Regeling vervallen per 26-11-2015

Telecommunicatieverordening, inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels op grond van de Telecommunicatiewet

Geldend van 28-07-2005 t/m 25-11-2015

Intitulé

Telecommunicatieverordening gemeente Ede

De raad van de Gemeente Ede,

gelet op artikel 5.2 vierde lid van de Telecommunicatiewet en artikel 149 van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 mei 2005, nummer BEH 2005/851;

Vast te stellen de Telecommunicatieverordening, inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels op grond van de Telecommunicatiewet.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.

Wet

:

Telecommunicatiewet:

2.

Openbaar netwerk

:

telecommunicatienetwerk als genoemd in artikel 1.1, onder g van de wet of een omroepnetwerk als bedoeld in artikel 1.1 onder o van de wet;

3.

Omroepnetwerk

:

omroepnetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder o, van de wet;

4.

Kabels

:

kabels als genoemd in artikel 1.1 onder r van de wet;

5.

Openbare gronden

:

openbare wegen en wateren, als genoemd in artikel 1.1 onder s van de wet;

6.

Aanbieder

:

aanbieder van een openbaar netwerk;

7.

Werkzaamheden

:

werkzaamheden in verband met de aanleg, in stand houding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar netwerk in en op openbare gronden;

8.

Gedoogplichtige

:

degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.1 eerste lid van de wet;

9.

College

:

college van burgemeester en wethouders;

10.

Melding

:

melding als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder a van de wet;

11.

Instemmingbesluit

:

besluit van B&W als bedoeld in artikel 5.2, derde lid aanhef en onder b van de wet;

12.

KLIC

:

Kabels- en leidingen informatiecentrum;

13.

Huisaansluiting

:

kabel(s), met uitzondering van inrichtingen en signaalinrichtingen, ten dienst aan het openbaar netwerk met een gezamenlijke lengte van minder dan 25 meter in open-bare gronden, die een openbaar telecommunicatienetwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt;

14.

Algemene voorschriften

:

door het college vastgestelde c.q. nader vast te stellen regels betreffende ontwerp, aanleg, exploitatie, onderhoud en verwijdering van kabels.

Artikel 2. Tijdstip van melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt dit voornemen in ieder geval acht weken voor de aanvang van die voorgenomen werkzaamheden bij B&W

  • 2. De melding geschiedt schriftelijk op de in art. 3 omschreven wijze.

Artikel 3. Melding werkzaamheden

  • 1. Bij de melding verstrekt de aanbieder de volgende gegevens:

    • a.

      de door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit afgegeven registratie, als bedoeld in hoofdstuk 2 van de wet;

    • b.

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, waarvan de datum van afgifte op het moment van het indienen van de melding niet langer is verstreken dan een half jaar;

    • c.

      een bewijs dat hij heeft zorggedragen voor een voldoende, voor belanghebbenden toegankelijke registratie van zijn kabels en leidingen; het deelnemerschap aan het KLIC wordt als voldoende aangemerkt;

    • d.

      naam, (e-mail)adres en telefoon-en/of faxnummer van degene die de kabel of het netwerk

      • ·

        in eigendom heeft;

      • ·

        beheert;

      • ·

        exploiteert;

      • ·

        in de openbare grond aanlegt.

    • e.

      een opgave van het aantal kabels dat na afronding van de werkzaamheden zal zijn gevuld of ingeblazen en een opgave van het aantal kabels dat leeg wordt aangebracht;

    • f.

      een opgave van belanghebbende(n) en instantie(s) die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • g.

      een kopie van de reactie van alle door B&W aangegeven partijen die door de aanbieder zijn benaderd met het verzoek tot meeleggen.

