Regeling vervallen per 25-03-2015

Beleidsregels Indiceren voor hulp bij het huishouden

Geldend van 22-04-2008 t/m 24-03-2015

Intitulé

Beleidsregels Indiceren voor hulp bij het huishouden

Gemeente Ede

April 2008

1. Hulp bij het Huishouden

De functie Huishoudelijke Verzorging (HV) is per 1 januari 2007 uit de AWBZ gehaald en in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) als Hulp bij het Huishouden (HH) opgenomen. De gemeente Ede is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo en daarmee ook voor de indicatiestelling voor HH. Het indiceren voor HH is voor een groot deel gebaseerd op de Wmo-richtlijn ‘indiceren voor hulp bij het huishouden’ van het CIZ. Daarnaast hanteert de gemeente Ede eigen regels voor het beoordelen van de aanvragen voor HH. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de beleidsregels HH die gelden voor de gemeente Ede. Het vormt het kader voor het beoordelen of een cliënt in aanmerking komt voor HH.

2. Compensatieplicht voor het voeren van een huishouden

Volgens de Wmo (artikel 4) biedt de gemeente, ter compensatie van de beperkingen die een persoon ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die hem in staat stellen een huishouden te voeren. Volgens de Wmo kan aan de volgende personen ondersteuning worden geboden:

  • -

    mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en mensen met een psychosociaal probleem

  • -

    mantelzorgers, die hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen

Voor het voeren van een huishouden kan zowel hulp bij het huishouden (HH) als een woonvoorziening worden toegekend. Als, door het toekennen van een woonvoorziening, een persoon weer in staat is zelfstandig het huishouden te voeren, dan kan een woonvoorziening voorliggend zijn op HH. Gedacht kan worden aan woningsanering of het plaatsen van een wasmachine op een verhoging.

In tegenstelling tot de andere voorzieningen uit de Wmo kan hulp bij het huishouden ook voor een korte periode worden toegekend, bijvoorbeeld na een ziekenhuisopname. Er hoeft dus niet altijd sprake te zijn van langdurig noodzakelijk.

3. De voorziening hulp bij het huishouden

Hulp bij het huishouden kan als voorziening veelomvattend zijn. Het kan gaan om het motiveren, het aansturen of instrueren en zonodig overnemen van huishoudelijke taken. Bij het indiceren voor hulp bij het huishouden wordt onderscheid gemaakt in de volgende huishoudelijke taken:

Zware huishoudelijke werkzaamheden:

stofzuigen, schrobben, dweilen en soppen, schoonhouden sanitair en keuken, bedden verschonen en opruimen huishoudelijk afval.

Lichte huishoudelijke werkzaamheden:

Afwassen, opruimen, stof afnemen, bedden opmaken, hand en spandiensten.

De wasverzorging

Kleding sorteren, wasmachine bedienen, was ophangen en afhalen, vouwen, strijken en opbergen.

Het doen van de boodschappen

Het samenstellen van een boodschappenlijst en het doen van boodschappen.

Het bereiden van de broodmaaltijden

Broodmaaltijd klaarzetten, tafel dekken en afruimen, koffie/thee zetten en afwassen.

Het opwarmen van maaltijden

Tafel dekken, maaltijd opwarmen, tafel afruimen en afwassen.

Het bereiden van de warme maaltijden

Voorbereiden (groente en vlees), koken, tafel dekken en afruimen en afwassen.

Anderen helpen met zelfverzorging (kinderen)

Wassen en aankleden, hulp bij eten en/of drinken, maaltijd voorbereiden, sfeer scheppen, spelen en opvoedingsactiviteiten.

Het plannen en organiseren van het huishouden

Aangeven welke huishoudelijke taken uitgevoerd moeten worden en zorgen dat de middelen voor het voeren van een huishouding aanwezig zijn.

Advies, instructie en voorlichting

Het adviseren, instrueren en voorlichten van cliënten omtrent het uitvoeren van bovenstaande huishoudelijke taken.

3.1. Vormen van hulp bij het huishouden

Hulp bij het huishouden betreft het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort (zie ook artikel 1, lid 1 sub h van de Wmo). De hulp bij het huishouden kan in 3 vormen als voorziening worden verstrekt (zie ook artikel 8 van de Verordening):

  • 1.

    Hulp bij het huishouden als algemene voorziening

  • 2.

    Hulp bij het huishouden in natura

  • 3.

    Persoonsgebonden budget (PGB) voor hulp bij het huishouden

3.1.1. HH als algemene voorziening

In de verordening wordt de hulp bij het huishouden als algemene voorziening omschreven als: “een voorziening in natura die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt”. De hulp bij het huishouden als algemene voorziening heeft het primaat hetgeen betekent dat hieraan de voorkeur wordt gegeven. Alleen als de algemene voorziening geen goede oplossing biedt of niet aanwezig is, kan HH in natura of als PGB worden toegekend. Aangezien de algemene voorziening HH in de gemeente Ede niet aanwezig is, wordt HH momenteel alleen als Zorg in natura en als PGB toegekend.

3.1.2. HH in natura

De voorziening HH kan zowel als Zorg In Natura (afgekort tot ZIN) of als Persoons-Gebonden Budget (PGB) worden toegekend. Bij ZIN wordt de zorg geleverd door een zorgaanbieder. De gemeente bepaalt, op basis van de situatie en de soort activiteiten waarbij de cliënt ondersteund moet worden, het aantal uren HH, de periode waarin HH wordt verstrekt en het type HH. Het aantal uren wordt, ten gunste van de klant, (naar boven toe) afgerond naar hele of halve uren en wordt per week aangegeven. Bij het bepalen van het type hulp bestaat de keuze uit drie typen; HH1, HH2 en HH3.

De cliënt kiest zelf de zorgaanbieder die de hulp bij het huishouden gaat leveren. Vervolgens wordt de indicatie doorgegeven aan de zorgaanbieder die contact opneemt met de cliënt en afspraken maakt over de inzet van de hulp bij het huishouden.

3.1.3. HH als PGB

Bij een PGB ontvangt de cliënt een budget waarmee hij zelf zijn HH moet inkopen. Het budget is gelijk aan de tegenwaarde van de indicatie die door de gemeente wordt gesteld. De hoogte van het budget wordt bepaald door het aantal toegekende uren en het type HH. De tarieven voor hulp bij het huishouden staan vermeld in het Besluit maatschappelijk ondersteuning, artikel 6.

Met dit budget huurt de cliënt zelf iemand in, die HH gaat verlenen waardoor hij de werkgeversrol gaat vervullen. Hiervoor kan hij ondersteuning aanvragen van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De gemeente heeft hiervoor een contract gesloten met de SVB.

4. Het begrip leefeenheid

Onder een leefeenheid wordt verstaan: een eenheid bestaande uit gehuwden die al dan niet tezamen met één of meer minderjarige ongehuwden duurzaam een huishouden voeren, dan wel een ongehuwde meerderjarige die met één of meer minderjarige ongehuwden duurzaam een huishouden voert, waarbij onder gehuwden ook worden verstaan ongehuwd samenwonenden en andere volwassenen die met elkaar en/of met kinderen samenwonen. De leefeenheid is primair zelf verantwoordelijk voor het eigen huishouden. Naast het uitvoeren van de huishoudelijke taken behoren hierbij ook het bevorderen en in stand houden van de gezondheid, de levensstijl en de wijze waarop de huishouding wordt gevoerd. Tijdens het onderzoek wordt gekeken of de huishoudelijke taken binnen de leefeenheid overgenomen kunnen worden. Eventueel kan hulp bij het huishouden worden verstrekt in aanvulling op de eigen mogelijkheden.

