Regeling vervallen per 17-01-2019

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent toegang wmo en jeugdhulp Beleidsregel toegang Wmo en Jeugdhulp Ede 2018

Geldend van 25-01-2018 t/m 16-01-2019

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent toegang wmo en jeugdhulp Beleidsregel toegang Wmo en Jeugdhulp Ede 2018

Het college van burgemeester en wethouder;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, zaaknummer 83500;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de: Beleidsregel Toegang Wmo en Jeugdhulp Ede 2018;

de beleidsregels in dit document zijn een uitwerking van de Verordening Maatschappelijk ondersteuning 2018 en de Verordening Jeugdhulp 2018 ten behoeve van de toegang tot maatwerkvoorzieningen.

Hoofdstuk 1 Procedure, onderzoek, aanvraag en besluit

De onderstaande procedure is van toepassing op de gemeentelijke toegang tot zorg zoals beschreven in de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2018 (artikel 2, 3, 5, 6 en 7) en de Verordening Jeugd 2018 (artikel 3, 4, 5, 6, 7 en 8).

Voor jeugdhulp kan men ook gebruik maken van een niet gemeentelijke toegang, namelijk de huisarts, medisch specialist of jeugdarts of via een gecertificeerde instelling. De onderstaande procedure geldt niet voor deze routes.

De belangrijkste voorwaarde om voor ondersteuning vanuit de gemeente Ede in aanmerking te komen is dat de belanghebbende zijn hoofdverblijf in Ede heeft en ingeschreven staat in de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Bij jeugdigen van 0 tot 18 jaar wordt door middel van het woonplaatsbeginsel (Jeugdwet, artikel 1.1) bepaald welke gemeente verantwoordelijk is.

Artikel 1 Melding

Wanneer een inwoner behoefte heeft aan ondersteuning kan hij of zij dit melden bij de gemeente, het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) of bij de Sociaal Teams. Een melding in de zin van artikel 2 van de Verordening Maatschappelijk ondersteuning 2018 of artikel 4 van de Verordening Jeugdhulp 2018 kan worden gedaan op de volgende wijzen:

  • Mondeling via de balie van het gemeentehuis, het CJG of bij een Sociaal Team;

  • Digitaal- per e-mail of een daarvoor beschikbaar gestelde website of webformulier;

  • Telefonisch via het algemene telefoonnummer van de gemeente Ede, het nummer van het CJG of die van het Sociaal Team;

  • Schriftelijk

De melding kan worden afgehandeld door middel van informatie, advies of eigen oplossing van de cliënt. Als er geen oplossing voor handen is, start de procedure van onderzoek waarin via het voeren van een maatwerkgesprek een plan van aanpak wordt opgesteld.

Vóór het (maatwerk)gesprek hebben de cliënt, jeugdige of zijn ouder(s) de mogelijkheid om zélf een plan te overhandigen waarin wordt gemotiveerd welke ondersteuning volgens de cliënt nodig is.

Artikel 2 Onderzoek

Op het moment dat er na een ondersteunings- of hulpvraag geen oplossing voor handen is, start de procedure van onderzoek. Het maatwerkgesprek is hiervoor het belangrijkste instrument.

Een passing van een voorziening (bijvoorbeeld een rolstoel), een haalbaarheidstraining, een offerte door een woningaanpassingsbedrijf of een medisch onderzoek kunnen ook onderdeel uitmaken van het onderzoek.

Bij een medisch onderzoek wordt vastgesteld of er sprake is van beperkingen waardoor de belanghebbende niet kan deelnemen aan het leven van alle dag. Hierbij speelt de medisch adviseur (arts in dienst van een door de gemeente gecontracteerd bureau voor sociaal medisch advies) een belangrijke rol om te bepalen of voorzieningen medisch noodzakelijk zijn of dat deze juist anti-revaliderend werken. De medisch adviseur kan tevens uitsluitsel geven over de vraag of er sprake is van een langdurige noodzaak. Onder ‘langdurig’ wordt over het algemeen verstaan langer dan 6 maanden of dat het een blijvende situatie betreft. Onder een ‘blijvende situatie’ wordt ook de terminale levensfase verstaan. Voor thuisondersteuning kan het ook om een kortere periode gaan, bijvoorbeeld na ontslag uit het ziekenhuis. Waar precies de grens ligt tussen kortdurend en langdurig zal per situatie verschillen. Als de verwachting is dat belanghebbende na enige tijd zonder de benodigde hulpmiddelen of aanpassingen zal kunnen functioneren, dan mag van kortdurende medische noodzaak worden uitgegaan. Bij een wisselend ziektebeeld, waarbij verbetering in de toestand opgevolgd wordt door periodes van terugval, kan uitgegaan worden van een langdurige medische noodzaak

Het startpunt voor het onderzoek is zowel bij jeugd als Wmo het maatwerkgesprek. Daarbij is aandacht voor:

  • de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de cliënt;

  • de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp te voorzien in zijn behoefte;

  • de mogelijkheid om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn situatie;

  • de behoefte aan ondersteuning van de mantelzorger(s) van de cliënt;

  • de mogelijkheid om gebruik te maken van algemene en voorliggende voorzieningen;

  • de mogelijk heden van maatwerkvoorzieningen;

  • het te bereiken gewenste resultaat;

  • de rechten en plichten van de klant, de vervolgprocedure en de verwerking van zijn/haar persoonsgegevens;

  • welke eigen bijdrage voor de klant van toepassing is.