    • h.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • ·

        een opgave van het gewenste tracé met daarbij duidelijke (digitale) tekeningen waarop is aangegeven wat de te verbinden locaties zijn;

      • ·

        een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede de gewenste situering daarvan;

      • ·

        een omschrijving van de opbrekingen van verhardingen ;

      • ·

        de diameter van de kabels en indien van toepassing van de kabelgoot;

      • ·

        de lengte en breedte van de kabelsleuf;

      • ·

        de opgave van ondergrondse of bovengrondse inrichtingen waarvoor geen bouwvergunning noodzakelijk is, alsmede de situering en afmetingen daarvan;

      • ·

        voorgenomen datum en tijdstip van begin en beëindiging van de werkzaamheden;

      • ·

        naam, (e-mail)adres en telefoon- en/of telefaxnummer van de contactpersoon, aannemer(s) of onderaannemer(s) die belast is(zijn) met de werkzaamheden en van een door hem/hen aangewezen contactpersoon die ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden die 24 uur per dag bereikbaar is in verband met eventuele calamiteiten;

      • ·

        de maatregelen die de bereikbaarheid van de in openbare grond aanwezige kabels en leidingen waarborgen;

      • ·

        alle overige voor het instemmingsbesluit van belang zijnde feiten en omstandigheden, gelet op de in artikel 6 lid 1 genoemde belangen.

  • 2. Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt bij de melding, als genoemd in het eerste lid, een door de andere gedoogplichtige ondertekende schriftelijke verklaring gevoegd, dan wel een besluit van een bevoegde instantie, waaruit blijkt dat die gedoogplichtige instemt met de uitvoering van de werkzaamheden, alsmede, hoe het tracé verloopt op de grond van die gedoogplichtige.

  • 3. B&W kan nadere regels stellen inzake de gegevens die bij de melding worden verstrekt als ook over de wijze waarop deze gegevens worden verstrekt.

Artikel 4. Aanvullende verplichtingen

  • 1. De aanbieder is verplicht omwonenden en bedrijven ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden, conform de in de Algemene Voorschriften opgenomen wijze op de hoogte te stellen.

  • 2. Bij de oplevering van de werkzaamheden en op verzoek van B&W is de aanbieder verplicht een overzicht te geven van nog niet in gebruik zijnde kabels.

  • 3. Op verzoek van B&W is de aanbieder verplicht gegevens omtrent de ligging van haar kabels aan B&W te verstrekken.

Artikel 5. Beslistermijn en samenloop

  • 1. Een beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, wordt genomen binnen 8 weken na de datum van ontvangst van de melding. Indien een beschikking niet binnen 8 weken kan worden gegeven, zal B&W de aanvrager daarvan in kennis stellen en daarbij aangeven wanneer de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, houdt het college de beslissing omtrent een melding aan, indien er in verband met werkzaamheden ten behoeve van het kabelnetwerk een bouwvergunning als bedoeld in de Woningwet of een kapvergunning als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening is vereist.

  • 3. De in het tweede lid van dit artikel genoemde aanhouding eindigt na afgifte van genoemde vergunningen en na afloop van de bezwarentermijn, tenzij er bezwaren zijn ingebracht en tevens is verzocht om een voorlopige voorziening ex artikel 8:81 Algemene wet bestuursrecht, in dat geval eindigt de aanhouding met ingang van de dag nadat op dat verzoek is beslist.

Artikel 6. Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1. Een instemmingsbesluit heeft een maximale werkingsduur van zes maanden. De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen zes maanden na aanvang, tenzij in het instemmingsbesluit anders is bepaald.

  • 2. B&W kan aan het instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van onder andere:

    • a.

      de openbare orde en veiligheid;

    • b.

      de ondergrondse ordening;

    • c.

      het voorkomen of beperken van gevaar, schade en overlast;

    • d.

      de bruikbaarheid van openbare gronden, alsmede het veilig en doelmatig gebruik daarvan;

    • e.

      het doelmatig beheer, onderhoud van openbare gronden alsmede de exploitatie daarvan;

    • g.

      de bescherming van doelmatig beheer en onderhoud van de openbare gronden;

    • h.

      de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

    • i.

      de bescherming van groenvoorzieningen;

    • j.

      de verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het verkeer;

    • f.

      de afstemming met andere werken.

  • 3. B&W kunnen van de aanbieder een zekerheidsstelling vorderen voor de door de aanbieder te betalen bedragen wegens verschuldigde leges, met name wanneer een algemeen instemmingsbesluit wordt afgegeven.

  • 4. B&W kunnen nadere regels stellen omtrent het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden, als ook over de afmeting en verschijningsvorm van inrichtingen behorende bij een openbaar netwerk en/of omroepnetwerk.