4.1. Uitzonderingen op het begrip leefeenheid

Als er sprake is van kamerverhuur, wordt de huurder van de betreffende ruimte niet tot het huishouden gerekend. Als mensen zelfstandig samenwonen op een adres en gemeenschappelijke ruimten delen, wordt verondersteld dat het aandeel in het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten bij uitval van een van de leden wordt overgenomen door de andere leden. Het eventuele positieve advies voor HH betreft dan alleen de eigen woonruimte (kamers) van de zorgvrager en een evenredig deel van het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten.

Er zijn situaties die op een grensgebied liggen. Bij kloostergemeenschappen bijvoorbeeld is wel sprake van een leefeenheid, maar is over het algemeen een taakverdeling, die zich niet leent voor overname. In die situatie kan wel geadviseerd worden voor bijvoorbeeld het schoonmaken van de eigen kamer indien men dit zelf niet meer kan. Gemeenschappelijke ruimten die kenmerkend voor kloosters zijn kunnen niet worden bij de indicatie worden betrokken omdat zij het niveau sociale woningbouw te boven gaan (bibliotheken, gebedsruimten, gemeenschapsruimten, refters) en behoren tot de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenschap.

5.Uitgangspunten voor Hulp bij het huishouden

5.1. Aantoonbare beperkingen

Hulp bij het huishouden kan worden toegekend als de cliënt door aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek niet meer in staat is om zelf het huishouden te verrichten (zie ook artikel 9, lid 1 onder a van de Verordening). De beperkingen kunnen worden veroorzaakt door een lichamelijke aandoening, een chronisch psychisch probleem of psychosociaal probleem. De vaststelling van deze beperkingen zal objectief moeten plaatsvinden. Hiervoor kunnen tijdens het onderzoek de volgende onderwerpen aan de orde komen:

  • -

    medische gegevens (ziekte, aandoening, stoornis, prognose, behandeling);

  • -

    gezondheidstoestand (beperkingen);

  • -

    sociale omstandigheden (problemen m.b.t. maatschappelijke participatie);

  • -

    woning en woonomgeving (ergonomische belemmeringen);

  • -

    Aanwezige (mantel)zorg/voorzieningen.

Indien er sprake is van moeilijk objectiveerbare aandoeningen (MOA) dan zal in de meeste gevallen medisch advies worden gevraagd. Het toekennen van huishoudelijke hulp kan in een dergelijke situatie immers antirevaliderend werken. Wel kan een indicatie voor hulp bij het huishouden worden verstrekt naast een te volgen behandeling of revalidatie. Hierover is afstemming met de behandelaar nodig. Een dergelijk indicatie(advies) heeft dan in principe een korte geldigheidsduur, afgeleid van de duur van het behandel- of revalidatietraject.

Als, na onderzoek door de indicatiesteller, blijkt dat de cliënt is uitbehandeld en blijvende beperkingen heeft dan kan een indicatie voor hulp bij het huishouden voor een langere periode worden verstrekt.

5.2. Ter ondersteuning van mantelzorgers

Daarnaast kan hulp bij het huishouden worden toegekend als er problemen zijn bij het uitvoeren van mantelzorg (conform artikel 9, lid 1 onder b van de Verordening). Mantelzorg is langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

Volgens de Wmo (art. 1, lid g sub 4) kan ondersteuning worden geboden als mantelzorgers hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen. Door de inzet van hulp bij het huishouden wordt de mantelzorger ontlast (met het doel de mantelzorger te laten herstellen zodat hij in de toekomst de taken weer kan overnemen). Het is overigens niet de bedoeling dat de huishouding van de mantelzorger wordt overgenomen maar het is wel mogelijk dat het huishouden van degene die de mantelzorg ontvangt wordt overgenomen.

Voorbeeld:

Een dochter verleent mantelzorg bij haar ouders doordat zij de was verzorgt en de boodschappen doet. De dochter breekt haar been waardoor zij haar taken als mantelzorger tijdelijk niet kan waarnemen. In deze situatie kan tijdelijk hulp bij het huishouden worden toegekend voor het doen van de boodschappen en de wasverzorging totdat de dochter weer hersteld is.

Mantelzorg is niet afdwingbaar. Als de mantelzorger, door omstandigheden, niet langer mantelzorg wil of kan verlenen dan is dit een reden om HH toe te kennen.

5.3. Gebruikelijke zorg

Conform artikel 10 van de Verordening wordt géén hulp bij het huishouden toegekend als, tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt, één of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten. Deze richtlijn is bekend als gebruikelijke zorg.

Gebruikelijke zorg wil zeggen dat, als de hulpvrager huisgenoten heeft die het huishoudelijke werk over kunnen nemen, zij verondersteld worden dit door een herverdeling van taken te doen, zodat er geen ruimte meer bestaat hulp bij het huishouden te indiceren. Gebruikelijke zorg is de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid gemeenschappelijk een woning bewonen en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van het huishouden. Tot deze dagelijkse zorg behoren ook eventuele extra taken in het huishouden, bijvoorbeeld extra bewassing of extra reiniging van de woning vanuit medische oorzaken.

Voorbeeld:

Een man vraagt hulp bij het huishouden aan omdat de vloeren dagelijks gereinigd moeten worden als gevolg van zijn aandoening van de luchtwegen. De partner van mijnheer is echter gezond waardoor zij wordt geacht deze extra huishoudelijke taken te verrichten. Alleen als de partner hierdoor overbelast wordt of dreigt te raken dan kan er eventueel HH worden toegekend.

Gebruikelijke zorg is alleen aan de orde als er een leefeenheid is die gemeenschappelijk een woning bewoont. Uitwonende kinderen vallen hier dus buiten. Als uitwonende kinderen toch hulp bij het huishouden verlenen, dan is er sprake van mantelzorg.

5.3.1. Uitzonderingen op het begrip gebruikelijke zorg

In sommige situaties kan hulp bij het huishouden worden toegekend, ook al zijn er volwassen huisgenoten binnen de leefeenheid aanwezig. Dit betreft de volgende situaties:

  • 1.

    De huisgenoot heeft een aantoonbare beperking als gevolg van ziekte of gebrek en is daardoor niet in staat om (alle) huishoudelijke taken over te nemen

    De huisgenoot is door lichamelijke, geestelijke of andere aantoonbare gebreken niet in staat om (alle) huishoudelijke taken over te nemen. Afhankelijk van de beperkingen kan de huisgenoot geen óf een gedeelte van de taken overnemen.

    Voorbeeld:

    Een vrouw, 70 jaar, dient een aanvraag in voor hulp bij het huishouden. Zij geeft aan dat ze niet meer in staat is om de zware en lichte huishoudelijke taken en de wasverzorging uit te voeren. Haar man, 71 jaar, is ook beperkt maar is wel in staat de lichte huishoudelijke taken en de wasverzorging uit te voeren. In dat geval bestaat alleen een indicatie voor zwaar huishoudelijk werk.

  • 2.

    De huisgenoot is langdurig van huis én de afwezigheid heeft een verplichtend karakter

    Als personen vanwege hun werk meer dan 5 etmalen aaneengesloten van huis zijn, dan zijn zij niet in staat het huishoudelijk werk over te nemen. Bovendien moet de afwezigheid een verplichtend karakter hebben. Het gaat hier bijvoorbeeld om chauffeurs die internationale ritten maken, medewerkers in de off-shore of mariniers. Als iemand er zelf voor kiest om langer dan 5 etmalen van huis te zijn en na onderzoek blijkt dat deze afwezigheid geen verplichtend karakter heeft, dan is er geen indicatie voor de uitstelbare taken in het huishouden. Wel kan in deze gevallen eventueel een indicatie voor niet-uitstelbare huishoudelijke taken worden verstrekt, bijvoorbeeld maaltijdverzorging, verzorging van kinderen, afwassen en opruimen.

