Regeling vervallen per 01-01-2024

Reglement van Orde Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Gemeente Ede

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2023

Intitulé

Reglement van Orde Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Gemeente Ede

De raad van de gemeente Ede :

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 november 2011, kenmerk 686020;

en met inachtneming van:

- de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet,

- artikel 8, lid 6 van de Woningwet,

- artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht,

- artikel 15 van de Monumentenwet 1988,

- artikel 2, lid 2 van de Erfgoedverordening 2012,

- de aanbevelingen in het rapport "Een goed advies is het halve werk - onderzoek naar monumentencommissies" (Erfgoedinspectie, Den Haag 2008) en de "Handreiking gemeentelijke monumentencommissies" (VNG 2009),

HOOFDSTUK 1 Taken en bevoegdheden

Artikel 1 Karakter

  • 1. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, hierna te noemen de CRK, verenigt:

    • a.

      een welstandscommissie, zoals bedoeld in de Woningwet en het Besluit omgevingsrecht (Bor), die op basis hiervan advies uitbrengt aan Burgemeester en Wethouders ten aanzien van de vraag of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk, waarvoor een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen is ingediend, in strijd is met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria die hiervoor zijn opgenomen in de welstandsnota dan wel beeldkwaliteitplannen met welstandscriteria; en

    • b.

      een monumentencommissie, zoals bedoeld in de Monumentenwet en Erfgoedverordening Ede, en die op basis hiervan advies uitbrengt aan het bevoegd gezag over aanvragen van een omgevingsvergunning voor beschermde rijks- en gemeentelijke monumenten, toetsend aan de specifieke waarden van een monument en de algemene uitvoeringsvoorschriften voor gebouwde monumenten zoals opgenomen in de Leidraad MOOI Ede.

  • 2. De CRK is een deskundig college als bedoeld in artikel 6.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en artikel 15 van de Monumentenwet 1988.

Artikel 2 CRK plenair

  • 1. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit heeft tot taak, gevraagd of ongevraagd, advies uit te brengen aan Burgemeester en Wethouders over:

    • a.

      aanvragen om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover binnen één aanvraag sprake is van zowel de activiteiten als vermeld onder artikel 3, lid 1 sub a, als de activiteiten als vermeld onder artikel 4, lid 1 sub a.

    • b.

      beleidsmatige of uitvoeringsgerichte aangelegenheden die van belang zijn voor de bevordering en instandhouding van de ruimtelijke kwaliteit en het ruimtelijk erfgoed.

  • 2. De CRK voert daarnaast, onder regie van de gemeente, overleg met planindieners en/of ontwerpers bij de voorbereiding van integrale bouw- en monumentenplannen.

Artikel 3 CRK Erfgoedkamer

  • 1. De CRK Erfgoedkamer verricht, als onderdeel van de CRK, taken ten aanzien van erfgoedzaken ingeval het betreft:

    • a.

      een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onderdelen f en h, of artikel 2.2, eerste lid, onderdeel b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht jo. artikel 15 Monumentenwet (1988) en artikel 12 van de Erfgoedverordening (2012); of

    • b.

      plannen waarvoor de CRK al een advies heeft uitgebracht, maar die nog getoetst moeten worden aan de erfgoedaspecten van dat advies na aanpassing; of

    • c.

      (verzoeken tot) aanwijzing van zaken of terreinen als beschermd rijksmonument op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 dan wel als beschermd gemeentelijk monument op grond van de artikelen 3 tot en met 9 van de Erfgoedverordening Ede (2012); of

    • d.

      het voeren van vooroverleg met planindieners en/of ontwerpers ten aanzien van erfgoedaspecten. De CRK Erfgoedkamer draagt in dat geval zorg voor een regelmatige terugkoppeling en verantwoording van het advieswerk richting CRK. Daarbij doet zij verslag van wat er tijdens het vooroverleg (namens de commissie) is besproken en besloten; of

    • e.

      overige (beleidmatige of uitvoeringsgerichte) advisering, waarvoor de CRK al een advies heeft uitgebracht, dan wel een kader heeft gesteld en waarvoor op het aspect erfgoed nadere advisering noodzakelijk is.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de CRK Erfgoedkamer in geval van twijfel of bij gevallen met een bijzonder karakter het verzoek om advies alsnog voorleggen aan de CRK.

