Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit klachtencommissie Jeugdwet

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2019

Intitulé

Besluit klachtencommissie Jeugdwet

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelet op artikel 4.2.1 van de Jeugdwet en de Verordening instelling Lokale Ombudscommissie Ede;

besluit

vast te stellen het Besluit klachtencommissie Jeugdwet

Artikel 1 Bevoegdheid commissie

De Lokale Ombudscommissie Ede wordt aangewezen als klachtencommissie in de zin van artikel 4.2.1 van de Jeugdwet, voor zover het betreft klachten waarbij een van de gemeentelijke sociale teams of het Centrum voor Jeugd en Gezin optreedt als jeugdhulpaanbieder.

Artikel 2 Rapport

  • 1. De Lokale Ombudscommissie Ede stelt binnen twaalf weken een rapport op over de klacht. De klager, degene over wie is geklaagd en de jeugdhulpaanbieder ontvangen afschrift van dit rapport.

  • 2. Indien de Lokale Ombudscommissie Ede niet binnen de eerste lid vermelde termijn rapport uitbrengt, doet zij hiervan schriftelijk mededeling aan de klager, degene over wie is geklaagd en de jeugdhulpaanbieder. Zij bericht daarbij tevens binnen welke termijn het rapport wel tegemoet kan worden gezien.

Artikel 3 Werkproces

  • 1. Titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing op de werkzaamheden van De Lokale Ombudscommissie Ede op basis van dit besluit.

  • 2. De Lokale Ombudscommissie Ede stelt een regeling op voor haar werkzaamheden.

Artikel 4 Slotbepaling

  • 1. Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit klachtencommissie Jeugdwet.

  • 2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld tijdens de vergadering van 9 december 2014, kenmerk 23024.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Ede,
de secretaris, w.g. WIELINGA
de burgemeester, w.g. VAN DER KNAAP

Toelichting

Vanaf 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor onder meer de uitvoering van de Jeugdwet. De gemeente Ede gaat de toegang tot de jeugdhulp onder meer bieden via de sociale teams en het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Het uitgangspunt bij het inrichten van deze toegang is dat lichte vormen van jeugdhulp ook direct binnen de teams/het CJG aangeboden gaan worden. De daarvoor benodigde expertise wordt betrokken door het plaatsen van leden van andere organisaties binnen het sociale team/CJG.

Deze werkwijze brengt echter ook met zich dat de sociale teams/het CJG gaan optreden als jeugdhulpaanbieder in de zin van de Jeugdwet. Het is daarom noodzakelijk om een regeling te treffen voor klachten over het optreden als jeugdhulpaanbieder. Dit besluit voorziet daarin. Er is voor gekozen om de Lokale Ombudscommissie Ede aan te wijzen als klachtencommissie in de zin van de Jeugdwet. De reden daarvoor is om klachtbehandeling over het gehele gemeentelijk terrein ‘in hoogste instantie’ bij dezelfde commissie te laten plaatsvinden. Hierdoor kan worden voorkomen dat de gemeentelijke organisatie wordt geconfronteerd met tegenstrijdige aanbevelingen.

Andere vormen van rechtsbescherming en klachtbehandeling

Als een jeugdige of zijn ouders het inhoudelijk niet eens zijn met een genomen besluit dan kunnen zij daartegen bezwaar maken. Leidt dit niet tot een bevredigende uitkomst dan staat daarna beroep en hoger beroep open. Bevinden de problemen zich niet op inhoudelijk vlak, dan zijn er andere mogelijkheden.

In algemene zin kan bij problemen die betrekking hebben op de uitvoering van de Jeugdwet een beroep worden gedaan op een onafhankelijk vertrouwenspersoon die door het college is ingesteld. Deze ondersteunt jeugdigen of ouders in de contacten die zij hebben met het college. Bijvoorbeeld door mee te gaan naar een gesprek met een deskundige die het college advies uitbrengt over de toe te kennen voorziening.