  • 3.

    De huisgenoot is tussen de 18 en 23 jaar oud

    Een huisgenoot tussen 18 en 23 jaar (hier wordt tot 23 jaar bedoeld oftewel tot en met 22 jaar) wordt geacht een eenpersoonshuishouden te kunnen draaien. De huishoudelijke taken voor een eenpersoonshuishouden zijn:

    • Schoonhouden van sanitaire ruimte, keuken en kamer

    • De was doen

    • Boodschappen doen

    • Maaltijd verzorgen

    • Afwassen en opruimen

    De uitvoering van bovenstaande taken wordt genormeerd naar 5 uur huishoudelijke taken. Indien er meer dan 5 uur huishoudelijke taken per week verricht moeten worden, dan bestaat er voor deze uren een indicatie.

    Voorbeeld:

    Een jongen van 20 jaar woont nog thuis bij zijn moeder. Zijn moeder heeft beperkingen bij het uitvoeren van de zwaar huishoudelijke taken, de licht huishoudelijke taken, de wasverzorging en het boodschappen doen. De overige huishoudelijke taken verricht zij nog zelf (bijv. maaltijdbereiding). Op basis van deze beperkingen zou zij in aanmerking komen voor 7 uur hulp bij het huishouden. Haar zoon wordt geacht 5 uur huishoudelijke werkzaamheden over te nemen zodat er een indicatie bestaat voor 2 uur hulp bij het huishouden per week.

  • 4.

    De huisgenoot is niet gewend aan het uitvoeren van huishoudelijke activiteiten

    In situaties waarin personen uit de leefeenheid nog nooit huishoudelijk werk hebben verricht en dit ook niet kunnen, kan op tijdelijke basis hulp bij het huishouden worden geboden bij het aanleren hiervan. De taak wordt dan niet overgenomen maar via advies, instructie en voorlichting aangeleerd. De huisgenoot ontvangt dan gedurende een periode van 6 weken advies, instructie en voorlichting gericht op het huishouden.

  • 5.

    De huisgenoot is boven de 75 jaar

    Als de huisgenoot boven de 75 jaar is en er geen lichamelijke beperkingen zijn waardoor de huishoudelijke taken niet overgenomen zouden kunnen worden, dan kan via advies, instructie en voorlichting eerst worden geprobeerd in hoeverre de huishoudelijke taken aangeleerd kunnen worden. Als na 6 weken uit onderzoek blijkt dat deze huishoudelijke taken niet aan te leren zijn, dan kan alsnog een indicatie worden afgegeven voor het overnemen van die huishoudelijke taken die niet aangeleerd kunnen worden. Voor de overige taken wordt de huisgenoot geacht dit over te nemen.

    Voorbeeld:

    Een vrouw van 76 jaar dient een aanvraag in voor hulp bij het huishouden. Zij geeft aan dat ze niet meer in staat is om de zware en lichte huishoudelijke taken en de wasverzorging uit te voeren. Haar man, 78 jaar, is gezond en heeft geen beperkingen. Hij is maatschappelijk nog zeer actief en onderhoudt zelf de tuin en de buitenkant van het huis. De echtgenoot heeft echter nooit de huishoudelijke taken verricht. Er wordt een indicatie voor advies, instructie en voorlichting afgegeven. Na 6 weken blijkt dat de echtgenoot het ramen lappen en het strijken van de was niet meer aan kan leren. In dat geval wordt voor het overnemen van deze twee huishoudelijke taken een indicatie verstrekt.

  • 6.

    Er is sprake van dreigende overbelasting waardoor de huisgenoot niet alle huishoudelijke taken over kan nemen

    Als de huisgenoot overbelast is of dreigt te raken door een combinatie van werk of opleiding en het voeren van het huishouden (gebruikelijke zorg) dan kan eventueel hulp bij het huishouden worden toegekend. Wel zal deze (dreigende) overbelasting uit onderzoek duidelijk moeten worden. Eventueel moet, ter onderbouwing, medisch advies worden opgevraagd.

    Voorbeeld:

    Een chronisch zieke vrouw van 56 jaar dient een aanvraag in voor hulp bij het huishouden. Zij is getrouwd maar de echtgenoot geeft aan overbelast te zijn door een combinatie van werk en de zorg voor het huishouden. Alleen als de echtgenoot kan aantonen dat er sprake is van lichamelijke klachten wegens overbelasting (en hij voor deze klachten bij de huisarts is geweest) dan kan een indicatie voor hulp bij het huishouden worden verstrekt voor een tijdelijke periode. De echtgenoot kan in deze periode herstellen en vervolgens het huishoudelijk werk weer zelf verrichten.

    In sommige situaties dreigt ook overbelasting te ontstaan door een combinatie van werk, het uitvoeren van huishoudelijke taken en het geven van mantelzorg door persoonlijke verzorging en ondersteuning bij allerlei hand- en spandiensten. In deze gevallen zal de gemeente in eerste instantie adviseren om hulp vanuit de AWBZ aan te vragen voor het overnemen van de taken op het gebied van de persoonlijke verzorging.

  • 7.

    Er is sprake van een terminale situatie

    Als er hulp bij het huishouden wordt aangevraagd omdat er sprake is van een terminale situatie (levensverwachting minder dan 3 maanden) dan kan worden afgeweken van de gebruikelijke zorg. Ter ontlasting van de leefeenheid kan dan voor een kortdurende periode (3 maanden) hulp bij het huishouden worden toegekend, in eerste instantie voor het overnemen van de zwaar huishoudelijke taken.

5.3.2. Gebruikelijk zorg en de opvang en verzorging van kinderen

Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Dit betekent dat ouders moeten zorgen voor opvang, verzorging, begeleiding en opvoeding van hun kind(eren). Bij uitval van één van de ouders, neemt de andere ouder deze gebruikelijke zorg voor de kinderen over. Als dit nodig is dient de ouder daarbij gebruik te maken van voorliggende voorzieningen zoals zorgverlof, kinderdagverblijf, voorschoolse- tussenschoolse en buitenschoolse opvang, gastouderproject, enzovoort. Pas als deze mogelijkheden maximaal zijn gebruikt of afwezig zijn óf als er kortdurende zorg nodig is ter overbrugging van noodgevallen, dan kan hulp bij het huishouden worden ingezet.

Het verstrekken van hulp bij het huishouden voor de opvang van kinderen kan daarom nooit structureel zijn maar wordt alleen tijdelijk (dat wil zeggen een periode van 3 maanden) toegekend, vaak bij ontwrichting of calamiteiten in de leefeenheid.

Voorbeeld:

Een vrouw van 36 jaar wordt voor een langere periode opgenomen in het ziekenhuis vanwege een levensbedreigende aandoening. Zij heeft een man, 38 jaar, en twee kinderen van 2 en 4 jaar. De man dient een aanvraag in voor het verrichten van zwaar en licht huishoudelijk werk, de wasverzorging en de verzorging van de kinderen.

Eerst moet zorgvuldig worden onderzocht wat de man nog zelf kan en in hoeverre hij gebruik kan maken van zorgverlof, een beroep kan doen op mantelzorgers of gebruik kan maken van voorliggende voorzieningen voor het opvangen van de kinderen. Pas als uit dit onderzoek blijkt dat een aantal huishoudelijke taken overgenomen moeten worden (omdat er op korte termijn geen andere oplossing mogelijk is) dan kan tijdelijk een indicatie worden afgegeven. In de tussenliggende periode dient de man zelf naar passende oplossingen te zoeken (dit moet ook in de beschikking worden vermeld).

