college is bevoegd genoegen te nemen met minder informatie en/of bescheiden dan genoemd in het derde lid, voor zover dat redelijkerwijs niet in de weg staat aan een goede beoordeling van een aanvraag tot vaststelling.

Artikel 24 Vaststelling van subsidies hoger danEUR 25.000,00: algemeen

  • 1. Binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling stelt het college de subsidie vast.

  • 2. De in het eerste lid genoemde beslistermijn kan door het college één maal worden verlengd met ten hoogste 13 weken. Een verlenging dient uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling aan aanvrager bekend te worden gemaakt.

  • 3. Het college is bevoegd categorieën van subsidies dan wel van subsidieontvangers aan te wijzen, waarbij de subsidievaststelling in afwijking van de artikelen 22 en 23 niet op aanvraag plaatsvindt, doch tegelijkertijd met de subsidieverlening.

  • 4. Wanneer aanvragen tot vaststelling als omschreven in de artikelen 22 en 23 niet tijdig zijn ingediend, stelt het college - na een éénmalige rappel waarbij de subsidieontvanger een redelijke termijn is geboden diens verzuim te herstellen - de subsidie ambtshalve vast.

Hoofdstuk 8 Betaling van de subsidie en bevoorschotting

Artikel 25 Betaling en bevoorschotting

  • 1. Wanneer het college een subsidie vaststelt als bedoeld in artikel 21 eerste lid aanhef en onder a, vindt de betaling van de subsidie ineens plaats en wel uiterlijk binnen acht weken na de subsidievaststelling.

  • 2. Wanneer het subsidies betreft als bedoeld in artikel 21 eerste lid aanhef en onder b, wordt het volledige bedrag bevoorschot, uiterlijk binnen 8 weken na de subsidieverlening, tenzij bij subsidieverlening een andere termijn is bepaald.

  • 3. Tenzij in de uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 17 anders is overeengekomen, wordt wanneer het subsidies betreft als bedoeld in de artikelen 22 en 23, 80 % van het te subsidiëren bedrag bevoorschot, uiterlijk binnen 8 weken na de subsidieverlening, tenzij bij subsidieverlening een andere termijn is bepaald. De resterende 20% van het te subsidiëren bedrag wordt betaald uiterlijk binnen 8 weken na de subsidievaststelling, tenzij bij subsidievaststelling een andere termijn is bepaald.

  • 4. In gevallen waarin bevoorschotting plaatsvindt, bepaalt het college bij de subsidieverlening de termijnen en de hoogte van het voorschot c.q. de voorschotten.

Hoofdstuk 9 Overige bepalingen

Artikel 26 Standaardberekeningswijzen vanuurtarieven en kostenbegrippen

  • 1. Wanneer bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door aanvrager berekend met gebruikmaking van een door de raad dan wel het college voor te schrijven standaardberekeningswijze.

  • 2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van door de raad dan wel het college vastgestelde definities.

Artikel 27 Hardheidsclausule

  • 1. In bijzondere gevallen kan het college gemotiveerd een of meerdere artikelen van deze verordening buiten toepassing laten en/of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan gelet op het belang van aanvrager of subsidieontvanger afgezet tegen het belang dat met het betreffende artikel/ de betreffende artikelen wordt gediend leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2. De bevoegdheid van het eerste lid strekt zich niet uit over de artikelen 1, 2, 3 en 14 van deze verordening.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 28 Intrekking

De “Algemene subsidieverordening Echt-Susteren 2010”, vastgesteld op 13 december 2010, wordt ingetrokken.

Artikel 29 Overgangsbepalingen

  • 1. Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor het moment van inwerkintreding van deze verordening en die betrekking hebben op activiteiten in het jaar 2011, worden afgehandeld volgens de subsidieverordening zoals deze gold ten tijde van het indienen van de aanvraag.

  • 2. Andere aanvragen dan de aanvragen genoemd in het eerste lid worden afgehandeld volgens de onderhavige Algemene subsidieverordening Echt-Susteren 2011.

  • 3. Voor aanvragen om budgetsubsidies die betrekking hebben op het subsidiejaar 2012 en volgende jaren en die worden ingediend in 2011, geldt niet als uiterlijke indieningsdatum 30 april 2011, maar 14 september 2011.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

 

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Algemene subsidieverordening Echt-Susteren 2011”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad d.d. 29 juni 2011.

 

De gemeenteraad van Echt-Susteren,

 

De griffier,                    de voorzitter,

 

 

 

 

 

Mr. M.M.W.H.Y. Hermans CMC,    drs. J.W.M.M.J. Hessels