  • 5. De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en leidingen en (mede)gebruik van voorzieningen dient te geschieden conform de door B&W gestelde Algemene Voorschriften.

  • 6. Indien binnen 3 jaar nadat B&W groot onderhoud heeft verricht aan de openbare gronden, c.q. deze heeft heringericht, de aanbieder werkzaamheden op die plaats moet uitvoeren, kan B&W bijzondere voorwaarden stellen aan de wijze van herstel. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de aanbieder. B&W informeert de binnen de gemeente actieve aanbieders tijdig over voorgenomen toepassing van deze bepaling.

  • 7. Het herstel van de openbare gronden geschiedt door of in opdracht van B&W, conform de "Richtlijn Tarieven inzake (her-) straatwerkzaamheden voor gemeentelijke wegbeheerders en telecom-aanbieders".

  • 8. Aan het herstel van bijzondere bestrating (sierbestrating) het college nadere voorwaarden stellen.

Artikel 7. (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg.

  • 1. De gemeente bevordert zoveel mogelijk het medegebruik van voorzieningen.

  • 2. De aanbieders zijn verplicht om bij de aanleg van kabels in openbare gronden zoveel mogelijk (mede) gebruik te maken van voorzieningen.

  • 3. Alvorens een melding te doen als bedoeld in artikel 2, lid 1 van deze verordening treedt de aanbieder in overleg met B&W, teneinde te bepalen of, en zo ja, voor welke delen van het gewenste tracé gebruik gemaakt kan worden van voorzieningen.

  • 4. Indien B&W de aanbieder het aanbod doet om tegen door B&W vastgestelde voorwaarden (mede)gebruik te maken van in opdracht van B&W vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten of kabel –en leidingentunnels, is de aanbieder verplicht om voor de aanleg/uitbreiding van zijn netwerk van deze voorzieningen gebruik te maken tenzij dit niet in redelijkheid van de aanbieder gevergd kan worden.

  • 5. Indien de ondergrondse ruimte op grond van normaalprofielen geen ruimte biedt voor de aanleg van nieuwe kabels, dient de aanbieder óf een alternatief tracé te kiezen, óf aan andere aanbieders een billijk verzoek tot medegebruik van kabels te doen op grond van artikel 5.10 van de wet.

Artikel 8. Huisaansluitingen, reparaties en onderhoud

  • 1. B&W kunnen aan een aanbieder op zijn verzoek voor de aanleg van huisaansluitingen en het uitvoeren van reparaties en onderhoud een algemeen instemmingsbesluit afgeven. In dit algemene instemmingsbesluit worden in ieder geval opgenomen:.

    • a.

      De looptijd van het besluit, welke niet langer zal zijn dan 2 jaar.

    • b.

      Het gebied waarop het besluit betrekking heeft.

    • c.

      De maximale duur van de werkzaamheden.

    • d.

      De toepasselijkheid van de [Standaard Voorschriften].

    • e.

      De toepasselijkheid van de legesverordening.

  • 2. In geval aanbieder werkzaamheden wil uitvoeren vallend onder dit artikel, meldt hij dit tenminste 8 werkdagen voorafgaande aan de start van de werkzaamheden aan B&W.

  • 3. B&W geven binnen 5 werkdagen toestemming voor het uitvoeren van de werkzaamheden conform het verzoek van de aanbieder, tenzij de belangen zoals eerder genoemd in Artikel 6 lid 1 een instemmingsbesluit vereisen. In dat geval wordt de toestemming op basis van het algemene instemmingsbesluit geweigerd.

  • 4. Het bepaalde in artikel 7 is van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Voor de meldingen ingevolge dit artikel maakt de aanbieder gebruik van een daartoe door B&W vastgesteld formulier.

  • 6. Bij storingen die onverwijld reparatie behoeven, wordt de melding zo spoedig mogelijk gedaan, doch niet later dan de eerste werkdag volgend op de werkzaamheden.

Artikel 9. In- en buiten gebruik stellen van kabels

  • 1. De aanbieder die kabels in- of buiten gebruik stelt, meldt dit terstond aan B&W.