  • 3. De CRK Erfgoedkamer kan zaken van minder gewicht of zaken met een uitvoerend karakter mandateren aan één van haar leden, een ambtelijk adviseur of aan het ambtelijk secretariaat.

Artikel 4 CRK Welstandskamer

  • 1. De CRK Welstandskamer verricht, als onderdeel van de CRK, taken ten aanzien van welstandszaken ingeval het betreft:

    • a.

      een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onderdeel a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht jo. artikel 12b van de Woningwet (1991); of

    • b.

      plannen waarvoor de CRK al een advies heeft uitgebracht, maar die nog getoetst moeten worden aan de welstandsaspecten van dat advies na aanpassing; of

    • c.

      het voeren van vooroverleg met planindieners en/of ontwerpers ten aanzien van welstandsaspecten. De CRK Welstandskamer draagt in dat geval zorg voor een regelmatige terugkoppeling en verantwoording van het advieswerk richting CRK. Daarbij doet zij verslag van wat er tijdens het vooroverleg (namens de commissie) is besproken en besloten; of

    • d.

      overige (beleidmatige of uitvoeringsgerichte) advisering, waarvoor de CRK al een advies heeft uitgebracht, dan wel een kader heeft gesteld en waarvoor op het aspect welstand nadere advisering noodzakelijk is.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de CRK Welstandskamer in geval van twijfel of bij gevallen met een bijzonder karakter het verzoek om advies alsnog voorleggen aan de CRK.

  • 3. De CRK Welstandskamer kan zaken van minder gewicht of zaken met een uitvoerend karakter mandateren aan één van haar leden, een ambtelijk adviseur of aan het ambtelijk secretariaat.

Artikel 5 Kwaliteitsteams

  • 1. De CRK kan taken ten aanzien van de advisering als bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 voor specifieke projecten of gebieden mandateren aan één of meer leden van de CRK, die zitting nemen in een daarvoor door Burgemeester en Wethouders ingesteld Kwaliteitsteam, in geval het betreft:

    • a.

      projecten of gebieden die majeur van aard en omvang zijn door hun inhoudelijke complexiteit, en maatschappelijke of politieke betekenis; of

    • b.

      projecten of gebieden die specifieke problematiek kenmerken.

  • 2. Wanneer in deze projecten of gebieden erfgoedaspecten een rol spelen dienen, in verband met de rechtsgeldigheid van de advisering, in het Kwaliteitsteam tenminste twee van de drie deskundigheden als bedoeld in artikel 7 sub b, c en d vertegenwoordigd te zijn.

  • 3. De gemandateerde leden vertegenwoordigen tenminste dat deskundigheidsgebied waarvoor het advies van de CRK, afhankelijk van de specifieke aard van de opgave, zou worden gevraagd. Zij kunnen alleen advies uitbrengen indien advies wordt gevraagd op een deskundigheidsgebied dat door het gemandateerde lid wordt vertegenwoordigd.

  • 4. Wanneer geen advies mag worden uitgebracht, of in geval van twijfel, leggen de gemandateerde leden van de CRK het verzoek om advies alsnog voor aan de CRK dan wel aan één van haar kamers.

  • 5. De gemandateerde leden voeren hun taak uit onder verantwoordelijkheid en namens de commissie, wat moet blijken uit bijvoorbeeld de ondertekening.

  • 6. De gemandateerde leden dragen zorg voor een regelmatige terugkoppeling en verantwoording van het advieswerk richting CRK. Daarbij rapporteren zij wat er (namens de commissie) is besproken dan wel besloten. Aangezien voor behandeling van plannen onder mandaat in een Kwaliteitsteam dezelfde regels gelden als voor behandeling van plannen door de CRK, kan de voorzitter van het Kwaliteitsteam de gemandateerde leden hierin bijstaan door toekoming van de schriftelijke verslaglegging, gemotiveerde adviezen, jaarverantwoording enz..

HOOFDSTUK 2 Samenstelling van de commissie

Artikel 6 Samenstelling CRK

  • 1. De CRK bestaat uit:

    • a.

      een voorzitter;

    • b.

