Regeling vervallen per 31-12-2012

Verordening Duurzaamheidsleningen Ede

Geldend van 01-06-2011 t/m 30-12-2012

Intitulé

Verordening Duurzaamheidsleningen Ede

De raad van de gemeente Ede:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 maart 2011, kenmerk 658012;

gelet op artikel 147, lid 1 van de Gemeentewet en de Algemene subsidieverordening gemeente Ede;

Artikel 1 Begrippen

Deze verordening verstaat onder:

  • a)

    een aanvraag:

    een schriftelijk verzoek aan het college om voordracht bij de SVn voor een duurzaamheidslening of een Duurzaamheidslening VVE.

  • b)

    een aanvrager:

    een meerderjarig natuurlijke persoon of een Vereniging van Eigenaren in de zin van titel 9 van boek 5 Burgerlijk Wetboek, die namens de appartementseigena(a)r(en)/bewoner(s), een aanvraag doet.

  • c)

    het college: burgemeester en wethouders van de gemeente Ede.

  • d)

    SVn: de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten te Hoevelaken.

  • e)

    een duurzaamheidslening:

    • 1.

      een gemeentelijke stimuleringslening die SVn nadat het college die heeft toegekend, kan verstrekken aan aanvrager, een meerderjarige natuurlijke persoon, kan verstrekken ten behoeve van de financiering van de door het college aanvaarde werkelijke kosten van duurzaamheidsmaatregelen, die aanvrager treft in de eigen woning;

    • 2.

      een gemeentelijke stimuleringslening die SVn nadat het college die heeft toegekend, kan verstrekken aan een VVE, kan verstrekken ten behoeve van de financiering van de door het college aanvaarde werkelijke kosten van de te treffen onderhouds- ook zijnde duurzaamheidsmaatregelen zoals omschreven in artikel 5, lid 1, onder j, die worden getroffen aan het appartementengebouw, waarvoor de VVE als aanvrager optreedt.

  • f)

    duurzaamheidsmaatregelen:

    energiebesparende en duurzame maatregelen en voorzieningen genoemd in artikel 5.

  • g)

    een EPA-maatwerkadvies:

    een energie prestatie advies dat een gecertificeerd bedrijf voorafgaand aan het uitvoeren, plaatsen of aanbrengen van één of meer van de in artikel 5 genoemde maatregelen en voorzieningen heeft opgesteld.

  • h)

    werkelijke kosten

    de kosten van materialen en werkzaamheden voor het treffen van de in artikel 5 genoemde duurzaamheidsmaatregelen, vermeerderd met de kosten van:

    • a.

      een eventueel EPA-maatwerkadvies

    • b.

      een energieprestatiecertificaat

    • c.

      leges

    • d.

      bijkomende kosten voor het verkrijgen van de Duurzaamheidsleningen en verminderd met de in deze kosten van derden ontvangen of nog te ontvangen tegemoetkomingen.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze verordening is uitsluitend van toepassing op bestaande woningen in de gemeente Ede, die geschikt en bestemd zijn voor permanente bewoning.

Artikel 3 Duurzaamheidsleningen

Het college is bevoegd om volgens deze verordening duurzaamheidsleningen toe te kennen.

Artikel 4 Budget

Het budget voor het toekennen van duurzaamheidsleningen is maximaal

€ 1 miljoen.

Artikel 5 Duurzaamheidsmaatregelen

  • 1. Duurzaamheidsmaatregelen kunnen zijn:

    • a)

      het installeren van een warmtepomp

    • b)

      het installeren van zonnepanelen

    • c)

      het installeren van zonneboilers

    • d)

      het plaatsen van een kleinschalige windturbine

    • e)

      het isoleren van gevels

    • f)

      het isoleren van daken

    • g)

      het isoleren van vloeren

    • h)

      het isoleren van ramen

    • i)

      het vervangen van verwarmingsinstallaties

    • j)

      alle duurzaamheidsmaatregelen die betrekking hebben op het onderhoud van de gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken van het appartementengebouw, zoals beschreven in het betreffende splitsingsreglement1) en leiden tot een duurzame verbetering van dat appartementengebouw.

  • 2. Het college kan de lijst van duurzaamheidmaatregelen uitbreiden en/of inkorten.

  • 1) Als voorbeeld kan worden genomen (doch niet beperkt tot dit voorbeeld) het REGLEMENT VAN SPLITSING VAN EIGENDOM 1973, waar in artikel 2 de “gemeenschappelijke gedeelten” en “gemeenschappelijke zaken” van het gebouw alsvolgt expliciet zijn benoemd:

    “Tot de gemeenschappelijke gedeelten worden ondermeer gerekend: a. funderingen, dragende muren en kolommen, het geraamte van het gebouw met de ondergrond, het ruwe metselwerk, alsmede de vloeren, de buitengevels, waaronder begrepen raamkozijnen, deuren, balkonconstructies, borstweringen, galerijen, terrassen en gangen, de daken, schoorstenen en ventilatiekanalen, de traphuizen en hellingbanen, alsmede het hek- en traliewerk; b. technische installaties met de daarbij behorende leidingen, met name voor centrale verwarming (met uitzondering van de radiatoren en radiatorkranen in de privé gedeelten), voor luchtbehandeling, vuilafvoer, afvoer van hemelwater met de riolering, gas, water en verder de hydrofoor, de electriciteits- en telefoonleidingen, de gemeenschappelijke antenne, de bliksembeveiliging, de liften, de alarminstallatie en de systemen voor oproep en deuropeners.”