  • 2. Kabels van de aanbieder die door of vanwege deze aanbieder blijvend buiten gebruik zijn gesteld, dienen bij reconstructie of verwijdering van de verharding of bij het open liggen van (een deel van) het tracé door of vanwege deze aanbieder te worden verwijderd (inclusief de bijbehorende voorzieningen), behoudens in die gevallen waarin naar het oordeel van het college hiervan kan worden afgeweken. Indien de aanbieder hierbij in gebreke blijft, is de gemeente gerechtigd om op kosten van de aanbieder de aangebrachte voorzieningen te verwijderen.

Artikel 10. Melding wijziging kabel

  • 1. Indien een kabel wordt overgedragen aan een nieuwe aanbieder gaan de rechten en plichten bij of krachtens de wet met betrekking tot deze kabel van de oude aanbieder over op de nieuwe aanbieder.

  • 2. De aanbieder stelt B&W onverwijld in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel verandert of niet langer ten dienste staat van een openbaar netwerk of van een omroepnetwerk in of op openbare gronden.

Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt zes weken na de dag van bekendmaking in werking.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel 6 in werking op een door B&W te bepalen tijdstip.

Artikel 12. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als " Telecommunicatieverordening gemeente ".

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 30 juni 2005 nr. VR 2005/61-a.
Bekend gemaakt d.d. 20 juli 2005.

Toelichting telecommunicatieverordening

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1 wet

De verordening is gebaseerd op de Telecommunicatiewet (TW). Deze wet is de opvolger van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, die op zijn beurt de Telegraaf- en Telefoonwet van 1904 heeft vervangen.

2 openbaar telecommunicatienetwerk

Een openbaar telecommunicatienetwerk wordt in artikel 1, onder g, TW omschreven als een telecommunicatienetwerk dat onder meer voor de verrichting van openbare telecommunicatiediensten wordt gebruikt of een telecommunicatienetwerk waarmee aan het publiek de mogelijkheid tot overdracht van signalen tussen netwerkaansluitpunten ter beschikking gesteld wordt. Deze omschrijving valt in twee delen uiteen. In de eerste plaats geldt dat een openbaar telecommunicatienetwerk wordt gebruikt voor de verrichting van openbare telecommunicatiediensten. Dit betekent dat de betreffende telecommunicatiedienst beschikbaar is voor het publiek. Deze dienst wordt openbaar aangeboden en is beschikbaar voor een ieder die van dat aanbod gebruik wil maken. Dit betekent dat telecommunicatiediensten die uitsluitend beschikbaar zijn voor leden van een besloten gebruikersgroep, niet openbaar zijn. Het bijvoorbeeld gaan om een besloten netwerk op een bedrijventerrein.

In het tweede deel van de omschrijving wordt gesproken over de 'mogelijkheid tot overdracht van signalen tussen netwerkaansluitpunten'. Hiermee wordt onder meer gedoeld op huurlijnen. Een huurlijn wordt in de TW in artikel 1, onder i, gedefinieerd als het aan het publiek ter beschikking stellen van transparante transmissiecapaciteit tussen twee netwerkaansluitpunten van een telecommunicatienetwerk, zonder routeringsfuncties waarover gebruikers kunnen beschikken als onderdeel van de geleverde huurlijn.

Met een voorbeeld zal worden verduidelijkt wat hiermee precies wordt bedoeld. Stel dat een bedrijf twee filialen met elkaar wil verbinden door middel van een kabel voor telecommunicatie en dataverkeer. De kabel is voor exclusief gebruik van het bedrijf. Er doen zich twee mogelijkheden voor:

  • -

    Het bedrijf neemt een aanbieder van openbare telecommunicatienetwerken in de arm. Die zorgt ervoor dat de kabel wordt gelegd en exploiteert deze in het vervolg. Het bedrijf huurt vervolgens de lijn. Deze huurlijn is te beschouwen als een openbaar telecommunicatienetwerk en moet dus worden gedoogd.

  • -

    Het bedrijf laat in eigen beheer en voor eigen kosten de kabel leggen en exploiteert de lijn zelf. Het betreft een niet-openbaar netwerk, waarvoor de gemeente niet gedoogplichtig is.