      5 leden/deskundige;

    • c.

      1 burgerlid;

    • d.

      5 plaatsvervangende leden/deskundige en 1 plaatsvervangend burgerlid;

    • e.

      ambtelijk (adjunct-) secretaris.

  • 2. De voorzitter en (plaatsvervangende) leden van de CRK worden door Burgemeester en Wethouders benoemd en ontslagen.

  • 3. De CRK wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan, die bij verhindering van de voorzitter in diens plaats treedt.

  • 4. Bij verhindering van een lid / deskundige treedt een plaatsvervangend lid / deskundige in diens plaats.

  • 5. De voorzitter en de (plaatsvervangende) leden worden benoemd voor een periode van 3 jaar. Aftredende voorzitter en (plaatsvervangende) leden zijn onmiddellijk voor maximaal één periode van 3 jaar herbenoembaar.

  • 6. De voorzitter en (plaatsvervangende) leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Degene die aftreedt of ontslag neemt blijft zijn/haar werkzaamheden verrichten totdat een opvolger de benoeming heeft aanvaard.

  • 7. Voorzitter en (plaatsvervangende) leden die tussentijds in vacatures worden benoemd, treden af op het moment dat hun voorganger aftredend zou zijn geweest.

  • 8. Voorzitter en (plaatsvervangende) leden die gedurende twee achtereenvolgende periodes (geheel of gedeeltelijk) zitting hebben gehad, kunnen voor een periode van 2 jaar niet voor benoeming in aanmerking komen.

  • 9. De voorzitter en (plaatsvervangende) leden worden openbaar geworven op de voor de gemeente Ede gebruikelijke wijze door middel van algemene bekendmaking en gemotiveerde schriftelijke sollicitatie bij Burgemeester en Wethouders. Met de sollicitanten wordt in een sollicitatiecommissie gesproken en zij worden getoetst aan de hand van de profielen als beschreven in artikelen 9, 10 en 11.

  • 10. De voorzitter of een (plaatsvervangend) lid is onafhankelijk van lokale politiek, het gemeentelijk bestuur, de ambtelijke organisatie en van belanghebbende partijen bij de te bespreken plannen.

  • 11. Leden van de gemeenteraad, Burgemeester en Wethouders, en medewerkers in dienst van de gemeente Ede kunnen niet tot voorzitter of lid van de CRK worden benoemd.

  • 12. Wanneer voor Burgemeester en Wethouders blijkt dat een voorzitter of (plaatsvervangend) lid zijn of haar taak niet behoorlijk vervult, kunnen zij hen als voorzitter of lid van de CRK ontslaan.

Artikel 7 Samenstelling CRK Erfgoedkamer

De CRK Erfgoedkamer bestaat uit een:

  • a.

    voorzitter, als bedoeld in artikel 6.1, onder a;

  • b.

    lid: een lid van de CRK, deskundige restauratietechniek;

  • c.

    lid: een lid van de CRK, deskundige bouwhistorie;

  • d.

    lid: een lid van de CRK, deskundige architectuurhistorie;

  • e.

    ambtelijk (adjunct-) secretaris van de CRK;

  • f.

    het burgerlid van de CRK.

Artikel 8 Samenstelling CRK Welstandskamer

De CRK Welstandskamer bestaat uit een:

  • a.

    voorzitter, als bedoeld in artikel 6.1, onder a;

  • b.

    lid: een lid van de CRK, deskundige architectuur;

  • c.

    lid: een lid van de CRK, deskundige stedenbouw / landschap;

  • d.

    ambtelijk (adjunct-) secretaris van de CRK;

  • e.

    het burgerlid van de CRK.

Artikel 9 Profielschets voorzitter

  • 1. De voorzitter is verantwoordelijk voor:

    • a.

      het goed functioneren van de CRK en de CRK-kamers;

    • b.

      de kwaliteit van de advisering binnen de kaders van het gemeentelijk welstands- en erfgoedbeleid;

    • c.

      een zorgvuldige argumentatie en heldere procedure;

    • d.

      een welkome en oplossingsgerichte houding richting ontwerpers en opdrachtgevers.