De resultaten van het (maatwerk)gesprek worden vastgelegd in een plan van aanpak of verslag. De klant heeft de mogelijkheid om in het plan van aanpak of het verslag correcties en aanvullingen aan te brengen. Deze komen niet in de plaats van het oorspronkelijke plan van aanpak, maar worden aan het oorspronkelijke plan van aanpak of verslag toegevoegd

Artikel 3 Aanvraag

Een aanvraag in de zin van artikel 7 van de Verordening Maatschappelijk ondersteuning 2018 en artikel 8 van de Verordening Jeugdhulp 2018 kan worden gedaan na afronding van het onderzoek (zoals beschreven paragraaf 2.2). Het plan van aanpak of het verslag van het gesprek wordt als uitgangspunt genomen voor de beoordeling van het toekennen van de maatwerkvoorziening of de individuele voorziening.

De aanvraag wordt afgehandeld op de plek waar het onderzoek is afgehandeld (het Wmo-team of de Sociaal Teams).

Indien er geen plan van aanpak of verslag is en betrokkene wil toch een aanvraag indienen, dan kan de aanvraag worden ingediend door middel van een daarvoor beschikbaar gesteld (digitaal) aanvraagformulier. Een dergelijke aanvraag kan alleen in behandeling worden genomen wanneer het aanvraagformulier voorzien van naam, BSN, geboortedatum en ondertekening door belanghebbende (of gemachtigde) bij de gemeente of een daartoe gemandateerde partij is ingeleverd.

Artikel 4 Besluit

De belanghebbende ontvangt het besluit in de vorm van een schriftelijke beschikking op grond van de Wmo 2015 of Jeugdwet 2015 uiterlijk binnen 2 weken na de aanvraag. Indien deze termijn overschreden lijkt te worden, zal de klant op grond van de Awb, schriftelijk geïnformeerd worden over een verlenging van deze termijn met 8 weken. Tegen deze beslissing zijn bezwaar en beroep volgens de Awb mogelijk.

Hoofdstuk 3 Voorliggend afwegingskader

Burgers die ondanks steun van anderen toch niet voldoende zelfredzaam of onvoldoende in staat zijn te participeren in de maatschappij kunnen een beroep doen op ondersteuning vanuit de gemeente.

Als een persoon een verzoek doet voor ondersteuning op grond van de Wmo of Jeugdwet, zal dit verzoek gewogen worden. Het gaat daarbij om een individuele weging en de uitkomst kan daarom per persoon verschillen. Daarbij worden altijd de volgende elementen betrokken.

Artikel 5 Eigen mogelijkheden

Niet iedere beperking leidt tot verminderde zelfredzaamheid of een participatieprobleem. En niet elke beperking van de zelfredzaamheid of participatie vraagt om overheidsondersteuning. Door het inzetten van eigen oplossingen en het eigen sociale netwerk kan in veel gevallen een levenspatroon voortgezet worden dat als aanvaardbaar gezien kan worden.

Artikel 6 Voorliggende voorzieningen

Dit zijn (wettelijke) voorzieningen waar eerst een beroep op moet worden gedaan alvorens een maatwerkvoorziening wordt overwogen:

  • Voorliggend op de Wmo is een voorziening /dienst op grond van een andere wettelijke regelgeving zoals de Zorgverzekeringswet (Zvw) of het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV). Indien dit het geval zal op grond van de Wmo geen voorziening worden verstrekt.

  • Onderwijs: begeleiding van kinderen met problemen is de verantwoordelijkheid van school. Tevens zijn er mogelijkheden vanuit de Wet passend onderwijs. Alleen in uitzonderlijke situaties; als toezicht en aansturing meer vraagt dan van school en ouders kan worden verwacht en de mogelijkheden vanuit de Wet passend onderwijs ontoereikend zijn kan een maatwerkvoorziening worden ingezet.

  • Kinderopvang: Kinderopvang is voor kinderen met een beperking voorliggend; het leren omgaan met leidsters met een kind met een beperking is gebruikelijke hulp van ouders. Alleen in situaties wanneer een kind extra begeleiding nodig heeft die niet door leidsters kan worden geboden en niet van ouders kan worden verwacht, kan een maatwerkvoorziening worden ingezet.

  • Arbeidsvoorzieningen: op grond van de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), Wajong en Participatiewet zijn er mogelijkheden voor aangepast werk.

  • Hoewel de Wet langdurige zorg (Wlz) formeel niet een voorliggende voorziening is, kan ondersteuning via de Wmo of Jeugdwet geweigerd worden als een persoon aanspraak maakt op ondersteuning op grond van de Wlz of als er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat betrokkene hierop aanspraak maakt en weigert dit te laten onderzoeken. 