3 omroepnetwerk

Een omroepnetwerk wordt in artikel 1, onder o, TW omschreven als technische inrichtingen, of onderdelen daarvan, die worden gebruikt om met gebruik van kabels of radioverbindingen tussen punten programma’s te verspreiden naar een of meer bij anderen in gebruik zijnde gronden, woningen of niet tot woning dienende gebouwen. In de meeste gevallen zal het gaan om het kabeltelevisienetwerk, met behulp waarvan radio- en televisieprogramma's worden doorgegeven. De aanbieder van een omroepnetwerk via ditzelfde netwerk ook openbare telecommunicatiediensten aanbieden, dan wel het netwerk als openbaar telecommunicatienetwerk gebruiken. Voor beide activiteiten is een afzonderlijke registratie verplicht.

4 kabels

Onder het begrip kabels vallen, overeenkomstig artikel 1.1, onder r, TW, niet alleen de feitelijke kabels, maar ook de ondersteuningswerken, beschermingswerken en signaalinrichtingen. Tevens worden tot het begrip kabels gerekend: de inrichtingen bestemd om daarin verbinding tot stand te brengen tussen kabels in, op of boven openbare gronden enerzijds en kabels in gebouwen en daarmee één geheel vormende gronden anderzijds, dan wel tussen laatstgenoemde kabels onderling. Of een bepaald object dat een telecomaanbieder wil aanbrengen onder de omschrijving van het begrip kabels valt, is in de eerste plaats een technisch vraagstuk. Daarnaast moet ook worden bezien welke objecten gemeenten in het verleden hebben gedoogd. Materieel bezien moet onder de TW namelijk hetzelfde worden gedoogd als onder de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (WTV). Formeel bezien valt op dat de letterlijke omschrijving van het begrip kabels in de TW is verruimd ten opzichte van de omschrijving uit de WTV. Dit komt doordat nu ook kabelwerken onder de omschrijving van kabels zijn gebracht, terwijl deze in de WTV afzonderlijk waren gedefinieerd. De kabelwerken uit de WTV moesten echter ook worden gedoogd. De invoering van de TW betekent op dit punt dus geen verruiming van de mogelijkheden voor aanbieders om objecten te plaatsen.

Onder de TW vallen alleen openbare kabels. Werkzaamheden aan andere telecomkabels kunnen onder het vergunningenregime van de algemene plaatselijke verordening (APV) vallen; zie bijvoorbeeld artikel 2.1.5.2 model-APV van de VNG.

5 openbare gronden

In artikel 1, onder s, TW wordt het begrip openbare gronden beschreven. Hiertoe worden gerekend openbare wegen, met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken, alsmede wateren met de daartoe behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor eenieder toegankelijk zijn. Onder het begrip openbare gronden wordt ook het begrip weg, zoals gebruikt wordt in de model-APV van de VNG, begrepen. Het begrip openbare gronden is echter ruimer dan het begrip weg uit de model-APV, aangezien hieronder ook de wateren met de daarbij behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen die voor eenieder toegankelijk zijn worden gerekend.

6 aanbieder

Het begrip aanbieder wordt gedefinieerd als een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk. Voor deze aanbieders geldt de verplichting, zoals genoemd in artikel 5.2, derde lid, TW om voorafgaand aan de aanvang van werkzaamheden ten behoeve van een openbaar telecommunicatie of omroepnetwerk deze werkzaamheden te melden en vervolgens een instemmingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders af te wachten.

7 werkzaamheden

Werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden betreffen ook de werkzaamheden die verband houden met het medegebruik van voorzieningen. Bij het medegebruik van voorzieningen moet onder andere gedacht worden aan het medegebruik van kabelgoten of geleidingen. Voor dergelijke werkzaamheden geldt ook de meldingsplicht en is eerst een instemmingsbesluit vereist voordat zij mogen worden uitgevoerd. Over het medegebruik van voorzieningen wordt nader ingegaan bij de toelichting op artikel 4.

8 gedoogplichtige

In artikel 5.1, eerste lid, TW wordt bepaald dat eenieder verplicht is om de aanleg en instandhouding van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden, alsmede de opruiming daarvan, te gedogen. De beheerders van openbare gronden moeten dus goedvinden ('gedogen') dat aanbieders van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk kabels in hun grond leggen. Tot de beheerders van het openbare gebied behoren gemeenten, provincies, waterschappen, het rijk en particulieren in het bezit van openbare grond.