  • 2. De voorzitter vervult het voorzitterschap bij de vergaderingen van de CRK en de CRK-kamers.

  • 3. De voorzitter van de CRK heeft brede belangstelling voor en affiniteit met de gebouwde omgeving en de wordingsgeschiedenis daarvan, maar is niet één van de personen zoals nader omschreven in artikel 10.1.

  • 4. De voorzitter beschikt over uitstekende communicatieve vaardigheden, kan op basis van de overwegingen van de commissie tot een helder en begrijpelijk advies concluderen, is een bruggenbouwer, gericht op het bereiken van consensus en heeft een uitstekend gevoel voor maatschappelijke en bestuurlijke verhoudingen.

Artikel 10 Profielschets lid / deskundige

  • 1. De (plaatsvervangende) leden zijn verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke kwaliteit van de adviezen en hebben specifieke deskundigheid op één of meer van de navolgende gebieden:

    • a.

      restauratietechniek;

    • b.

      bouwhistorie;

    • c.

      architectuurhistorie;

    • d.

      architectuur;

    • e.

      stedenbouw / landschapsarchitectuur;

  • 2. Van de (plaatsvervangende) leden wordt verwacht dat zij onafhankelijk van hun specifieke deskundigheid, vaardig zijn om een bijdrage te leveren aan een integrale afweging bij de beoordeling van de ruimtelijke kwaliteit.

  • 3. Van de (plaatsvervangende) leden wordt verwacht dat men de gemeente Ede kent of in korte tijd leert kennen en een visie heeft op (ontwikkelingen op het gebied van) de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Ede.

  • 4. Een (plaatsvervangend) lid / deskundige communiceert helder en overtuigend, kan de essentie van de overwegingen begrijpelijk maken.

Artikel 11 Profielschets burgerlid

  • 1. Van het burgerlid wordt verwacht dat deze de maatschappelijke antenne is te midden van de deskundigen.

  • 2. Het burgerlid heeft als bijzonder aandachtsveld de bewaking van een begrijpelijke en heldere verwoording van de adviezen van de commissie.

  • 3. Het burgerlid woont in de gemeente Ede, heeft kennis van de lokale en regionale geschiedenis en de huidige situatie en heeft brede belangstelling voor en affiniteit met de gebouwde omgeving en de geschiedenis daarvan.

  • 4. Het burgerlid is niet professioneel actief op de deskundigheidsgebieden van de overige commissieleden.

Artikel 12 Ambtelijk secretariaat

  • 1. De CRK en haar kamers worden ambtelijk terzijde gestaan door een door Burgemeester en Wethouders aangewezen ambtelijk secretariaat, bestaande uit een secretaris en adjunct-secretaris.

  • 2. Het ambtelijk secretariaat is in principe aanwezig bij alle vergaderingen van de CRK en haar kamers en fungeert als dagelijks aanspreekpunt. Het draagt zorg voor het organisatorisch en administratief functioneren. Tot haar taken behoren onder andere:

    • a.

      het onderhouden van de contacten met de (ambtelijke) adviseurs als bedoeld in artikel 13;

    • b.

      het innemen van de adviesaanvragen en de voorbereiding van de behandeling;

    • c.

      de controle of de plannen zijn voorzien van alle voor de behandeling noodzakelijke bescheiden, waaronder informatie over de omgeving, de locatie, het plan en overigens alle voor de beoordeling relevante informatie, zodat de CRK en haar kamers voldoende aspecten in hun overwegingen kunnen betrekken om tot een kwalitatief goed onderbouwd advies kunnen komen;

    • d.

      het aandragen van agendapunten bij de voorzitter en het verspreiden van de agenda na vaststelling;

    • e.

      het faciliteren van de mogelijkheid tot advisering binnen de voorgeschreven beslistermijnen;

    • f.

      het maken van eventuele afspraken tussen ontwerpers en/of opdrachtgevers en de commissie;

    • g.

      het ondersteunen van de voorzitter bij het verzamelen van kwantitatieve gegevens voor de rapportage aan de raad als bedoeld in artikel 19;

    • h.

      de redactie van het integrale advies op basis van de inhoudelijke overwegingen en de conclusie van de commissie en het eventueel mondeling informeren van de aanvrager hierover;

    • i.

      het opstellen van het vergaderverslag van de CRK en haar kamers. De vastgestelde verslagen worden ter kennisname verzonden aan Burgemeester en Wethouders en naar de desbetreffende aanvragers van de vergunning;

    • j.

      het bijhouden van een register waarin een korte vermelding wordt opgenomen van de inhoud van ieder uitgebracht advies en van de onder mandaat van de CRK afgehandelde adviezen.

