Regeling vervallen per 31-12-2019

Verordening instelling Lokale Ombudscommissie Ede

Geldend van 14-11-2013 t/m 30-12-2019

Intitulé

Verordening instelling Lokale Ombudscommissie Ede

De raad van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 24 mei 2005, nummer AJZ 2005/813;

gelet op hoofdstuk IVc en artikel 149 van de Gemeentewet en titel 9.1 en 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

gehoord de ondernemingsraad;

overwegende dat ten gevolge van de inwerkingtreding van de Wet extern klachtrecht per 1 januari 2006;

Hoofdstuk 1

Artikel 1 Instelling Lokale ombudscommissie Ede

Er is een Lokale ombudscommissie Ede

Artikel 2 Zittingsduur

De leden van de Lokale ombudscommissie Ede kunnen eenmaal worden herbenoemd.

Artikel 3 Financiële middelen

  • 1. De leden van de Lokale Ombudscommissie Ede ontvangen per vergadering voor hun werkzaamheden de maximumvergoeding, die genoemd is in het eerste lid van artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. De raad verschaft de Lokale Ombudscommissie Ede voldoende financiële middelen voor een goede uitoefening van zijn werkzaamheden.

Artikel 4 Bemiddeling

  • 1. De Lokale Ombudscommissie Ede kan gedurende een onderzoek de verzoeker en het bestuursorgaan voorstellen doen teneinde onderling tot een oplossing van de klacht te komen.

  • 2. De Lokale Ombudscommissie Ede brengt ook na een geslaagde bemiddeling een verslag uit.

Artikel 5 Werkinstructie

Voor zover de Lokale Ombudscommissie Ede dit nodig acht, maakt zij een werkinstructie voor haar werkzaamheden.

Artikel 6 Ontvangstbevestiging en toezending verzoekschrift

  • 1. De Lokale Ombudscommissie Ede bevestigt de ontvangst van het verzoekschrift schriftelijk aan de verzoeker.

  • 2. Indien zij een onderzoek als bedoeld in artikel 9:18 van de Algemene wet bestuursrecht instelt, zendt zij tevens een afschrift van het verzoekschrift aan het bestuursorgaan en aan degene over wiens gedragingen wordt geklaagd.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening instelling Lokale Ombudscommissie Ede.

Ondertekening

De raad voornoemd,
w.g. HAGELSTEIN, de griffier
w.g. VAN DER KNAAP, de voorzitter.

Toelichting op de Verordening instelling Lokale Ombudscommissie Ede

Toelichting

De raad kiest er voor om de interne klachtregeling niet meer in een verordening te regelen, maar dit met een interne richtlijn te doen. Een interne richtlijn sluit meer aan op de behoefte in de praktijk van klachtbehandeling. Tevens kan een richtlijn makkelijker aangepast worden aan nieuwe ontwikkelingen en opgedane ervaringen ten aanzien van klachtbehandeling. De externe klachtbehandeling blijft met deze verordening ongewijzigd geregeld. Gezien de inhoudelijke wijziging van de verordening is de naam gewijzigd: “Verordening klachtbehandeling Ede 2005” wijzigt in “Verordening instelling Lokale Ombudscommissie Ede”.

Artikelgewijze toelichting

Wijzigen het opschrift in: Toelichting op de Verordening instelling Lokale Ombudscommissie Ede. Verwijderen de toelichting op de artikelen 1 en 2. Vernummeren van de toelichting op artikel 4 tot en met 11 tot 1 tot en met 7.

Artikel 1

Met dit artikel wordt de verordening tevens een instellingsbesluit, dat wil zeggen dat bij vaststelling van deze verordening de ombudscommissie in het leven is geroepen. Er hoeft dus geen apart instellingsbesluit te worden genomen.

Artikel 2

De leden van de ombudscommissie worden voor de duur van 6 jaar door de raad benoemd. Deze termijn is wettelijk voorgeschreven in artikel 81w Gemeentewet en daarom niet in de verordening zelf opgenomen.

Gekozen is voor de mogelijkheid waarbij de leden voor een één periode kunnen worden herbenoemd. De bedoeling van een beperking van de zittingsduur van de leden van de ombudscommisise is om de gemeenteraad periodiek de gelegenheid te bieden om een lid van de ombudscommissie te (her) benoemen.

Artikel 4, eerste lid

Voorafgaand aan een onderzoek kan de ombudscommissie een poging doen om via bemiddeling tot een bevredigende oplossing voor de verzoeker te komen. Deze bemiddeling kan een meer of minder zware vorm aannemen.

Indien deze bemiddeling inderdaad tot een bevredigende oplossing leidt, hoeft de ombudscommissie op grond van het bepaalde in artikel 9:23, onder k Algemene wet bestuursrecht geen nader onderzoek uit te voeren.

De ombudscommissie in haar jaarverslag een overzicht van deze bemiddelingen publiceren. Aldus ontstaat er inzicht in de verhouding tussen het aantal bemiddelingen en het aantal onderzoeken en de aard van de bemiddelingen.

De ombudscommissie kan uitsluitend tot interventie overgaan indien zij bevoegd is om de gedraging te onderzoeken.

Artikel 4, tweede lid

Het oordeel over het handelen en de hieruit voortvloeiende aanbevelingen voor de organisatie legt de ombudscommissie neer in een rapport (nieuwe artikel 9:36 Awb) indien zij haar onderzoek voltooit. In het geval van een geslaagde bemiddelng zal de ombudscommissie doorgaans reden hebben om het onderzoek niet voort te zetten en komt zij aan het uitbrengen van een rapport en het geven van een oordeel niet toe. Het is echter wel gewenst dat de ombudscommissie ook in geval van een geslaagde bemiddeling haar bemoeienis afsluit met een schriftelijk stuk waarin zij verslag doet van het onderzoek en de bevindingen en van de resultaten van de bemiddeling.

Artikel 6

In dit artikel wordt bepaald dat er ten behoeve van een zorgvuldige behandeling van het verzoek een ontvangstbevestiging plaatsvindt waarin de te doorlopen procedure wordt vermeld.

Artikel 7

De wetgever heeft bepaald, dat de Wet extern klachtrecht op 1 januari 2006 in werking treedt.