Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren houdende regels omtrent bouwen Bouwverordening Echt-Susteren 2012

Geldend van 28-12-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren houdende regels omtrent bouwen Bouwverordening Echt-Susteren 2012

De raad van de gemeente Echt-Susteren,

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 8-5-2012 en BBV nummer 145837;

 

gelet op het bepaalde in artikel 149 Gemeentewet en artikel 8 Woningwet;

 

Besluit:

de navolgende verordening vast te stellen:  

 

Bouwverordening gemeente Echt-Susteren 2012

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    - bevoegd gezag: bestuursorgaan, als bedoeld in de Woningwet, artikel 1, eerste lid, onderdeel e, dan wel, bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dit artikellid, burgemeester en wethouders;

    - bouwbesluit: de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet;

    - bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

    - gebruiksoppervlakte: de gebruiksoppervlakte als bedoeld in het Bouwbesluit;

    - hoogte van de weg: de hoogte van de weg zoals die door of namens burgemeester en wethouders is vastgesteld;

    - NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm;

    - NVN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven voornorm;

    - omgevingsvergunning voor het bouwen: vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

    - straatpeil:

    a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

    b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

    - weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

  • 2. In deze verordening wordt mede verstaan onder:

    - bouwwerk: een gedeelte van een bouwwerk;

    - gebouw: een gedeelte van een gebouw.

Artikel 1.2 Termijnen

(vervallen)

Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening geldt als indeling van de gemeente:

    • a.

      het gebied binnen de bebouwde kom;

    • b.

      het gebied buiten de bebouwde kom.

  • 2. Als gebied binnen de bebouwde kom geldt het gebied, dat op de bij deze verordening behorende kaart als zodanig is aangegeven.

Hoofdstuk 2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen

Artikel 2.1.1 Aanvraag bouwvergunning

(vervallen)

Artikel 2.1.2 In de aanvraag op te nemen gegevens

 (vervallen)

Artikel 2.1.3 Bij de aanvraag in te dienen bescheiden

 (vervallen)

Artikel 2.1.4 Gegevens met betrekking tot het coördineren van vergunningaanvragen

(vervallen)

Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek

  • 1. Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit:

    • a.

      de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1.

    • b.

      (vervallen).

    • c.

      indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave 2003.

  • 2. De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht  geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II.

  • 3. Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruibare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.

  • 4. Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht  en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen.

  • 5. Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen.

Artikel 2.1.6 Overige gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag om bouwvergunning

 (vervallen)

Artikel 2.1.7 Bouwregistratie

 (vervallen)

Artikel 2.1.8 Bijzondere bepalingen omtrent de aanvraag om bouwvergunning woonwagens en standplaatsen

(vervallen)

Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem

Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voor zover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:

  • a.

    waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven;

  • b.

    voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist; en

  • c.

    dat de grond raakt, of waarvan het bestaande niet-wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd.

Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in het de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming  goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.

Artikel 2.5.1 Richtlijnen voor de verlening van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen

(vervallen)

Artikel 2.5.2 Anti-cumulatiebepaling

Vervallen

Artikel 2.5.3 Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen

(vervallen) 

Artikel 2.5.3A Brandweeringang

(vervallen).

Artikel 2.5.4 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten

(vervallen)

Artikel 2.5.5 Ligging van de voorgevelrooilijn

Vervallen

Artikel 2.5.6 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn

Vervallen

Artikel 2.5.7 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn

Vervallen

Artikel 2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn

Vervallen

Artikel 2.5.9 Bouwen op de weg

Vervallen

Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken

Vervallen

Artikel 2.5.11 Ligging achtergevelrooilijn

Vervallen

Artikel 2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn

Vervallen

Artikel 2.5.13 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn

Vervallen

Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn

Vervallen

Artikel 2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen

Vervallen

Artikel 2.5.16 Erf bij overige gebouwen

Vervallen

Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken

Vervallen

Artikel 2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen

Vervallen

Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen

Vervallen

Artikel 2.5.20 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn

Vervallen

Artikel 2.5.21 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn

Vervallen

Artikel 2.5.22 Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn

Vervallen

Artikel 2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen

Vervallen

Artikel 2.5.24 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken

Vervallen

Artikel 2.5.25 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen

Vervallen

Artikel 2.5.26 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken

Vervallen

Artikel 2.5.27 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte

Vervallen

Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte

Vervallen 

Artikel 2.5.29 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid

Vervallen

Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Vervallen

Hoofdstuk 3. De melding

(vervallen)

Hoofdstuk 4. Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk

(vervallen)

Hoofdstuk 5. Staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en het weren van schadelijk en hinderlijk gedierte

(vervallen)

Hoofdstuk 6 Brandveilig gebruik

(vervallen)

Hoofdstuk 7. Overige gebruiksbepalingen

(vervallen)

Hoofdstuk 8 Slopen

(vervallen)

Hoofdstuk 9 Het Welstandstoezicht.

Artikel 9.1 De advisering door de welstandscommissie

[vervallen]

Artikel 9.2 Samenstelling van de welstandscommissie

[vervallen]

Artikel 9.3 Benoeming en zittingsduur

(vervallen)

Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording

[vervallen]

Artikel 9.5 Termijn van advisering

[vervallen]

Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

[vervallen]

Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid

[vervallen]

Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

[vervallen]

Artikel 9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken

(vervallen)

Hoofdstuk 10 Overige administratieve bepalingen

Artikel 10.1 De aanvraag om woonvergunning

(vervallen).

Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen

(vervallen).

Artikel 10.3 Overdragen vergunningen

(vervallen).

Artikel 10.4 Overdragen mededeling

 (vervallen)

Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen

(vervallen).

Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften

Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening - of in de bij deze verordening behorende bijlagen - wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.

Hoofdstuk 11 Handhaving

(vervallen)

Hoofdstuk 12 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12.1 Strafbare feiten

(vervallen)

Artikel 12.2 Overgangsbepaling bodemonderzoek

(vervallen)

Artikel 12.3 Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen

(vervallen)

Artikel 12.4 Overgangsbepaling (aanvragen om ) gebruiksvergunning

(vervallen)

Artikel 12.5 Overgangsbepaling sloopmelding

(vervallen)

Artikel 12.5a Overgangsbepaling

Op een aanvraag om bouwvergunning, ontheffing of toestemming of een aanvraag om omgevingsvergunning, die is ingediend vóór 1 april 2012 en waarop op dit tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de bouwverordening van toepassing, zoals die luidden voor deze wijziging, tenzij de aanvrager aangeeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast. Deze mogelijkheid bestaat niet voor de van rechtswege vervallen artikelen van de bouwverordening.

 

Artikel 12.6 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is afgekondigd.

  • 2. Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Bouwverordening 2010 Echt-Susteren, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 30 september 2010 en alle daarin aangebrachte wijzigingen;

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Bouwverordening gemeente Echt-Susteren 2012'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 4-7-2012.

 

 

De raad voornoemd,

 

de griffier,                                                  de burgemeester,

 

 

 

mr. M.M.W.H.Y. Hermans CMC                  Drs. J.W.M.M.J. Hessels