  • 3. Het ambtelijk secretariaat is geen lid van de CRK of haar kamers.

  • 4. De gemeente zorgt overigens voor vergaderruimte in Ede voor de commissie en haar kamers, inclusief de benodigde technische hulpmiddelen als computer, beamer e.d. en consumpties voor de leden en planindieners.

Artikel 13 (Ambtelijk) adviseur

  • 1. Ter ondersteuning van de commissie wordt daarnaast door Burgemeester en Wethouders zorg gedragen voor voldoende (al dan niet ambtelijke) deskundigheid. Indien de aard van het te beoordelen plan dan wel het beleid daartoe aanleiding geeft, is de commissie bevoegd hiervoor deskundigen op te roepen en te horen, met dien verstande dat, indien er kosten aan verbonden zijn, hier toestemming van de budgethouder voor nodig is.

  • 2. De (ambtelijk) adviseur is geen lid van de commissie maar wordt voorafgaand aan de beraadslaging in de gelegenheid gesteld zijn of haar visie op het plan te geven. De adviseur neemt geen deel aan de beraadslaging en heeft geen stem in de eindbeoordeling.

  • 3. De (ambtelijk) adviseur is op geen enkele wijze anders dan informerend betrokken bij of verantwoordelijk voor de inhoud van de beraadslagingen en de advisering door de commissie.

  • 4. De aanwezigheid van een (ambtelijk) adviseur wordt altijd vermeld in het vergaderverslag.

HOOFDSTUK 3 Werkwijze van de commissie

Artikel 14 Vooroverleg over principeaanvragen

De gemeente biedt de mogelijkheid om, voorafgaand aan het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning, door middel van het indienen van een verzoek om een preadvies vooroverleg te plegen met de CRK dan wel namens haar gemandateerde leden, over de welstandscriteria dan wel de aantasting van monumentale waarden in het geval van een bouw- of restauratieplan.

De CRK dan wel het namens haar gemandateerd lid draagt uiterste zorg voor consistente beoordelingen in de verschillende planfasen. Van het vooroverleg wordt verslag gemaakt, dat met de besproken bescheiden wordt opgenomen in het dossier.

Artikel 15 Beëindiging van het vooroverleg

Als een plan tijdens de vooroverlegfase drie keer negatief wordt beoordeeld door de CRK en er tijdens het proces geen noemenswaardige vooruitgang wordt geconstateerd, zal de CRK het vooroverleg beëindigen en via het ambtelijk secretariaat of de inhoudelijk betrokken ambtelijk adviseurs contact opnemen met de portefeuillehouder om de (bestuurlijke) consequenties hiervan te bespreken.

Artikel 16 Vergadering

  • 1. De commissie komt bijeen:

    • a.

      na schriftelijke oproep van de voorzitter;

    • b.

      op verzoek van twee van haar (plaatsvervangend) leden;

    • c.

      op verzoek van Burgemeester en Wethouders.

  • 2. In de gevallen onder b en c belegt de voorzitter de vergadering binnen 2 weken na ontvangst van het verzoek.

  • 3. De commissie mag slechts besluiten nemen:

    • a.

      indien tenminste 3 (plaatsvervangend) leden aanwezig zijn.

    • b.

      In geval van welstandsaspecten: indien tenminste één van de deskundigheidsgebieden genoemd in artikel 8 sub b en c aanwezig is;

    • c.

      In geval van erfgoedaspecten: indien tenminste twee van de drie deskundigheidsgebieden genoemd in artikel 7 sub b, c en d aanwezig zijn.

  • 4. In spoedeisende gevallen kan van het bepaalde in lid 3 worden afgeweken, onder voorwaarde dat dit in het advies wordt vermeld.