Artikel 6 De aanvraag

  • 1. Aanvrager, die een meerderjarig natuurlijke persoon is, dient een aanvraag schriftelijk in bij het college op een daarvoor door de gemeente beschikbaar gesteld formulier met:

    • a)

      een beschrijving van de te treffen duurzaamheidsmaatregelen;

    • b)

      een raming van de werkelijke kosten van de duurzaamheidsmaatregelen en een financiële onderbouwing van deze opgave op basis van offertes;

    • c)

      een planning van de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 2. Aanvrager, die een VVE is, dient een aanvraag schriftelijk in bij het college op een daarvoor door de gemeente beschikbaar gesteld formulier met:

    • a)

      een kopie identiteitsbewijs van bestuursleden van de VVE;

    • b)

      de splitsingsakte(n);

    • c)

      huishoudelijke reglementen en statuten;

    • d)

      een overzicht van de afwijkende en of aanvullende bepalingen en regelingen in de splitsingsakte ten opzichte van het modelreglement;

    • e)

      een goedgekeurd verslag van de ledenvergadering, waarin het besluit is genomen om geld te reserveren voor onderhoud met een bedrag dat een duidelijke relatie heeft met het meerjaren- onderhoudsplan;

    • f)

      de jaarstukken (jaarrekening) van de VVE van de afgelopen twee boekjaren;

    • g)

      het Meerjaren Onderhoud Plan (MOP)2), dat in ieder geval moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

      • 1.

        de MOP omvat het gehele in de splitsing betrokken gebouw;

      • 2.

        de MOP dient te zijn opgesteld door een onafhankelijk bouwkundig bureau;

      • 3.

        de MOP dient te zijn opgesteld voor een periode van minimaal vijf jaar;

      • 4.

        het omvat een rapportage niet ouder is dan 3 jaren over de technische staat van het appartementengebouw;

      • 5.

        het bevat een planning van de aanpak van de (casco)onderdelen voor de komende periode van tien jaren;

      • 6.

        het bevat een werkbeschrijving per (casco)onderdeel;

      • 7.

        het bevat foto’s van het gebouw, die de rapportage van de technische staat ondersteunen.

    • h)

      een specificatie van de Servicekosten en een lijst van eigenaren (in het bijzonder daarop aangemerkt de eigenaar/bewoners) van het in de splitsing betrokken appartementengebouw;

    • i)

      informatie over het betalingsgedrag van de leden;

    • j)

      gegevens van de (externe) beheerder;

    • k)

      een bouwplan, bestaande uit bestek en tekeningen en/of een opgave van de te treffen onderhouds- ook zijnde duurzaamheidsmaatregelen;

    • l)

      een kostenraming van het bouwplan onder k en de financiële onderbouwing van deze opgaaf;

    • m)

      een planning van de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 3. Het college handelt aanvragen in volgorde van binnenkomst af.

  • 2)Als de aanvrager een VVE is, houdt zij een reservefonds (zoals bedoeld in artikel 5:112 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek) in stand, waarin reserveringen gedaan worden voor het te plegen onderhoud. De opbouw van dat fonds en de jaarlijkse dotatie zal in overeenstemming moeten zijn met het een onderhoudsplan. In het onderhoudsplan zijn opgenomen de onderhoud- en herstelwerkzaamheden en de vernieuwingen die op meer jaren betrekking hebben.

Artikel 7 Afwijzen aanvraag

Het college wijst een aanvraag in ieder geval af, als:

  • a)

    het budget niet toereikend is om de aanvraag te honoreren;

  • b)

    de werkelijke kosten naar zijn oordeel niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

  • c)

    de werkelijke kosten minder bedragen dan € 2.500,- of (omgerekend) per woning/appartementsrecht meer dan € 15.000,-;

  • d)

    de duurzaamheidsmaatregelen zijn uitgevoerd voor het indienen van de aanvraag.

Artikel 8 Voordracht

Het college draagt aanvrager voor bij de SVn voor toekenning van een duurzaamheidslening als uit de aanvraag blijkt dat het treffen van de duurzaamheidsmaatregelen aantoonbaar bijdraagt aan een of meer van de volgende doelen:

  • a)

    het beperken van de energievraag en/of het verminderen van CO2 uitstoot;

  • b)

    het verhogen van het aandeel duurzame energiebronnen in de energievoorziening van de woning.

Artikel 9 Toekenning

  • 1. De toekenning van een duurzaamheidslening gebeurt onder voorbehoud van een positieve kredietwaardigheidstoets door de SVn.

  • 2. SVn verstrekt en beheert een toegekende duurzaamheidslening.