5.4. Voorliggende voorzieningen of hulpmiddelen

Er wordt geen hulp bij het huishouden toegekend als de problemen van de cliënt opgelost kunnen worden door gebruik te maken van (technische) hulpmiddelen. Dit betreft bijvoorbeeld (algemeen gebruikelijke) huishoudelijke apparatuur zoals een wasmachine, wasdroger, afwasmachine, stofzuiger, enzovoort. Als deze apparaten een adequate oplossing zouden bieden voor het probleem, dan hebben deze hulpmiddelen de voorkeur boven het inzetten van hulp bij de huishouding aangezien de zelfstandigheid van de cliënt erdoor wordt bevorderd.

Daarnaast zijn er nog andere voorliggende voorzieningen of diensten waarvan de cliënt gebruik kan maken zoals:

  • -

    kinderopvang (crèche, kinderdagverblijf, oppas aan huis, overblijfmogelijkheden op school)

  • -

    voor- en naschoolse opvang

  • -

    oppascentrale

  • -

    maaltijdservice

  • -

    hondenuitlaatservice

  • -

    boodschappendienst

Bij het onderzoek moet worden beoordeeld in hoeverre de voorliggende voorziening beschikbaar en passend is. Als dit niet het geval is, dan is er geen sprake van een voorliggende voorziening en kan alsnog een indicatie voor hulp bij het huishouden worden toegekend.

Voorbeeld:

Een alleenstaande vrouw, 78 jaar, is op basis van haar beperkingen niet in staat om boodschappen te doen. De vrouw woont in de gemeente Ede waar boodschappenservice door een beperkt aantal supermarkten wordt aangeboden. De dichtstbijzijnde winkel waar boodschappenservice wordt aangeboden bezorgt echter alleen boodschappen als voor meer dan 50 euro wordt besteed. Voor een eenpersoonshuishouden is dit geen adequate voorziening. Om deze reden bestaat een indicatie voor boodschappen doen.

Het is niet relevant of de cliënt gebruik wil maken van een voorliggende voorziening. Het is in principe ook niet relevant welke kosten aan de voorliggende voorziening zijn verbonden, tenzij sprake zou kunnen zijn van een zogenaamd extreem laag inkomen als geldt bij het begrip algemeen gebruikelijk: ‘een inkomen dat door kosten op grond van de ziekte of het probleem onder de bijstandsnorm uitkomt of dreigt uit te komen door deze kosten’.

Als na toetsing van het inkomen blijkt dat iemand onder de bijstandsnorm uit dreigt te komen, dan wordt beoordeeld of het aanschaffen van de voorziening voor een persoon in vergelijkbare omstandigheden algemeen gebruikelijk is. Als dit niet het geval is, dan kan worden onderzocht in hoeverre het mogelijk is om in aanmerking te komen voor een vergoeding van deze kosten, eventueel op grond van de WWB, als laatste vangnet.

5.4.1. Particuliere hulp

Particuliere hulp is geen voorliggende voorziening. Er is een indicatie voor hulp bij het huishouden als er sprake is van beperkingen in het huishouden, ongeacht of iemand al een particuliere hulp heeft. Als de cliënt niet bereid of in staat is de hulp op eigen kosten te continueren dan is er aanspraak op de voorziening hulp bij het huishouden. Als iemand al een particuliere hulp heeft voor het zwaar huishoudelijke werk en deze wil continueren dan kan, in overleg met de cliënt, een aanvullend aantal uren worden toegekend voor hulp bij het huishouden.

Voorbeeld:

Een alleenstaande vrouw, 78 jaar, heeft voor 3 uur per week een particuliere hulp. Na onderzoek blijkt dat belanghebbende in aanmerking komt voor in totaal 5 uur hulp bij het huishouden. Belanghebbende geeft aan dat zij de particuliere huishoudelijke hulp voor 3 uur per week zal aanhouden waardoor er een indicatie is voor 2 uur hulp bij het huishouden per week.

5.5. Bijdrage van kinderen beneden 18 jaar

Als er binnen de leefeenheid kinderen beneden de 18 jaar zijn, dan wordt verwacht dat deze kinderen, afhankelijk van hun leeftijd en psychosociaal functioneren, een bijdrage kunnen leveren aan de huishoudelijke taken. Hierbij gelden de volgende richtlijnen:

  • -

    Kinderen tot 5 jaar leveren geen bijdrage aan het huishouden.

  • -

    Kinderen tussen 5-12 jaar worden naar hun eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden als opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, boodschap doen, kleding in de wasmand gooien.

  • -

    Kinderen vanaf 13 jaar kunnen, naast bovengenoemde taken hun eigen kamer op orde houden, d.w.z. rommel opruimen, stofzuigen, bed verschonen.

De huishoudelijke taken die door de kinderen verricht kunnen worden, worden in mindering gebracht op het aantal uren hulp bij het huishouden.

Voorbeeld:

Een alleenstaande vrouw, 44 jaar, woont samen met een zoon van 14 en een dochter van 10 jaar. De vrouw is niet in staat om de zware en lichte huishoudelijke werkzaamheden en de was zelf te verrichten. De kinderen kunnen, op basis van leeftijd, helpen bij de lichte huishoudelijke werkzaamheden en bij het schoonhouden van de eigen kamer (de zoon). Hiermee wordt rekening gehouden bij het bepalen van het totaal aantal uren benodigde hulp.

6.Typen hulp bij het huishouden

De hulp bij het huishouden wordt onderverdeeld in drie typen, afhankelijk van de activiteiten die moeten worden uitgevoerd. De kostprijs is mede afhankelijk van de type hulp. HH1 is de meest eenvoudige hulp waarbij alleen de huishoudelijke werkzaamheden worden overgenomen terwijl bij HH2 en HH3, naast het overnemen van huishoudelijke werkzaamheden, onder andere ook de organisatie van het huishouden wordt overgenomen. In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe het juiste type hulp bij het huishouden wordt bepaald.

6.1. Indeling typen HH naar activiteiten

Sommige huishoudelijke activiteiten vereisen meer deskundigheid van de huishoudelijke hulp. Op basis van de activiteit kan daarom worden besloten tot het inzetten van het type HH. In onderstaande tabel wordt het type HH gekoppeld aan de uitvoering van activiteiten.

Activiteiten

Categorie

1.1

Boodschappen doen op basis van een boodschappenlijst die door de cliënt is gemaakt

HH1

1.2

Broodmaaltijden bereiden

HH1

1.3

Warme maaltijden opwarmen, opdienen en afruimen

HH1

1.4

Licht huishoudelijk werk: opruimen, afstoffen, afwassen, planten en huisdieren verzorgen

HH1

1.5

Zwaar huishoudelijk werk: stofzuigen, reinigen van toilet , keuken en badkamer, bedden verschonen, ramen lappen

HH1

1.6

Kleding/linnengoed wassen, drogen, strijken, opvouwen

HH1

2.1

Het organiseren van het huishouden: het plannen van huishoudelijke activiteiten en het beheer van middelen die nodig zijn voor het voeren van een huishouding

HH2

2.2

Het bieden van een deskundige benadering/communicatie

HH2

2.3

Anderen in huishouden helpen met zelfverzorging (verzorgen van kinderen)

HH2

2.4

Boodschappenlijst samenstellen en boodschappen halen

HH2

2.5

Helpen bij het voorbereiden van warme maaltijden

HH2

3.1

Advies, instructie, voorlichting (gericht op het huishouden)

HH3

In de volgende paragrafen wordt een toelichting gegeven op de activiteiten die in het bovenstaande schema vanaf 2.1. staan vermeld.