  • 5. Ieder (plaatsvervangend) lid, uitgezonderd de voorzitter, heeft één stem. Besluiten worden bij meerderheid van stemmen genomen. Alleen bij het staken van stemmen kan de voorzitter de doorslaggevende stem geven.

  • 6. Bij minderheidsstandpunten worden deze uitsluitend na verzoek van deze minderheid in het advies vermeld.

  • 7. De conclusie en het advies worden geacht te zijn aangenomen indien er niet om stemming is verzocht.

  • 8. Een (plaatsvervangend) lid onthoudt zich van bespreking van en stemming over zaken die hem persoonlijk aangaan of waarbij hij belanghebbende is.

  • 9. De vergaderingen over de taken vermeld in artikel 2.1 sub a, artikel 3.1 sub a, b, c en e, en artikel 4.1 sub a, b en d zijn openbaar.

  • 10. Het openbaar deel van de vergadering wordt op de voor de gemeente gebruikelijke wijze bekend gemaakt.

  • 11. De aanvrager of zijn gemachtigde wordt in de gelegenheid gesteld tot het geven van een mondelinge toelichting op het plan.

  • 12. De commissie of een kamer ervan kan in beslotenheid, al dan niet met de ontwerpers en/of opdrachtgevers, een plan voorbespreken zoals bedoeld in artikel 2.2., artikel 3.1.d en artikel 4.1.c.

  • 13. De commissie of een kamer ervan kan in beslotenheid, als voorbereiding op de bespreking in de openbare vergadering, (ter plaatse) onderzoek instellen of een inventarisatie uitvoeren.

  • 14. Burgemeester en Wethouders kunnen ten aanzien van door of namens haar aan de commissie verstrekte stukken of informatie geheimhouding verlangen.

  • 15. De (plaatsvervangend) leden zijn ten aanzien van zodanige stukken of informatie geheimhouding verplicht.

  • 16. Dergelijke stukken of informatie worden uitsluitend in beslotenheid in behandeling genomen en adviezen worden onder geheimhouding verstrekt.

  • 17. In het door het ambtelijk secretariaat op te stellen vergaderverslag wordt opgenomen:

    • a.

      de samengevatte adviezen over de aan de CRK of een van haar kamers voorgelegde aanvragen;

    • b.

      een beknopt verslag van alle andere gespreksonderwerpen van de commissie;

    • c.

      de adviezen van door de CRK gemandateerde leden inzake bouw- en monumentenplannen.

Artikel 17 Inhoud advies

  • 1. De gemeente heeft de welstands- en monumentencommissie juridisch geïntegreerd zodat de CRK de bevoegdheid heeft een integraal advies uit te brengen. Omdat wordt geadviseerd op basis van verschillende wettelijke kaders, dient in het advies echter een duidelijke scheiding te worden aangebracht tussen het welstandsaspecten en de monumentale aspecten:

    • a.

      ten aanzien van de welstandsaspecten geeft het advies aan of de (inhoud van) de aanvraag al dan niet in strijd is met redelijke eisen van welstand, uitsluitend te beoordelen aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de welstandsnota, dan wel aanvullende welstandscriteria en beeldkwaliteitplannen met welstandscriteria. Het welstandsadvies is niet gericht op zaken die geen betrekking hebben op het welstandstoezicht;

    • b.

      ten aanzien van de erfgoedaspecten geeft het advies aan of de (inhoud van) de aanvraag al dan niet op onevenredige manier afbreuk doet aan de monumentale waarden van het beschermd object, complex of structuur. Daarbij wordt, indien van toepassing, ook getoetst aan de algemene uitvoeringsvoorschriften voor monumenten, zoals opgenomen in de Leidraad MOOI Ede. Het monumentenadvies is nooit primair gericht op zaken die betrekking hebben op welstand.

  • 2. Het integrale advies kan worden gecombineerd met suggesties voor beleid of procedurele zaken die naar mening van de commissie in acht genomen zouden moeten worden. Deze suggesties zijn vrijblijvend en staan duidelijk los van de conclusie van het advies zelf.