9 college

Ten behoeve van de leesbaarheid van de verordening wordt het college van burgemeester en wethouders aangeduid met het college. Waar in hoofdstuk 5 van de TW wordt gesproken over het college, wordt OPTA bedoeld, en niet het college van B & W.

10 melding

In artikel 5.2, derde lid, TW staat dat een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk slechts overgaat tot het verrichten van werkzaamheden indien deze:het voornemen daartoe heeft gemeld bij burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente.

11 instemmingsbesluit

Besluit van burgemeester en wethouders waarbij instemming is verkregen over tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van de werkzaamheden.

Deze bepaling brengt met zich mee dat een aanbieder niet met de werkzaamheden mag beginnen voordat hij instemming daarvoor heeft verkregen van het college van burgemeester en wethouders.

12 klic

Informatiecentrum ter voorkoming van schade aan kabels en leidingen. Hier kabel- en leidinginformatie worden ingewonnen over de graaflocatie.

13 huisaansluiting

Onder huisaansluiting wordt verstaan de afstand tussen aansluiting en erfafscheiding.

14 algemene voorschriften

zie verordening.

Artikel 2 Tijdstip van melding

In artikel 5.2, vierde lid, TW is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels stelt inzake het tijdstip, voorafgaand aan het verrichten van werkzaamheden waarop de melding uiterlijk moet zijn gedaan. Artikel 2 van de verordening is hier een nadere uitwerking van. Gekozen is voor een termijn van acht weken. Deze termijn sluit aan bij de termijn als genoemd in artikel 4:13, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit staat het college van burgemeester en wethouders echter niet in de weg om eerder, bijvoorbeeld na drie weken, op een melding te besluiten.

Het staat de gemeente vrij om een andere termijn dan acht weken in de verordening op te nemen. Wordt gekozen om in de verordening een kortere termijn op te nemen, dan wordt aanbevolen om deze termijn ook als beslistermijn te hanteren. Het zou immers onlogisch zijn indien twee weken voor de voorgenomen aanvang van de werkzaamheden een melding moet worden ingediend, terwijl binnen die termijn nog geen uitsluitsel kan worden gegeven over de instemming.

Artikel 3 Melding

Artikel 5.2, vierde lid, TW bepaalt onder meer dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels vaststelt over de gegevens die bij de melding moeten worden verstrekt, waaronder een uitvoeringsplan. Artikel 3 van de verordening is hiervan een nadere uitwerking. Gegevens die op basis van artikel 4:2 van de Awb, zoals de dagtekening van de aanvraag, moeten worden vermeld, zijn niet nog eens opgenomen in de opsomming van artikel 3. De verplichting om deze gegevens te verstrekken volgt immers rechtstreeks uit de Awb.

In artikel 3, eerste lid wordt allereerst de registratie, afgegeven door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) genoemd. De OPTA is per 1 augustus 1997 ingesteld in verband met de liberalisering van de Europese telecommunicatiemarkt. De taken van de OPTA zijn: toezicht op de telecommunicatiemarkt, beslechting van geschillen, uitgifte van nummers en de registratie van marktpartijen. Een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel wordt genoemd in de opsomming van artikel 3. Indien getwijfeld wordt of de werkzaamheden gedoogd moeten worden, vormt de inschrijving bij de Kamer van Koophandel namelijk een aanwijzing voor het vermoeden dat het bedrijf in ieder geval openbare telecommunicatiediensten aanbiedt en daarmee dat hun werkzaamheden, werkzaamheden aan een te gedogen openbare kabel kunnen zijn. Tevens moet worden aangegeven wie vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen werkzaamheden. Gedacht worden aan burgers of ondernemers die overlast zullen ondervinden van de werkzaamheden. In sommige gevallen het ook noodzakelijk zijn dat de politie en de brandweer op de hoogte worden gesteld. Dit zal zich vooral voordoen wanneer de werkzaamheden met wegversperringen gepaard gaan. Uit het uitvoeringsplan moet voorts blijken op welke wijze de werkzaamheden worden uitgevoerd. Van belang is onder andere dat de kabels zo worden aangelegd dat de bereikbaarheid voor in de grond reeds aanwezige kabels blijft behouden. Om die reden is het van belang waar de kabelsleuf precies word gesitueerd.