6.2. Het organiseren van het huishouden

Onder het organiseren van het huishouden wordt verstaan dat:

  • -

    Belanghebbende kan aangeven welke huishoudelijke taken uitgevoerd moeten worden

  • -

    Belanghebbende ervoor kan zorgen dat de middelen voor het voeren van een huishouden aanwezig zijn. Dit betreft niet alleen de middelen voor het schoonmaken van het huis maar ook de overige middelen voor het voeren van een huishouden, dus voor de was- en maaltijdverzorging.

Om te beoordelen of het organiseren van het huishouden overgenomen moet worden, worden de volgende aspecten onderzocht:

  • 1.

    Is er iemand binnen de leefeenheid die het organiseren van het huishouden kan overnemen? Is er een mantelzorger die de organisatie van het huishouden kan en wil overnemen?

    Als het organiseren van het huishouden door iemand anders binnen de leefeenheid of door een mantelzorger kan worden overgenomen, dan wordt géén HH2 toegekend.

  • 2.

    Is de cliënt gediagnosticeerd met een aandoening die invloed heeft op de cognitieve vermogens; bijvoorbeeld dementie, psychiatrische aandoening, verstandelijke handicap of bepaalde somatische aandoeningen zoals een CVA of een hersentumor?

    Als bekend is dat er sprake is van een aandoening die invloed heeft op de cognitieve vermogens dan kan HH2 worden toegekend.

  • 3.

    Heeft de cliënt een indicatie voor Ondersteunende Begeleiding (OB) vanuit de AWBZ omdat hij niet in staat is de regie over het dagelijks leven in het algemeen te voeren?

    Als de cliënt op basis van regieproblemen een indicatie heeft voor OB, dan kan HH2 worden toegekend. Er moet echter wel worden onderzocht of de indicatie OB is toegekend op basis van regieproblemen.

  • 4.

    Bij twijfel over de cognitieve vermogens (omdat er geen diagnose bekend is) wordt gevraagd of de cliënt:

    • o

      Aan kan geven welke huishoudelijke taken uitgevoerd moeten worden

    • o

      Zelf boodschappen doet (en een boodschappenlijstje maakt)

    • o

      Zelf de (brood en warme) maaltijden bereidt

    • o

      Zelf maaltijden bestelt bij gebruik van de maaltijdendienst

    • o

      Zich zelfstandig in het verkeer begeeft (bijv. om boodschappen te doen)

    • o

      Zelf zijn administratie en bankzaken regelt (bijvoorbeeld geld halen)

    • o

      Zelf zijn medicatie beheert en inneemt (voor eigen gezondheid zorgt)

    Als bovenstaande taken door de cliënt zelf worden uitgevoerd, dan wordt de cliënt geacht zelfstandig een huishouden te kunnen voeren.

Voorbeelden:

De aanvraagster heeft diverse lichamelijke beperkingen en bezoekt twee dagen per week de dagopvang van het verpleeghuis vanwege dementie. Belanghebbende is niet in staat om zelf haar huishouden te organiseren. De partner is ook lichamelijk beperkt maar is geestelijk nog goed in staat om het huishouden te organiseren. In dat geval volstaat een indicatie voor HH1 omdat de partner de organisatie van het huishouden kan overnemen, dit in het kader van gebruikelijke zorg.

Een alleenstaande aanvrager van 83 jaar heeft diverse lichamelijke beperkingen en is in toenemende mate vergeetachtig. Er is echter geen diagnose dementie gesteld. Belanghebbende is niet in staat de huishoudelijke taken uit te voeren. Daarnaast kan hij niet aangeven wat er in het huishouden moet gebeuren omdat hij hier, naar eigen zeggen, niets van weet. Bij het voeren van een huishouden wordt belanghebbende ondersteund door zijn zoon die de boodschappen doet en de financiën en de administratie regelt. Voor de maaltijden maakt belanghebbende gebruik van de maaltijdendienst en voor vervoer maakt hij gebruik van de regiotaxi. Belanghebbende krijgt een indicatie voor HH2 omdat uit alle informatie blijkt dat hij ondersteund wordt en moet worden bij het organiseren van het huishouden.

6.2.1. Combinatie Ondersteunende Begeleiding en hulp bij het huishouden

Ondersteunende Begeleiding is een functie vanuit de AWBZ. Bij OB gaat het om activiteiten die de verzekerde ondersteunen in zijn dagindeling en zijn participatie in de maatschappij bevorderen. Daarbij kan gedacht worden aan het structureren van de dag, het geven van praktische zorg, in het kader van de doelstelling van de zorg vergezellen van een cliënt, het bieden van ondersteuning bij het voeren van de regie over het dagelijks leven en, met name als er sprake is van een verstandelijke handicap, het bieden van een gezinsstructuur.

Vanaf 1 januari 2007 is de AWBZ gesplitst en valt de hulp bij het huishouden onder de Wmo. Bij het beoordelen of een cliënt in aanmerking komt voor hulp bij het huishouden wordt ook beoordeeld in hoeverre de cliënt in staat is het huishouden te organiseren. Deze organisatie van het huishouden behoorde voorheen tot de functie OB maar wordt vanaf 1-1-2007 apart geïndiceerd. Als de cliënt hulp nodig heeft bij het organiseren van het huishouden zal HH2 worden geïndiceerd, ongeacht de aanwezigheid van de functie OB. Een indicatie voor het organiseren van het huishouden wordt echter alleen maar afgegeven in combinatie met het ondersteunen van andere activiteiten in het huishouden.

In de meeste gevallen zullen cliënten die een indicatie hebben voor OB, bij een aanvraag voor hulp bij het huishouden, ook in aanmerking komen voor HH2 maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn! Een indicatie voor OB is dus niet leidend voor een indicatie voor HH2.

Voorbeeld:

Een zwaar lichamelijk persoon met beperkingen cliënt wil graag een keer per week zwemmen. Hij heeft begeleiding nodig bij vervoer naar het zwembad en het aan - en uitkleden. Er is geen gebruikelijke zorg, mantelzorger of vrijwilliger die hem kan begeleiden. In deze situatie kan OB worden geïndiceerd.

Een indicatie voor OB betekent in deze situatie echter nog niet dat de cliënt een beperking heeft in het organiseren van huishoudelijke taken! Dit zal onderzocht moeten worden.

Een verstandelijk persoon met beperkingen cliënt woont in een Gezins Vervangend Tehuis (GVT). Op basis van zijn lichamelijke beperkingen komt belanghebbende in aanmerking voor HH. Voor het begeleiden bij het wonen heeft belanghebbende een indicatie voor OB vanuit de AWBZ. De functie OB wordt geleverd door de medewerkers in dienst van het GVT. Deze medewerkers zorgen ook voor de begeleiding van belanghebbende bij het uitvoeren van huishoudelijke taken. Het toekennen van HH1 volstaat omdat door het GVT al is voorzien in hulp bij het organiseren van het huishouden.

6.3. Het bieden van een deskundige benadering en/of communicatie

In een aantal cliëntsituaties wordt een groter beroep gedaan op de deskundigheden en vaardigheden van de huishoudelijke hulp waardoor het inzetten van een HH1 niet volstaat. Het gaat dan met name om communicatie met en benadering van de cliënt en kennis over het ziektebeeld van de cliënt. In tegenstelling tot een HH1 heeft een HH2 een opleiding gevolgd waarin deze zaken aan de orde komen. Cliëntsituaties, waarin sprake is van een beperking van de cognitieve vermogens, maar ook terminale cliëntsituaties of andere situaties waarbij er een noodzaak is voor een specifieke benadering of communicatie kunnen redenen zijn voor het inzetten van HH2.

Het gaat om de volgende cliëntsituaties:

  • -

    Cliënten met één van de volgende aandoeningen: dementie, psychische aandoening, verstandelijke handicap of bepaalde somatische aandoeningen zoals CVA of hersentumor.

