Regeling vervallen per 23-01-2016

Reglement voor de monumentencommissie van de gemeente Ede 1998

Geldend van 18-12-1998 t/m 22-01-2016

Intitulé

Reglement voor de monumentencommissie van de gemeente Ede 1998

de raad van de gemeente Ede;

behandelend het voorstel van burgemeester en wethouders van Ede d.d. 10 november 1998, nummer RO 98/5276 N;

gelet op artikel 3 lid 3 van de monumentenverordening Ede 1998;

gezien het advies van de gemeentelijke monumentencommissie

Hoofdstuk 1 samenstelling en ontslag

Artikel 1 samenstelling

  • 1. De leden van de monumentencommissie van de gemeente Ede, hierna te noemen “de commissie”, zijn geen lid van het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad van de gemeente Ede.

  • 2. In de commissie hebben de volgende personen zitting:

    • a.

      een vertegenwoordiger van de Edese welstandscommissie;

    • b.

      een deskundige op het gebied van de lokale geschiedenis, voor te dragen door de plaatselijke oudheidkundige verenigingen,

    • c.

      een deskundige op het gebied van de architectuur en de restauratie, voor te dragen door de bond van Nederlandse Architecten;

    • d.

      een deskundige op het gebied van de archeologie;

    • e.

      een deskundige op het gebied van het bouwhistorisch onderzoek en/of restauratie.

  • 3. Voor benoeming in de commissie komen voorts in aanmerking personen die deskundig zijn op de volgende terreinen of geacht kunnen worden vertegenwoordigend op te treden namens:

    • a.

      de monumentenzorg;

    • b.

      de historie;

    • c.

      de landschapsarchitectuur;

    • d.

      de stedebouw;

    • e.

      de cultuurhistorie.

  • 4. Voordrachten voor leden namens verenigingen of instellingen dienen uit tenminste twee kandidaten te bestaan.

  • 5. Het is toegestaan dat een lid als bedoeld onder lid 3 meer vertegenwoordigingen of specialismen aan zich bindt.

  • 6. De leden genoemd onder lid 2 sub. c,d en e zijn bij voorkeur ingezetenen van de gemeente Ede. De overige leden van de commissie dienen ingezetenen van de gemeente Ede te zijn.

Artikel 2 benoeming leden

  • 1. Benoemingen geschieden door burgemeester en wethouders, op voordracht van de monumentencommissie. Burgemeester en wethouders wijzen een ambtelijke medewerker aan voor de administratieve ondersteuning, die in de monumentencommissie tevens een adviserende stem heeft.

  • 2. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en een secretaris. Daar waar de voorzitter is verhinderd, treedt de plaatsvervangend voorzitter in diens plaats.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen voor bepaalde zaken één of meer adviserende leden benoemen.

Artikel 3 zittingstermijn

  • 1. De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Aftredende leden zijn éénmaal hernoembaar.

  • 2. De zittingstermijn als omschreven in lid 1. is niet van toepassing op de in artikel 1, lid 2, sub a genoemde vertegenwoordiger van de Edese welstandscommissie.

  • 3. De commissie stelt een rooster van periodiek aftreden van de leden vast en brengt dit ter kennis aan burgemeester en wethouders.

  • 4. Behalve aan het einde van een zittingstermijn eindigt het lidmaatschap door het verlies van de kwalificaties voor het lidmaatschap.

  • 5. Leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij geven daarvan schriftelijk kennis aan burgemeester en wethouders met afschrift aan de secretaris van de commissie

  • 6. Degene die aftreedt of ontslag neemt blijft zijn/haar werkzaamheden in de monumentencommissie verrichten totdat een opvolger de benoeming heeft aanvaard. Een lid, dat anders dan ten gevolge van een periodieke aftreding, in een vacature wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij/zij is benoemd zou hebben moeten aftreden.

Artikel 4 ontslag

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een lid schorsen of ontslaan indien tegen dit lid zwaarwegende bezwaren bestaan. Deze bezwaren dienen schriftelijk en voorzien van een motivering te worden ingediend.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de leden, de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de commissie, anders dan op eigen verzoek, niet ontslaan, dan nadat de commissie en het betrokken lid zijn gehoord.