Het tweede lid ziet op de situatie dat de werkzaamheden ook betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen. In dat geval dienen ook de belangen van deze gedoogplichtigen bij het instemmingsbesluit te worden betrokken. Uit artikel 5.2, eerste en tweede lid, TW vloeit immers voort dat de gemeente met de coördinatie wordt belast van de werkzaamheden aan telecommunicatie- en omroepnetwerken binnen haar grondgebied en dat de gemeente hierbij andere belangen moet betrekken. Gelet hierop is in het tweede lid van artikel 3 van de verordening opgenomen dat de uitkomst van het overleg tussen de aanbieders en de andere gedoogplichtigen bij de melding wordt gevoegd. Indien de belangen van de andere gedoogplichtigen niet overeenkomen met de belangen van de gemeente, ligt het vervolgens op de weg van de het college van burgemeester en wethouders om de belangen zo goed mogelijk tegen elkaar af te wegen. Daartoe zou bijvoorbeeld van de zijde van de gemeente een overleg kunnen worden geëntameerd met alle betrokkenen, waaronder in ieder geval de aanbieders en de andere gedoogplichtigen. Indien de partijen er niet in onderling overleg uitkomen, moet het college van burgemeester en wethouders na afweging van alle belangen een beslissing nemen.

In het derde lid is opgenomen dat het college nadere regels stellen voor de gegevens die bij de melding worden verstrekt. Het is mogelijk dat het college bij werkzaamheden in het centrum andere eisen stelt aan het uitvoeringsplan dan bij werkzaamheden in het buitengebied. Door het stellen van nadere

regels hierin onderscheid worden gemaakt. De bevoegdheid tot het stellen van nadere regels is gebaseerd op artikel 156, derde lid, van de Gemeentewet. Indien het college bij een individuele melding meent dat er onvoldoende gegevens zijn overgelegd om een beslissing te nemen over de instemming, kan het op basis van artikel 4:5 van de Awb nadere gegevens opvragen.

Artikel 4 Aanvullende verplichting

In het kader van het toezicht op de naleving van de voorwaarden bij het instemmingsbesluit zijn deze aanvullende voorwaarden opgenomen.

Artikel 5 Beslissingstermijn en samenloop

Zoals reeds vermeld bij artikel 2 lid 1 is in overeenstemming met de Awb de beslissingstermijn gesteld op acht weken. Hiervan het college gemotiveerd afwijken.

De leden 2 en 3 regelen het geval dat een te geven instemmingsbesluit samenhang heeft met een te verlenen bouwvergunning en/of kapvergunning.

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen bij instemming.

Lid 1 bepaalt dat de werkzaamheden moeten starten binnen 6 maanden na afgifte van het instemmingsbesluit en worden voltooid binnen 6 maanden na deze start. Wordt hieraan niet voldaan, dan vervalt het instemmingsbesluit.

De leden 2 en 4 en 5 geven aan welke voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit kunnen worden verbonden. Het gaat in hoofdzaak om belangen van de openbare orde, het beheer en onderhoud en de bestemmingen van de openbare gronden, verkeersbelangen, medegebruik van voorzieningen en afstemming met andere werken.

Lid 3 geeft de mogelijkheid een zekerheid te vragen voor de nakoming van de betaling van de leges verbonden aan de afgifte van het instemmingsbesluit.

Leden 6 en 7 hebben ondermeer betrekking op het geval dat sierbestrating is gelegd en een aanbieder binnen drie jaar na deze werkzaamheden weer in de straat kabels wil aanleggen. Er kunnen dan bijzondere voorwaarden worden gesteld aan het herstel van de straat.

Het leggen van een telecommunicatiekabel heeft altijd tot gevolg dat de weg of het openbaar groen wordt beschadigd.

