Regeling vervallen per 23-05-2013

Verordening op de uitgangspunten van het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Echt-Susteren

Geldend van 23-05-2013 t/m 22-05-2013

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten van het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Echt-Susteren

De raad van de gemeente Echt-Susteren,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren

d.d. 12 oktober 2010;

gelet op het bepaalde in artikel 212 gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Echt-Susteren.

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    a. afdeling:

    iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

    b. administratie:

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Echt-Susteren en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast. Wijzigingen op de programma-indeling kunnen voor het eerst worden toegepast in het jaar volgend op de nieuwe raadsperiode.

  • 2. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de productenraming ingedeeld naar programma’s en bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de productenrealisatie ingedeeld naar programma’s.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

    3.1 Bij het niet volledig besteden van budgetten, waarvoor vóór 31 december van het boekjaar verplichtingen zijn aangegaan en nog geen feitelijke uitvoering heeft plaatsgevonden, mag een bestemmingsreserve worden gevormd, waaruit in een volgend jaar deze specifieke lasten kunnen worden gedekt.

    3.2 Bij het niet volledig besteden van budgetten uit de najaarsnota vóór 31 december van het boekjaar, mag een bestemmingsreserve worden gevormd, waaruit in een volgend jaar deze specifieke lasten kunnen worden gedekt.

    3.3 Aan uw raad wordt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk vóór 1 juni volgend op het boekjaar een separate begrotingswijziging voorgelegd, waarin zijn opgenomen de budgetten zoals bedoeld in artikel 3.1 en 3.2.

  • 4. De begroting en de jaarstukken kan naast de verplichte paragrafen door de raad zelf bepaalde paragrafen bevatten.

Artikel 3a. Kaders ontwerp-begroting

  • 1. Het college biedt voor 1 (maart) aan de raad een Kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de ontwerp-begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze Kadernota voor 1 mei vast.

  • 2. De ramingen van onderhoudsbudgetten in de ontwerp-begroting worden gebaseerd op de meerjarige onderhoudsplannen, zoals die door de raad zijn vastgesteld.

Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen. Het overzicht algemene dekkingsmiddelen is verwerkt in het programma Algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling kan de raad aangeven van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Bij de behandeling van de voor- en najaarsnota in de raad doet het college voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten en bijstelling van het beleid.

  • 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 5. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van de voor- en de najaarsnota over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2. De voor- en najaarsnota bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van de baten en lasten;

  • 3. In de voor- en najaarsnota worden ten minste afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan 10% met een minimum van € 5.000 toegelicht.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 6. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden lineair in 5jaar afgeschreven.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3. Voor het afschrijven van de materiele vaste activa met economisch nut en meerjarig maatschappelijk nut worden de methodieken en termijnen gehanteerd zoals vermeld in de “Nota afschrijvingsbeleid gemeente Echt-Susteren”.

  • 4. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden ten laste van de exploitatie gebracht. Indien hiervan bij raadsbesluit wordt afgeweken, wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven tijdsduur.

Artikel 6a. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt de raad eens in de twee jaar een nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt:

    a. de vorming en besteding van reserves;

    b. de vorming en besteding van voorzieningen;

    c. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen (bij waardering tegen contante waarde)

  • 2. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

    a. het specifieke doel van de reserve;

    b. de voeding van de reserve;

    c. de maximale hoogte van de reserve;

    d. en de maximale looptijd.

  • 3. Indien een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 7. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken:

    - de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa,

    - de afschrijvingen van de in gebruik zijnde activa,

    - voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW,

    - en voor rioolrechten, afvalstoffenheffing en grondexploitaties de rentelasten.

Artikel 8. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten en afvalstoffenheffing.

  • 2. Het college biedt eens in de vierjaar de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende goederen en erfpachtcanons. De raad stelt de nota vast.

  • 3. Het college biedt eens in de vierjaar de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen van gemeentelijke diensten anders dan genoemd in het tweede lid. De raad stelt de nota vast.