  • 3. Een ontslagen lid is terstond van zijn taken en bevoegdheden binnen de commissie ontheven.

Hoofdstuk 2 dagelijks bestuur

Artikel 5

  • 1. Voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en secretaris vormen het dagelijks bestuur van de commissie.

  • 2. Het dagelijks bestuur bereidt de vergaderingen van de commissie voor en stelt de agenda samen.

  • 3. Het dagelijks bestuur besluit over spoedeisende zaken onder de verplichting de commissie hierover zo spoedig mogelijk, doch in elk geval op de eerst volgende vergadering, te informeren.

Hoofdstuk 3 ambtelijke ondersteuning

Artikel 6

  • 1. De, overeenkomstig artikel 2 lid 1 benoemde, ambtelijke medewerker staat de commissie en het dagelijks bestuur bij in haar werkzaamheden.

  • 2. De ambtelijke medewerker draagt onder verantwoordelijkheid van de secretaris, zorg voor het secretariaat van de commissie, de uitnodigingen voor de vergaderingen en de verslaglegging.

  • 3. De ambtelijke medewerker bezit geen bevoegdheid voor- of namens de commissie uitspraken te doen of stukken te ondertekenen.

Hoofdstuk 4 werkwijze, orde van de vergadering en besluitvorming

Artikel 7 openbare en besloten vergaderingen

  • 1. De commissie vergadert tenminste 8 maal per jaar volgens een jaarlijks vast te stellen vergaderschema en voorts indien de voorzitter of tenminste drie leden dit noodzakelijk achten.

  • 2. Ter voorkoming van veelvuldige sluiting der deuren kunnen op voordracht van de voorzitter, de secretaris of tenminste drie leden één of meer vergaderingen worden aangewezen welke niet openbaar zijn, ter behandeling van vertrouwelijke aangelegenheden.

  • 3. In openbare vergaderingen worden geen verslagen van besloten vergaderingen behandeld.

  • 4. Naast de reguliere vergaderingen kan de commissie bij meerderheid besluiten elders bijeen te komen voor het uitvoeren van inventarisaties of inspecties. Dergelijke bijeenkomsten worden beschouwd als waren zij besloten vergaderingen.

  • 5. De uitnodiging voor de vergaderingen, de agenda en de bijbehorende stukken worden namens de voorzitter tenminste twee maal 24 uur voor een vergadering verzonden door de ambtelijk medewerker.

Artikel 8 afwezigheid leden

  • 1. De vergaderingen vinden plaats ter uitvoering van de taken als omschreven in artikel 3 van de monumentenverordening.

  • 2. Bij afwezigheid van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter kiest de commissie een fungerend voorzitter voor die vergadering.

  • 3. Vergaderingen vinden geen doorgang indien meer dan de helft van de zittende leden verhinderd is of niet verschenen is.

  • 4. Indien dit op grond van de te behandelen onderwerpen noodzakelijk is kan met een tussentijd van tenminste twee maal 24 uur een vervangende vergadering belegd worden ter behandeling van de zelfde onderwerpen. In dat geval is de aanwezigheid van minimaal drie leden, waaronder tenminste één lid van het dagelijks bestuur, voldoende om de vergadering te houden.

Artikel 9 bezoekers

  • 1. Aan bezoekers wordt een agenda overhandigd.

  • 2. Aan bezoekers kan spreektijd worden verleend. Zij dienen een verzoek om spreektijd voor aanvang van de vergadering te richten aan de voorzitter.

Artikel 10 besluitvorming

  • 1. Uitsluitend de benoemde leden hebben stemrecht.

  • 2. De besluiten van de commissie worden bij meerderheid van stemmen genomen.

  • 3. Bij staking van de stemmen beslist de voorzitter.

  • 4. Adviezen van de commissie worden schriftelijk bekend gemaakt.

  • 5. Bij minderheidsstandpunten worden deze uitsluitend na verzoek van deze minderheid in het advies bekend gemaakt.

  • 6. Adviezen worden namens de commissie getekend door de secretaris en de voorzitter.