Artikel 7 (mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

Artikel 5.2 lid 4 van de Tw bepaalt zoals eerder aangegeven in de inleiding, dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels vaststelt o.a. omtrent het medegebruik van voorzieningen. Dit artikel is verder in de Tw niet uitgewerkt. Wel bepaalt artikel 5.10 nog dat aanbieders van telecommunicatie-netwerken over en weer verplicht zijn te voldoen aan redelijke verzoeken tot medegebruik, maar dit artikel handelt over de verhouding tussen de telecomaanbieders, waar de gemeente buiten staat. In lid 1 van artikel 7 is als algemeen uitgangspunt gehanteerd dat zoveel mogelijk gebruik moet worden gemaakt van reeds aangelegde voorzieningen, hetzij door andere aanbieders hetzij door of vanwege de gemeente. Lid 4 bepaalt dat een redelijk aanbod om gebruik te maken van reeds aangelegde voorzieningen niet geweigerd worden. De vraag wat een redelijk aanbod is worden beantwoord als volgt: De aanwezige voorziening is zowel in kwaliteit als in kosten een volwaardig alternatief voor het eigen graafrecht van de telecomaanbieder. Lid 5 bepaalt dat als de ondergrond geen ruimte biedt een kabel volgens het vastgestelde standaardprofiel van het Handboek Leidingen te leggen de aanbieder een alternatief tracé krijgt aangeboden dan wel gebruik moet maken van genoemde artikel 5.10 Tw.

Een verplichting tot medegebruik of tot het kiezen van een alternatief tracé zal worden opgenomen in het instemmingsbesluit. Dit instemmingsbesluit is een beschikking in de zin van de Awb. Tegen dit besluit kan bezwaar worden ingediend bij de Algemene Bezwarencommissie . Volgens de Tw is de rechtbank in vervolgens aangewezen het beroep tegen een instemmingsbesluit te behandelen. De rechter zal dus het laatste woord hebben of een medegebruik terecht is voorgeschreven.

Artikel 8 Huisaansluitingen, reparaties en onderhoud.

Werkzaamheden ten behoeve van huisaansluitingen komen dikwijls in een gemeente voor. Deze kleine werkzaamheden dienen op grond van de TW te worden gemeld aan de gemeente. Om te voorkomen dat de gemeente voor elke huisaansluiting een apart instemmingsbesluit moet nemen, in het instemmingsbesluit voor het 'moedertraject' worden opgenomen dat de instemming ook geldt voor toekomstige huisaansluitingen. Door in een voorschrift te bepalen dat werkzaamheden hiervoor vooraf moeten worden gemeld aan het college van burgemeester en wethouders, blijft de gemeente op de hoogte van waar en wanneer de openbare grond wordt opengebroken.

Onder huisaansluitingen wordt verstaan de afstand tussen aansluiting en erfafscheiding.

Er ook een voorschrift aan het instemmingsbesluit worden verbonden waarin wordt geregeld hoe te handelen bij storingen aan het telecommunicatie- of omroepnetwerk. Indien zich een storing voordoet, dient deze immers dikwijls direct verhopen te worden. Het vooraf melden en het wachten op voorafgaande instemming is dan niet in alle gevallen mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan een storing die zich in het weekend voordoet. Indien de storing direct verholpen moet worden, is het van belang dat wel achteraf melding wordt gemaakt van de werkzaamheden. Met het oog daarop kan een voorschrift aan het instemmingsbesluit worden verbonden dat bepaalt dat indien bij storingen de daarvoor uit te voeren werkzaamheden niet vooraf gemeld kunnen worden en het college van burgemeester en wethouders niet vooraf gevraagd worden om instemming, binnen 48 uur na de werkzaamheden het college alsnog hiervan in kennis wordt gesteld.

Artikel 9 In- en buiten gebruik stellen van kabels.

Naast de verplichting het buiten gebruik stellen van kabels te melden is bepaald dat bij werkzaamheden in openbare gronden deze buiten gebruik gestelde kabels dienen te worden verwijderd.

Artikel 10 Melding wijziging kabel

Bij overdracht van kabel(s) gaan de rechten en verplichtingen ten aanzien van deze kabel(s) over naar de nieuwe aanbieder.

In samenhang met het voorgaande artikel dient de overgang van de exploitatie of beheer van de kabel onmiddellijk te worden gemeld.