  • 4. De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Artikel 9. Financieringsfunctie

  • 1. Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    a. het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige geldenom de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;

    b. het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s,koersrisico’s en kredietrisico’s;

    c. het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    d. het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    a. het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    b. overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

    c. derivaten worden uitsluitend gebruikt voor het beperken van financiële risico’s; (Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde, zoals leningen of obligaties. Ze worden met name gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren).

    d. voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    e. overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro.

  • 3. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofd van de publieke taak bedingt het college zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

Artikel 9a. Lokale heffingen

In de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de mate van kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing;

  • b.

    het aantal en het bedrag aan kwijtscheldingen

  • c.

    de waardeontwikkeling van onroerende zaken

Artikel 9b. Weerstandsvermogen

In de paragraaf weerstandsvermogen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    tegenvallende resultaten uit grondexploitaties

  • b.

    lopende en te verwachten claims van derden

  • c.

    fraude en integriteit

  • d.

    risico’s tengevolge van rijksbeleid

Artikel 9c. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten in ieder geval op een overzicht van de laatst vastgestelde onderhoudsplannen.

  • 2. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen wordt jaarlijks de stand van zaken opgenomen inzake de operationele onderhoudsplannen van openbaar groen, wegen, riolering en kunstwerken.

  • 3. Het college biedt de raad tenminste eens in de vijf jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.

  • 4. Eens in de vier jaar wordt een onderhoudplan gebouwen opgesteld. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen.

Artikel 9d. Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten in ieder geval op:

a. de kasgeldlimiet;

b. de renterisiconorm;

c. de berekening van het emu-saldo (bij de begroting)

Artikel 9e. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand;

  • b.

    het percentage ziekteverzuim;

Artikel 9f. Verbonden partijen

In de paragraaf verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten in ieder geval van elke verbonden partij op:

  • a.

    de naam en vestigingsplaats;

  • b.

    het financieel belang van de gemeente;

  • c.

    de zeggenschap van de gemeente;

  • d.

    het publiek belang dat wordt gediend met de deelname;

  • e.

    de bestuursstructuur

Artikel 9g. Grondbeleid

  • 1. In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten in ieder geval op:

    a. de verwerving van gronden;

    b. de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

  • 2. Het grondbeleid van de gemeente Echt-Susteren wordt vastgelegd in de Grondnota en zonodig wordt de Grondnota vernieuwd.

    De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      beheer en uitgifte van gemeentelijke eigendommen;

    • c.

      grondbeleid gericht op verandering van het grondgebruik

    • d.

      de uitgangspunten voor prijsstelling van de verkoop van gronden;

Artikel 9h. Dienstverlening

De paragraaf dienstverlening informeert de raad over de stand van zaken in de nog te ondernemen stappen in de gewenste dienstverlening van de gemeente aan inwoners en bedrijven.

Artikel 9i. Kernenbeleid

De paragraaf kernenbeleid informeert de raad op hoofdlijnen over de activiteiten, die in het afgelopen begrotingsjaar in het kader van het kernenbeleid in de verschillende kernen zijn opgepakt en de beleidsvoornemens die voor de komende periode te verwachten zijn.

Artikel 9j. Bevolkingskrimp

De paragraaf bevolkingskrimp informeert de raad op hoofdlijnen over de activiteiten, die in het afgelopen begrotingsjaar in het kader van de bevolkingskrimp zijn opgepakt en de beleidsvoornemens die voor de komende periode te verwachten zijn.

Hoofdstuk 4. Financieel beheer en interne controle

Artikel 10. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

c. het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

d. het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

e. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

f. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 11. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 12. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie

Artikel 13. Financiële organisatie

  • Het college zorgt voor en legt vast:

    a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

    b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    d. de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

    e. de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

Artikel 13a. Inkoop en aanbesteding

Het college zorgt voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten.

Artikel 13b. Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college zorgt voor en legt vast de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2011 en het jaarrekeningjaar 2010. De stukken voor dit begrotingsjaar en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Deze verordening treedt in de plaats van de ‘Financiële verordening gemeente Echt-Susteren vastgesteld door de raad op 6 november 2008.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Echt-Susteren 2010”

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 23 december 2010.

De raad voornoemd,

de griffier, de burgemeester,

mr. M.M.W.H.Y. Hermans, D.A.M. Akkermans.