Verder bestaat er op basis van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht ook ‘algemeen’ klachtrecht. Klachten over ander gemeentelijk optreden dan het verlenen van jeugdhulp – ook waar het de sociale teams / het CJG betreft - vallen onder hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. Te denken is dan bijvoorbeeld aan de taak van de gemeente op het gebied van toegang en toeleiding naar jeugdhulp of de invulling van de gemeentelijke regiefunctie. Deze klachten worden allereerst behandeld door een klachtbehandelaar die werkzaam is voor de gemeente. Is de klager niet tevreden over deze behandeling, dan kan een verzoek worden ingediend bij de Lokale Ombudscommissie Ede.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1

In dit artikel wordt de behandeling van klachten opgedragen aan de Lokale Ombudscommissie Ede. Zoals in de algemene toelichting vermeld is deze keuze gemaakt om zo veel mogelijk aan te sluiten bij het bestaande proces voor klachtinrichting. Voorkomen moet worden dat meerdere klachtinstanties tegenstrijdige adviezen uitbrengen.

Artikel 4.2.1, eerste lid, onder a bepaalt dat klachtbehandeling moet plaatsvinden door een commissie waarvan in ieder geval de voorzitter onafhankelijk is. Bij de inzet van de Lokale Ombudscommissie Ede is dit gewaarborgd. Uit artikel 81x en 81r van de Gemeentewet blijkt namelijk dat een lid of voorzitter van de ombudscommissie geen betrekkingen mag vervullen die de handhaving van zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid belemmeren.

Artikel 2

Uit artikel 4.2.1, eerste lid, onder d van de Jeugdwet volgt dat een rapport wordt toegestuurd aan de klager, degene over wie geklaagd wordt en de jeugdhulpaanbieder. Eenzelfde regeling is opgenomen in artikel 9:36 van de Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van klachtbehandeling in de functie van ombudsman. De termijn van behandeling is vastgesteld op twaalf weken. Hiervoor is aansluiting gezocht bij de termijn voor de behandeling van bezwaarschriften.

Artikel 3

De Lokale Ombudscommissie Ede is gewend om te werken via de procedure die is vastgelegd in titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht. Door deze werkwijze worden tevens de inhoudelijke waarborgen in acht genomen die zijn voorgeschreven in artikel 4.2.1 van de Jeugdwet. Het betreft een viertal voorschriften:

  • -

    Het eerste voorschrift houdt in dat aan de behandeling van de klacht niet wordt deelgenomen door een persoon op wiens gedraging de klacht betrekking heeft (artikel 4.2.1, tweede lid, onder b van de Jeugdwet en artikel 9:29 van de Algemene wet bestuursrecht);

  • -

    Het tweede voorschrift bevat de waarborg dat de klager, degene over wie geklaagd en de jeugdhulpaanbieder een rapport bevatten met daarin een oordeel over de gegrondheid van de klacht en eventuele aanbevelingen (artikel 4.2.1, tweede lid, onder c en artikel 9:27 van de Algemene wet bestuursrecht);

  • -

    Het derde voorschrift bepaalt dat de klager en degene over wie geklaagd wordt in de gelegenheid worden gesteld een toelichting te geven over de klacht (artikel 4.2.1, tweede lid, onder e van de Jeugdwet en artikel 9:30 van de Algemene wet bestuursrecht);

  • -

    Het vierde voorschrift waarborgt dat de klager en degene over wie wordt geklaagd zich kunnen laten bijstaan (artikel 4.2.1, tweede lid, onder f van de Jeugdwet en artikel 9:21 van de Algemene wet bestuursrecht.

Conform artikel 4.2.1, derde lid, van de Jeugdwet stelt de klachtencommissie een reglement op. Deze opdracht wordt verstrekt aan de Lokale Ombudscommissie Ede in artikel 3 van dit besluit.

Artikel 4

Dit artikel behoeft geen toelichting.