  • -

    Cliënten met een communicatieve, auditieve of visuele stoornis (in de volgende paragraaf wordt uitgewerkt wanneer hiervoor HH2 wordt geïndiceerd).

  • -

    Cliënten die in een terminale fase verkeren (levensverwachting < 3 maanden)

  • -

    Cliënten die acuut ziek zijn geworden, een instabiele gezondheidssituatie hebben en veel hulp (>4 uur in eenpersoonshuishouden; >6 uur in meerpersoonshuishouden) nodig hebben

Als er een noodzaak is voor een deskundige benadering en/of communicatie dan kan HH2 worden ingezet. Afhankelijk van de taken die in dit kader moeten worden uitgevoerd, kan hiervoor ook extra tijd worden geïndiceerd.

Voorbeelden:

Een alleenstaande terminale cliënt krijgt hulp bij het huishouden. Er zijn geen problemen met de organisatie van het huishouden. Mijnheer is echter door zijn ziekte erg neerslachtig en heel emotioneel. De huishoudelijke hulp moet hiermee om kunnen gaan oftewel een juiste benadering kiezen. Dit stelt meer eisen aan de deskundigheid zodat een HH2 wordt toegekend.

Een vrouw met een psychische aandoening, alleenwonend, is met behulp van medicatie goed in staat om zelfstandig te wonen. Belanghebbende staat onder controle van de psychiater en er is geen hulp vanuit de AWBZ. Belanghebbende heeft door haar aandoening last van manische en depressieve perioden. Met name in de manische perioden is het moeilijk om belanghebbende te benaderen omdat belanghebbende dan verbaal agressief kan reageren. Omdat voor een juiste benadering meer deskundigheid is vereist, wordt HH2 toegekend.

6.3.1. Het toekennen van HH2 bij communicatieve en auditieve beperkingen

Communicatieve beperkingen, in combinatie met andere beperkingen door ziekte of gebrek, kunnen een reden zijn om HH2 toe te kennen. Tijdens het onderzoek wordt aandacht besteed aan de volgende aspecten:

  • -

    Is er sprake van een ziekte of gebrek waardoor de communicatieve beperking wordt veroorzaakt?

  • -

    Is een deskundige benadering/communicatie nodig in het aangaan en onderhouden van een relatie met de cliënt?

Als er geen sprake is van ziekte of gebrek dan is geen (medische) reden om HH2 toe te kennen. Bovendien moet uit het onderzoek blijken dat een deskundige benadering of communicatie noodzakelijk is.

Voorbeelden:

Een buitenlands echtpaar heeft recht op hulp bij het huishouden op basis van lichamelijke beperkingen. Het echtpaar spreekt slechts mondjesmaat Nederlands omdat zij dat nooit hebben geleerd. In deze situatie wordt de communicatieve beperking niet veroorzaakt door een ziekte of gebrek zodat er geen reden is om HH2 toe te kennen. Ook is er vanuit deskundigheidsoogpunt geen reden om HH2 in te zetten.

Een alleenstaande cliënte heeft, als gevolg van een CVA, een spraakstoornis waardoor zij ernstig in haar communicatie wordt bemoeilijkt. Belanghebbende voelt zich hierdoor erg eenzaam en gefrustreerd. In deze situatie berust de communicatiestoornis op een ziekte of gebrek. Bovendien heeft belanghebbende een deskundige benadering/communicatie nodig en moet er kennis bestaan over het ziektebeeld. Op basis hiervan wordt HH2 ingezet, eventueel met extra tijd voor communicatie.

Geheel of gedeeltelijke doofheid, in combinatie met andere beperkingen door ziekte of gebrek, kan een reden zijn om HH2 toe te kennen. Om te bepalen wat de juiste zorg is voor de cliënt wordt onderzocht of:

  • -

    Of de cliënt in staat is het huishouden te organiseren

  • -

    Hoe de ‘communicatie’ tussen de cliënt en de huishoudelijke hulp verloopt

  • -

    Of voor de ‘communicatie’ meer/speciale deskundigheid vereist is

Op grond van de onderzoeksresultaten wordt de juiste categorie HH bepaald.

Bijvoorbeeld

De aanvrager is alleenstaand, jong en sinds haar geboorte doof. Belanghebbende kan zich prima redden in het dagelijks leven, ze heeft een baan en communiceert via gebarentaal, liplezen of schriftelijke communicatie. Er zijn geen problemen met het organiseren van het huishouden. Communicatie met anderen, waaronder de huishoudelijke hulp, verloopt via liplezen of schriftelijk. Een indicatie voor HH1, eventueel met extra tijd voor de communicatie, volstaat in dit geval.

De aanvrager woont alleen en is pas op latere leeftijd doof geworden. Belanghebbende probeert te communiceren via gebarentaal en liplezen maar dit verloopt moeizaam omdat belanghebbende dit niet gewend is. Schriftelijke communicatie is niet goed mogelijk wegens artritis in de handen en vingers. Omdat er meer deskundigheid nodig is voor de benadering/communicatie met belanghebbende wordt HH2 ingezet, eventueel met extra tijd voor de communicatie.

6.4. Het verzorgen van kinderen

Als uit onderzoek blijkt dat er een indicatie is voor het verzorgen van kinderen (zie ook paragraaf 3.7.2.) dan wordt type HH2 toegekend aangezien de verzorging van kinderen meer deskundigheid vereist van de huishoudelijke hulp.

6.5. Boodschappenlijst samenstellen en boodschappen halen

Voor het doen van de boodschappen geldt dat eerst wordt onderzocht of er geen andere mogelijkheden of voorliggende voorzieningen zijn die het probleem van de cliënt kunnen oplossen. Hierbij wordt gedacht aan inzet van mantelzorg of vrijwilligers, gebruik van de SRV-wagen of gebruik van de boodschappendienst van een supermarkt. Pas als dit geen adequate oplossing is, kan boodschappen doen worden geïndiceerd (zie ook par. 3.8.).

Als er een indicatie is voor boodschappen doen wordt onderzocht of de cliënt in staat is om zelf een boodschappenlijst samen te stellen. Als de cliënt dit zelf kan, of als iemand binnen de leefeenheid dan wel een mantelzorger deze taak overneemt, dan wordt HH1 toegekend. Er is dan immers geen deskundigheid nodig voor het organiseren van het huishouden (het beheer van middelen).

Op het moment dat de cliënt zelf niet meer kan bepalen welke boodschappen nodig zijn en deze taak niet kan worden overgenomen door iemand binnen de leefeenheid of een mantelzorger, dan kan deze taak worden overgenomen door inzet van HH2.

6.6. Helpen bij het voorbereiden van warme maaltijden

Ten aanzien van het voorbereiden van maaltijden geldt dat eerst wordt gekeken in hoeverre gebruik kan worden gemaakt van maaltijdenservice of andere voorliggende voorzieningen (kant en klaarmaaltijden, cateraar, enz.). In de meeste gevallen zal het gebruik van maaltijdenservice een voorliggende voorziening zijn zodat deze activiteit niet vaak wordt geïndiceerd. In de volgende situaties kan tijd worden toegekend voor het voorbereiden en bereiden van warme maaltijden:

  • -

    Als er sprake is van een, door de arts voorgeschreven, dieet dat niet door een maaltijdservice geleverd kan worden

  • -

    In gezinssituaties met kinderen beneden de 12 jaar kan in crisissituaties, dus voor maximaal 3 maanden, het (voor)bereiden van warme maaltijden worden geïndiceerd. In deze gevallen wordt maximaal 3 keer per week tijd toegekend aangezien maaltijden voor 2 dagen bereid kunnen worden en een kant en klaar maaltijd voor een of twee keer per week ook acceptabel word geacht.