Artikel 18 Vormvereisten advies

  • 1. Elk advies met welstandsaspecten bestaat tenminste uit:

    • a.

      beknopte karakteristiek van het bouwplan;

    • b.

      een verwijzing naar de bij de beoordeling toegepaste welstandscriteria;

    • c.

      een verwijzing naar de planologische status van het bouwplan, de proportionaliteit van de ingreep en de zichtbaarheid vanaf de openbare ruimte;

    • d.

      indien van toepassing: resumé van eerdere planbeoordelingen;

    • e.

      bevindingen en oordeel van de CRK of Welstandskamer resulterend in een advies;

    • f.

      bij een negatief advies de motivering daarvan. Uitsluitend positieve adviezen worden niet of summier gemotiveerd;

    • g.

      indien van toepassing: aanbevelingen of suggesties van de commissie.

  • 2. Elk advies met erfgoedaspecten (beschermde monumenten) bestaat tenminste uit:

    • a.

      de voor de aanvraag relevante regelgeving;

    • b.

      een verwijzing naar de in het geding zijnde monumentale waarden;

    • c.

      beknopte karakteristiek van het plan;

    • d.

      analyse van de planconsequenties voor de monumentale waarden;

    • e.

      indien van toepassing: resumé van eerdere planbeoordelingen;

    • f.

      bevindingen en oordeel van de CRK of Erfgoedkamer resulterend in een onderbouwd advies;

    • g.

      indien van toepassing: aanbevelingen of suggesties van de commissie.

  • 3. Alle adviezen worden schriftelijk uitgebracht.

  • 4. In geval van bezwaar worden alle adviezen voldoende gemotiveerd.

  • 5. Adviezen worden getekend door de (plaatsvervangend) voorzitter.

Artikel 19 Verantwoording

  • 1. De CRK doet jaarlijks op uiterlijk 30 juni van het daaropvolgend jaar verslag aan de gemeenteraad over de door haar verrichte werkzaamheden. In het verslag wordt tenminste uiteengezet op welke wijze de criteria zijn toegepast. Voorts kan de commissie in haar verslag aandacht besteden aan de aard van de beoordeelde plannen, bijzondere projecten, en aanbevelingen doen ten aanzien van het welstands- en monumentenbeleid.

  • 2. De CRK Erfgoedkamer en Welstandskamer leggen minimaal halfjaarlijks over de uitvoering van hun mandaat verantwoording af aan de CRK.

  • 3. Leden van de CRK die onder mandaat zitting hebben genomen in een Kwaliteitsteam leggen minimaal halfjaarlijks over de uitvoering van hun mandaat verantwoording af aan de CRK.

Artikel 20 Relatie bestuur

  • 1. Om een goede wisselwerking tussen bestuur en commissie te bevorderen vindt er minimaal eenmaal per jaar regulier overleg plaats tussen (een afvaardiging van de) CRK, kwaliteitsteams, supervisoren en portefeuillehouder(s).

  • 2. Voorts wordt de commissie geïnformeerd over de besluiten van het college, waarin wordt afgeweken van het advies van de CRK. Afwijkingen dienen voldoende te worden gemotiveerd.

Artikel 21 Honorering

Voor het burgerlid geldt een vergoeding volgens de presentiegeldregeling. De honorering van de overige commissieleden en de voorzitter wordt gebaseerd op de honorering volgens architectenmaatstaven.

HOOFDSTUK 4. Advisering over bijzondere plannen

Artikel 22 Plannen onder supervisie

  • 1. Het college kan besluiten om voor bepaalde (nieuw te ontwikkelen) gebieden een supervisor aanstellen met als taak de ruimtelijke kwaliteit te stimuleren en ontwerpers en planindieners in de vroege fasen van de planvorming reeds te informeren en te begeleiden.

  • 2. Een supervisie-opdracht is een overeenkomst tussen de gemeente en de supervisor, die voor een specifiek plangebied werkt. Om deze redenen heeft de positie van de supervisor geen wettelijke status in de zin van de artikelen 2.1, 3.1 en 4.1.