Artikel 10 Intrekking toekenning

Het college kan een besluit tot toekenning van een Duurzaamheidslening geheel of gedeeltelijk intrekken als:

  • a)

    de aanvrager niet voldoet aan de volgens deze verordening gestelde voorschriften;

  • b)

    het de duurzaamheidslening heeft toegekend op grond van onjuiste gegevens, die aanvrager heeft verstrekt.

Artikel 11 Voorwaarden SVn

Op een Duurzaamheidslening en Duurzaamheidslening VVE zijn van toepassing de SVn documenten ‘Algemene bepalingen voor geldleningen’ en de ‘Productspecificatie (Gemeentelijke) Stimuleringslening’ en ‘Productspecificaties Bouwkrediet’, zoals deze documenten aanwezig zijn in de SVn informatiemap, die deel uitmaakt van de deelnemingsovereenkomst tussen gemeente Ede en SVn.

Artikel 12 Kenmerken van een aan een eigenaar-bewoner te verstrekken duurzaamheidslening

  • 1. De hoofdsom van een aan een eigenaar-bewoner te verstrekken duurzaamheidslening is niet hoger dan het bedrag van de werkelijke kosten dat het college heeft aanvaard.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de hoofdsom van de duurzaamheidslening niet minder dan € 2.500,- en niet meer dan € 15.000,-- , inclusief b.t.w.

  • 3. De looptijd bedraagt maximaal 15 jaar. Is de lening lager dan € 7.500 dan is de looptijd 10 jaar.

  • 4. De duurzaamheidslening moet op basis van jaarannuïteiten worden afgelost in maandelijkse termijnen, steeds te voldoen per het einde van elke maand. De maandelijkse betalingen worden valutair per 31 december van ieder jaar met de schuldrest verrekend. Automatische incasso is verplicht.

  • 5. Het rentepercentage bedraagt voor leningen met een looptijd van 10 jaar 3,25% per jaar en voor leningen met een looptijd van 15 jaar 3,9% per jaar. Het college is jaarlijks bevoegd de rentepercentages voor de duurzaamheidslening vast te stellen.

  • 6. De rente staat gedurende de gehele looptijd van de duurzaamheidslening vast.

  • 7. Vervroegde aflossing van de Duurzaamheidslening is te allen tijde boetevrij toegestaan.

  • 8. De duurzaamheidslening wordt een onderhands verstrekt; er behoeft geen hypothecaire zekerheid te worden verstrekt.

Artikel 13 Kenmerken van een aan een VVE te verstrekken duurzaamheidslening

  • 1. De hoofdsom van het bedrag van aan een VVE te verstrekken duurzaamheidslening is niet hoger dan het bedrag van de werkelijke kosten dat het college heeft aanvaard.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de hoofdsom van de duurzaamheidslening, omgerekend per woning/appartementsrecht, minimaal € 2.500, = en niet meer dan € 15.000, = per woning/appartementsrecht, inclusief b.t.w.

  • 3. De looptijd bedraagt maximaal 15 jaar. Indien de (het) lening(deel), omgerekend per woning/appartementsrecht, lager is dan € 7.500, = dan is de looptijd van de totale lening 10 jaar.

  • 4. De duurzaamheidslening moet op basis van jaarannuïteiten worden afgelost in maandelijkse termijnen, steeds te voldoen per het einde van elke maand. De maandelijkse betalingen worden valutair per 31 december van ieder jaar met de schuldrest verrekend. Automatische incasso is verplicht.

  • 5. Het rentepercentage bedraagt voor leningen met een looptijd van 10 jaar 3,25% per jaar en voor leningen met een looptijd van 15 jaar 3,9% per jaar. Het college is jaarlijks bevoegd de rentepercentages voor de duurzaamheidslening vast te stellen.

  • 6. De rente is gedurende de gehele looptijd van de duurzaamheidslening vast.

  • 7. Vervroegde aflossing van de duurzaamheidslening is te allen tijde boetevrij toegestaan.

  • 8. Van de duurzaamheidslening wordt een notariële akte opgemaakt.

Artikel 14 Bouwkrediet

Duurzaamheidsleningen komen via een bouwkrediet van SVn tot uitbetaling op basis van facturen van door derden uitgevoerde werkzaamheden of door facturen van de aanschaf van materialen voor zelf uitgevoerde maatregelen.

Artikel 15 Nadere regels

Het college kan voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan van deze verordening afwijken als een strikte toepassing van deze verordening naar zijn oordeel door bijzondere omstandigheden zou leiden tot een onredelijke beslissing.

Artikel 17 Geldigheidsduur

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011 en geldt tot en met 31 december 2012.

Artikel 18 Naamgeving en inwerkingtreding

De naam van deze regeling is “Verordening Duurzaamheidslening Ede”. De gewijzigde verordening treedt in werking op 1 juni 2011.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Ede, gehouden op 12 mei 2011, nr. V.R. 2011/21.
De raad voornoemd,
de griffier, w.g. HAGELSTEIN
de voorzitter, w.g. VAN DER KNAAP