Als de huisgenoten door onvoldoende kennis of vaardigheden niet in staat zijn om te koken, wordt hen aangeboden om het koken te leren door het toekennen van de functie advies, instructie en voorlichting. De geldigheidsduur is afhankelijk van de situatie maar maximaal 6 weken.

Het bereiden van maaltijden en het helpen bij het bereiden van maaltijden worden respectievelijk in categorie 1 en in categorie 2 ondergebracht.

Onder het bereiden van maaltijden wordt het opwarmen van een maaltijd in de magnetron verstaan. Het opwarmen van een warme maaltijd in de magnetron vergt geen specifieke kennis of deskundigheid zodat deze taak verricht kan worden door een HH1. Dat de aanbieders dit organisatorisch moeilijk kunnen plannen is vanuit deskundigheidsoogpunt geen reden om HH2 toe te kennen. Helpen bij het bereiden van maaltijden betekent dat er wordt geholpen bij het voorbereiden en koken van de warme maaltijden. Hiervoor is meer deskundigheid vereist zodat voor deze activiteit HH2 zal worden ingezet.

6.7. Advies, instructie en voorlichting gericht op het huishouden

Advies, instructie en voorlichting gericht op het huishouden is een activiteit die als HH3 wordt ingezet. Deze hulp is gericht op cliënten die niet gewend zijn om huishoudelijke taken uit te voeren en/of dit nooit geleerd hebben en die door middel van advies, instructie en voorlichting leren om de huishoudelijke activiteiten zelfstandig uit te voeren. Het betreft dan meestal cliënten die, bijvoorbeeld door het wegvallen van een partner of andere huisgenoot, ineens zelf de huishoudelijke taken moeten gaan uitvoeren. Voor deze groep kan voor een tijdelijke periode hulp worden toegekend voor het aanleren van huishoudelijke taken.

7. Omvang van hulp bij het huishouden

Zoals in artikel 11 van de Verordening staat vermeld wordt de omvang van de hulp bij het huishouden berekend in uren. Voor de berekening van de omvang gelden normtijden voor de verschillende activiteiten die in het huishouden worden uitgevoerd. Deze normtijden zijn overgenomen uit het protocol huishoudelijke verzorging van het CIZ en samengesteld in overleg met de landelijke koepel van thuiszorginstellingen. Normering is nodig om een uitgangspunt te hebben en om eindeloze discussies met cliënten te voorkomen over de benodigde tijd voor bepaalde activiteiten. Hieronder is een overzicht opgenomen van de normtijden zoals deze in de gemeente Ede worden gehanteerd.

7.1. Leefeenheid en grootte van de woning

De leefeenheid en de grootte van de woning zijn belangrijke factoren voor het bepalen van de hoeveelheid tijd voor HH. Als er sprake is van een eenpersoonshuishouden dan wordt per activiteit minder tijd toegekend dan bij een meerpersoonshuishouden.

Hetzelfde geldt voor de grootte van de woning. Bij een kleine woning wordt per activiteit minder tijd toegekend dan bij een grote woning. In de gemeente Ede wordt het volgende verstaan onder een kleine dan wel een grote woning:

  • 1.

    Kleine woning

    Een woning met een woonkamer en twee slaapkamers waarbij één van de slaapkamers klein is (minder dan 10 m2) en vooral gebruikt wordt als hobbykamer, opslagkamer of iets dergelijks.

    • -

      Indien er in een kleine woning een trap aanwezig is (binnenshuis), dan kan voor het schoonmaken van de trap/ trappenhuis een half uur extra tijd worden geïndiceerd.

  • 2.

    Grote woning

    Een woning met een woonkamer en twee grote slaapkamers (meer dan 10m2 per slaapkamer) of meer dan 2 slaapkamers.

    • -

      Als sprake is van een zeer grote woning dan wordt hiervoor geen extra tijd toegekend.

7.2. Normtijden voor alleenstaande in kleine woning

Activiteit

Tijd

Type HH

1.1

Boodschappen doen o.b.v. een boodschappenlijst van de cliënt

1 uur per week

HH1

1.2

Broodmaaltijden bereiden

15 minuten per dag

HH1

1.3

Warme maaltijden opwarmen, opdienen en afruimen

20 minuten per keer

HH1

1.4

Licht huishoudelijk werk: opruimen, afstoffen, afwassen, planten en huisdieren verzorgen

1 uur per week

HH1

1.5

Zwaar huishoudelijk werk: stofzuigen, reinigen van toilet , keuken en badkamer, bedden verschonen, ramen lappen

1,5 uur per week

HH1

1.6

Kleding/linnengoed wassen, drogen, strijken, opvouwen

1 uur per week

HH1

2.1

Organiseren van het huishouden: plannen van huishoudelijke activiteiten en het beheer van middelen, nodig voor het voeren van een huishouding

30 tot 60 minuten per week

HH2

2.2

Het bieden van een deskundige benadering/communicatie

30 minuten per week

HH2

2.4

Boodschappenlijst samenstellen en boodschappen halen

1 uur per week

HH2

2.5

Helpen bij het voorbereiden en bereiden van warme maaltijden

1 uur per keer

HH2

3.1

Advies, instructie, voorlichting (gericht op het huishouden)

1, 5 uur per week

HH3

7.3. Normtijden voor alleenstaande in grote woning

Activiteit

Tijd

Type HH

1.1

Boodschappen doen o.b.v. een boodschappenlijst van de cliënt

1 uur per week

HH1

1.2

Broodmaaltijden bereiden

15 minuten per dag

HH1

1.3

Warme maaltijden opwarmen, opdienen en afruimen

20 minuten per keer

HH1

1.4

Licht huishoudelijk werk: opruimen, afstoffen, afwassen, planten en huisdieren verzorgen

1 uur per week

HH1

1.5

Zwaar huishoudelijk werk: stofzuigen, reinigen van toilet , keuken en badkamer, bedden verschonen, ramen lappen

3 uur per week

HH1

1.6

Kleding/linnengoed wassen, drogen, strijken, opvouwen

1 uur per week

HH1

2.1

Organiseren van het huishouden: plannen van huishoudelijke activiteiten en het beheer van middelen, nodig voor het voeren van een huishouding

30 tot 60 minuten per week

HH2

2.2

Het bieden van een deskundige benadering/communicatie

30 minuten per week

HH2

2.4

Boodschappenlijst samenstellen en boodschappen halen

1 uur per week

HH2

2.5

Helpen bij het voorbereiden en bereiden van warme maaltijden

1 uur per keer

HH2

3.1

Advies, instructie, voorlichting (gericht op het huishouden)

1,5 uur per week

HH3

7.4. Normtijden voor meerpersoonshuishouden

In een meerpersoonshuishouden is de woonsituatie niet van belang. Er wordt al uitgegaan van hogere normtijden gezien de leefeenheid.