Artikel 11 strijdige belangen

  • 1. Een lid van de commissie dat ten aanzien van enig onderwerp tijdens de vergadering rechtstreeks of zijdelings zodanig betrokken is, dat er sprake kan zijn van strijdige belangen, waardoor de objectiviteit van de commissie ter discussie kan staan, doet hiervan mededeling aan de voorzitter. Het is aan dit lid niet toegestaan tijdens de behandeling van het betreffende onderwerp deel te nemen aan de vergadering.

  • 2. Indien de voozitter vermoedt dat er sprake is van strijdige belangen als genoemd in lid 2, stelt deze het betrokken lid daarvan terstond in kennis. De beperkende maatregelen van lid 2 zijn in dat geval van overeenkomstige toepassing, tot het lid het tegendeel voldoende aannemelijk heeft gemaakt voor de overige leden van de commissie.

  • 3. Indien bewezen kan worden dat een lid van de commissie een belang als bedoeld in lid 2 heeft verzwegen, geldt dit als een zwaarwegend bezwaar tegen dat lid in de zin van artikel 4 lid 1.

Artikel 12 mandaat dagelijks bestuur

  • 1. De commissie kan zaken van minder gewicht of zaken met een uitvoerend of toetsend karakter mandateren aan het dagelijks bestuur de secretaris of aan één of meer van haar leden.

  • 2. Van voornoemde zaken wordt de commissie vóór de eerstvolgende vergadering in kennis gesteld.

Hoofdstuk 5 geheimhouding

Artikel 13

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van door of namens haar aan de commissie verstrekte stukken of informatie geheimhouding verlangen.

  • 2. De leden zijn ten aanzien van zodanige stukken of informatie geheimhouding verplicht.

  • 3. Dergelijke stukken of informatie worden uitsluitend achter gesloten deuren in behandeling genomen en adviezen worden onder geheimhouding verstrekt.

  • 4. Geheimhouding kan nimmer verlangd worden tussen zittende leden onderling, tenzij het een lid betreft tegen wie een ontslagprocedure loopt als bedoeld in artikel 4.

Hoofdstuk 6 verslaglegging en informatie aan derden

Artikel 14 verstrekken informatie aan derden

  • 1. De verstrekking van informatie omtrent niet vertrouwelijke adviezen van de commissie geschiedt door de voorzitter of de secretaris.

  • 2. Informatievoorziening aan derden betreffende de gemeentelijke besluitvorming behoort niet tot de taken van de commissie

Artikel 15 verslaglegging

  • 1. Van elke vergadering en bijeenkomst wordt een verslag gemaakt waarin de strekking van het besprokene wordt weergegeven en de besluiten worden vastgelegd.

  • 2. De verslagen worden ter kennis gebracht van de zittende leden en na vaststelling aan het college van burgemeester en wethouders en de andere deelnemers aan de betreffende vergadering.

  • 3. De commissie doet elk jaar verslag aan burgemeester en wethouders van haar werkzaamheden in het afgelopen jaar.

  • 4. De verslaglegging wordt onder verantwoordelijkheid van de commissie verzorgd door de ambtelijke medewerker.

Hoofdstuk 7 slot en overgangsbepalingen

Artikel 16

  • 1. Voor zaken waarin dit reglement niet voorziet is de Monumentenverordening gemeente Ede van toepassing.

  • 2. Voorzover dit reglement daarin niet voorziet, worden de werkwijze van de commissie en de orde van de vergaderingen ingericht naar de regels voor overeenkomende gevallen, gegeven in de gemeentewet en in het reglement van orde van de gemeenteraad.

  • 3. In alle overige gevallen, waar de Monumentenverordening gemeente Ede en dit reglement niet in voorzien, alsmede bij gerezen geschillen, beslissen burgemeester en wethouders, de commissie gehoord.

Artikel 17

  • 1. Wijzigingen van dit reglement behoeven de goedkeuring van burgemeester en wethouders.

Artikel 18

Dit reglement treedt in werking op 18 december 1998.

Artikel 19

Dit reglement kan worden aangehaald als :”Reglement monumentencommissie gemeente Ede 1998".

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 1998, nr. V.R. 1998/158.