  • 3. Bij het aanstellen van een supervisor moet zorg worden gedragen voor een heldere omschrijving van taken en bevoegdheden en een goede afstemming tussen supervisie en planbeoordeling in de CRK. Deze wordt vastgelegd in de supervisie-opdracht, welke deel uitmaakt van het contract met de supervisor.

  • 4. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

    • a.

      de door de gemeenteraad vastgestelde gebiedsspecifieke beleidsdocumenten (stedenbouwkundig plan, beeldkwaliteitplan, gebiedsgerichte criteria) gelden naast de reguliere beleidsdocumenten als leidraad voor de planbegeleiding onder leiding van de supervisor én als inhoudelijk kader voor de planbeoordeling in het betreffende gebied;

    • b.

      de inhoudelijke kaders voor de supervisie worden besproken met en van advies voorzien door de CRK;

    • c.

      mits vastgelegd in de supervisie-opdracht kunnen de werkzaamheden van de supervisor ook omvatten het, op basis van een integrale benadering van de gebiedswaarden, leveren van een bijdrage aan de te formuleren welstandscriteria dan wel het beeldkwaliteitplan voor het betreffende gebied;

    • d.

      de rol van de supervisor wordt ook in de contracten met de verschillende opdrachtgevers en projectontwikkelaars vastgelegd. Hiermee wordt gepoogd te voorkomen dat de supervisor wordt gepasseerd en bouwplannen rechtstreeks aan de CRK worden voorgelegd. Derden, zoals opdrachtgevers, zijn immers formeel niet aan de inhoud van het contract tussen gemeente en supervisor gebonden;

    • e.

      tijdens het planvormingsproces is de supervisor primair verantwoordelijk voor de planbegeleiding van een architect/indiener, daarbij rekening houdend met de geldende wettelijke beleids- en toetsingskaders en adviesinstanties;

    • f.

      aanvragen in de supervisiegebieden op grond van de wetgeving als vermeld in artikel 2, lid 1 worden – voorzien van een (schriftelijk) advies van de supervisor - aan de CRK, dan wel één van haar kamers, voorgelegd en inhoudelijk getoetst binnen de daartoe gestelde kaders. De CRK is eindverantwoordelijk voor deze adviezen;

    • g.

      de supervisor licht zonodig de aanvragen toe in de CRK;

    • h.

      Verschil van mening tussen de supervisor en de CRK wordt besproken in een driehoeksoverleg tussen de supervisor, de voorzitter en/of de secretaris van de CRK en de projectleider. Ook procedures en inhoudelijke opvattingen worden in dit driehoeksoverleg afgestemd. Wanneer in het driehoeksoverleg geen overeenstemming wordt bereikt, dan wordt de procedure gevolgd zoals die ook van toepassing is bij het afwijken van een negatief CRK-advies (beslissing door Burgemeester en Wethouders);

    • i.

      de functie van de supervisor is tijdelijk en vervalt zodra het laatste bouwplan in het supervisiegebied is vergund of de overeengekomen contractduur is verstreken.

  • 5. Een supervisor onthoudt zich van advisering, bespreking en stemming over zaken die hem persoonlijk aangaan of waarbij hij belanghebbende is.

  • 6. Voor zaken ten aanzien van het supervisieschap waarin dit artikel niet voorziet, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd om een protocol met nadere regels vast te stellen.

HOOFDSTUK 5. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 23

  • 1. Voor zaken waarin dit reglement niet voorziet zijn de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Monumentenwet, Erfgoedverordening, Bouwverordening en Woningwet van toepassing;

  • 2. Voor zover dit reglement daarin niet voorziet, worden de werkwijze van de commissie en de orde van de vergaderingen ingericht naar de regels voor overeenkomende gevallen, gegeven in de gemeentewet en in het reglement van orde van de gemeenteraad.

  • 3. In alle overige gevallen, waar dit reglement niet in voorziet, alsmede bij gerezen geschillen, beslissen burgemeester en wethouders, de commissie gehoord.

Artikel 24

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2012.

Artikel 25 Citeertitel

Dit Reglement kan worden aangehaald als het “Reglement van Orde Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Gemeente Ede”.

Artikel 26 Vaststelling en bekendmaking

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Ede in de openbare vergadering van 15-12-2011.

Bekend gemaakt op 16-12-2011.