Activiteit

Tijd

Type HH

1.1

Boodschappen doen o.b.v. een boodschappenlijst van de cliënt

1 uur per week

HH1

1.2

Broodmaaltijden bereiden

20 minuten per dag

HH1

1.3

Warme maaltijden opwarmen, opdienen en afruimen

30 minuten per keer

HH1

1.4

Licht huishoudelijk werk: opruimen, afstoffen, afwassen, planten en huisdieren verzorgen

1 uur en 30 minuten per week

HH1

1.5

Zwaar huishoudelijk werk: stofzuigen, reinigen van toilet , keuken en badkamer, bedden verschonen, ramen lappen

3 uur per week

HH1

1.6

Kleding/linnengoed wassen, drogen, strijken, opvouwen

1 uur en 30 minuten per week

HH1

2.1

Organiseren van het huishouden: plannen van huishoudelijke activiteiten en het beheer van middelen, nodig voor het voeren van een huishouding

30 tot 60 minuten per week

HH2

2.2

Het bieden van een deskundige benadering/communicatie

30 minuten per week

HH2

2.4

Boodschappenlijst samenstellen en boodschappen halen

1 uur per week

HH2

2.5

Helpen bij het voorbereiden en bereiden van warme maaltijden

1 uur per keer

HH2

3.1

Advies, instructie, voorlichting (gericht op het huishouden)

1,5 uur per week

HH3

7.5. Het indiceren van extra tijd

In een aantal gevallen kan worden afgeweken van de normtijden en kan extra tijd worden geïndiceerd. Hieronder wordt vermeld in welke gevallen dat is.

Op basis van de beperkingen

  • -

    Er is sprake van ernstige beperkingen aan armen en/of handen (bijv. ernstige vergroeiingen of uitvalsverschijnselen)

  • -

    Er is sprake van allergie voor de huisstofmijt of (ernstige) COPD waardoor de woning grondig (en vaker) schoongemaakt moet worden. Hierbij geldt dat de woning eerst gesaneerd moet worden voordat hiervoor extra tijd wordt toegekend.

  • -

    Als het bed of de kleding vaker verschoond moet worden bijvoorbeeld vanwege incontinentie, overmatige transpiratie of bedlegerigheid dan kan extra tijd worden toegekend voor de wasverzorging (30 minuten per bedverschoning of 30 minuten voor extra kledingwas).

Op basis van de woonsituatie:

  • -

    In een woning met een hoge vervuilingsgraad kan, gerelateerd aan de beperking, extra tijd worden toegekend voor de zware huishoudelijke werkzaamheden.

    Voorbeelden:

    Een belanghebbende is dementerend waardoor er veel vervuiling is (hij knoeit met het eten en smeert met zijn ontlasting). Om deze reden moet extra tijd voor het uitvoeren van zware huishoudelijke hulp worden toegekend.

  • -

    In principe wordt alleen tijd toegekend voor het schoonmaken van kamers die in gebruik zijn. Als bijvoorbeeld alleen de benedenverdieping in gebruik is, dan wordt geen extra tijd toegekend voor het schoonhouden van de bovenverdieping.

  • -

    In principe wordt voor een grote woning geen extra tijd toegekend bovenop de normtijd. Bij het verstrekken van Wmo-voorzieningen (dus ook de hulp bij het huishouden) wordt uitgegaan van het niveau sociale woningbouw.

Op basis van de gezinssituatie:

  • -

    Bij kinderen jonger dan 12 jaar kan extra tijd worden toegekend voor het uitvoeren van de zware huishoudelijke activiteiten (30 minuten per week per kind < 12 jaar).

  • -

    In een grote woning met een hoge bezettingsgraad (gezinssituatie > 4 personen) kan extra tijd worden toegekend voor zware huishoudelijke activiteiten (30 minuten per week vanaf de 5e persoon).

  • -

    Voor de wasverzorging kan extra tijd worden geïndiceerd als er kinderen zijn beneden de 16 jaar (30 minuten per week per kind).

Voorbeeld:

Een gezin telt zes personen; twee volwassenen en vier kinderen van respectievelijk 14, 12, 10 en 6 jaar. Na onderzoek blijkt dat er een indicatie is voor zwaar huishoudelijk werk en de wasverzorging. Voor zwaar huishoudelijk werk wordt 4 uur toegekend (namelijk 3 uur voor een meerpersoonshuishouden en 1 uur extra omdat er 2 kinderen beneden de 12 jaar zijn) en 3½ uur voor de wasverzorging (namelijk 1½ uur voor een meerpersoonshuishouden en 2 uur extra omdat er 4 kinderen zijn beneden de 16 jaar).

Een gezin bestaat uit 6 personen; twee ouders, de schoonmoeder en drie kinderen, van 13, 15 en 16 jaar. Na onderzoek blijkt dat er een indicatie is voor zwaar huishoudelijk werk. Voor zwaar huishoudelijk werk wordt 4 uur toegekend (namelijk 3 uur voor een meerpersoonshuishouden en een uur extra omdat er 6 personen in het huis wonen).

7.6. Tijdsnormering voor verzorging van kinderen

In principe wordt eerst gekeken of er geen beroep kan worden gedaan op mantelzorgers en of er gebruik kan worden gemaakt van voorliggende voorzieningen (bijvoorbeeld kinderdagverblijf of kinderopvang aan huis). In de gemeente Ede wordt drie dagen kinderdagverblijf als acceptabel gezien. Bij meer dan drie dagen kan eventueel hulp bij het huishouden worden geïndiceerd voor het verzorgen van kinderen.

Indien alleen hulp nodig is voor het oppassen of opvangen van kinderen dan wordt hiervoor geen hulp toegekend vanuit de Wmo, dit met uitzondering van crisissituaties. Voor het oppassen of opvangen van kinderen moet een beroep worden gedaan op voorliggende voorzieningen. Vanaf een leeftijd van 12 weken kunnen kinderen naar een kinderdagverblijf waarbij vooraf wel onderzocht moet worden of er daadwerkelijk ruimte is om het kind te plaatsen. Er kan een wachtlijst bestaan. Indien dit geen adequate oplossing is opvang aan huis of een gastouderschap een mogelijkheid.

Als uit onderzoek blijkt dat voorliggende voorzieningen geen adequate oplossing bieden, dan kan tijd worden geïndiceerd voor het verzorgen van de kinderen. De onderstaande normtijden worden gebruikt bij het berekenen van de totale benodigde tijd voor de activiteiten met betrekking tot kinderen. Hiervoor wordt de normtijd vermenigvuldigd met het aantal keer per dag en het aantal keer per week. Dit levert dan de totaaltijd op van de activiteiten met betrekking tot kinderen.

Activiteit

Type

Naar bed brengen

10 min per keer per kind

Uit bed halen

10 min per keer per kind

Wassen en kleden

30 min per dag per kind

Eten en/of drinken geven

20 min per maaltijd

Babyvoeding (flesje/potje)

10 min per keer per kind

Naar school/crèche brengen/halen

15 min per keer per gezin

Het is hierbij mogelijk om taken te combineren. Als kinderen op hetzelfde tijdstip naar bed gaan, telt dat voor 1 keer en niet per kind. De frequentie is gerelateerd aan de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind.

7.7. Ouderlijke zorgplicht bij echtscheiding

Bij echtscheiding vervalt het samenwonen en daarmee dus ook de gebruikelijke zorg voor het huishouden en de onderlinge persoonlijke verzorging van partners. De zorgplicht voor de kinderen verdwijnt niet. Bij uitval van de verzorgende ouder moet wel onderzoek gedaan worden naar de mogelijkheid van opvang van de kinderen door de niet thuiswonende ouder door te kijken naar de door de rechtbank vastgelegde afspraken tussen de ex-echtgenoten. Voor die perioden dat de kinderen bij de verzorgende -uitgevallen- ouder zijn kan er dan een indicatie voor opvang zijn. Als de zorgplicht door de niet-verzorgende ouder kennelijk niet wordt nagekomen, beschouwen we de situatie als een éénoudergezin.

In de Wmo wordt gesproken over ‘het voeren van een huishouden’ waaronder zowel hulp bij het huishouden als de woonvoorzieningen vanuit de voormalige Wet voorzieningen persoon met beperkingenn (Wvg) worden verstaan. In dit hoofdstuk wordt de hulp bij het huishouden beschreven. In hoofdstuk 4 worden de woonvoorzieningen uitgewerkt.