De Wmo is daarnaast voorliggend op de Jeugdwet. Als een cliënt 18 jaar geworden is kan alleen aanspraak gemaakt worden op een voorziening uit de Jeugdwet (verlengde jeugdhulp) als deze niet binnen de Wmo verstrekt kan worden of als een overgang naar de Wmo niet wenselijk is (bijvoorbeeld als overgang van hulpverlener)

Artikel 7 Algemeen gebruikelijke voorziening

Algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn in principe voor iedereen beschikbaar, of men nu wel of geen beperking heeft. Wat in een concrete situatie algemeen gebruikelijk is, hangt vaak af van de geldende maatschappelijke normen op het moment van de aanvraag. Wanneer een algemeen gebruikelijke voorzieningen beschikbaar is kan er geen maatwerkvoorziening worden ingezet.

Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening die voldoet aan de volgende criteria:

  • Het is niet speciaal bedoeld voor personen met een beperking;

  • Het is verkrijgbaar in de reguliere handel;

  • Het kan voor een persoon zonder beperkingen in een financieel vergelijkbare positie worden gerekend tot het normale aanschaffingspatroon.

Een fiets met lage instap of met elektrische trapondersteuning is een goed voorbeeld van een algemeen gebruikelijke voorziening. Een dergelijke fiets wordt ook gebruikt door mensen zonder beperkingen (bijvoorbeeld door mensen die een lange afstand naar hun werk of school moeten fietsen), is gewoon bij de fietsenwinkel te koop is, duurder dan een gewone fiets maar is wel betaalbaar voor de meeste mensen.

Artikel 8 Algemene voorzieningen

Algemene voorziening worden door de wet gedefinieerd als een aanbod van diensten of activiteiten die zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers toegankelijk zijn en die zijn gericht op maatschappelijke ondersteuning. Met de activiteiten of ondersteuning die via deze algemene voorzieningen wordt geboden kan een individuele klant (een deel van) zijn participatieproblemen verminderen of zijn zelfredzaamheid verhogen. In deze gevallen is het niet noodzakelijk een maatwerkvoorziening in te zetten.

Er zijn wettelijk drie algemeen voorzieningen voorgeschreven:

  • Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling ( AMHK)

  • Luisterend oord (anoniem 7x 24 uurs hulp op afstand)

  • Onafhankelijk cliënt ondersteuning

Binnen de gemeente Ede zijn daarnaast verschillende andere algemene voorzieningen beschikbaar. Een voorbeeld hiervan is de ondersteuning die geboden wordt door de Sociaal Teams.

Ook heeft de gemeente Ede een algemene voorziening bijvoorbeeld met betrekking tot thuisondersteuning(ondersteuning bij de voorkomende huishoudelijke werkzaamheden) en huiskamers (laagdrempelige ontmoetingsplekken verspreid over de gemeente).

Artikel 9 Gebruikelijke zorg

Gebruikelijke zorg is hulp die verwacht wordt van huisgenoten en als ‘normaal’ wordt geacht in de relatie tussen huisgenoten en niet structureel méér is dan wanneer de huisgenoot geen beperking zou hebben (zie bijlage 1). Ondersteuning door partner, ouder, volwassenen inwonend kind of andere volwassen huisgenoot wordt als gebruikelijke hulp beschouwd:

  • In kortdurende situaties (maximaal 3 maanden): als uitzicht op herstel (van de zelfredzaamheid) dusdanig is dat ondersteuning daarna niet meer nodig zal zijn.

  • In langdurige situaties:

    • -

      bij normaal maatschappelijk verkeer binnen de persoonlijke levenssfeer (bezoek familie/vrienden, bezoek arts, brengen en halen van kinderen naar school, sport of andere vrije tijdsbesteding;

    • -

      hulp bij het overnemen van alle taken die bij een gezamenlijk huishouden behoren zoals de thuisadministratie, het schoonmaken van het huis etc.;

    • -

      het leren omgaan van derden (familie/vrienden/leerkracht etc.) met klant;

    • -

      ouderlijk toezicht op kinderen, de aard en mate hiervan is afhankelijk van de leeftijd van het kind.

Artikel 10 Mantelzorg

Mantelzorg is zorgverlening die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden uit de directe omgeving van de cliënt, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie. Het college heeft oog voor het feit dat mantelzorg geen keuze is, maar direct voortvloeit uit de relatie die iemand heeft met de zorgvrager. En dat het een zware taak kan zijn naast, werk, opleiding of de zorg voor eigen gezin. Met de zorgvrager en de mantelzorgers moet worden gezocht naar een juiste balans. De behoefte aan ondersteuning van de inwoners en de draagkracht van de mantelzorger kunnen van tijd tot tijd verschillen. Daarom is ook dreigende overbelasting van de mantelzorger een belangrijk onderwerp in het onderzoek. Het ondersteunen van mantelzorgers is altijd een punt van aandacht. (zie bijlage 3)

Artikel 11 Adequate goedkoopste maatwerkvoorziening

De maatwerkvoorziening is altijd gebaseerd op de adequate goedkoopste voorziening. Er kunnen meerdere geschikte oplossingen zijn, maar er wordt gekozen voor de oplossing die naar objectieve maatstaven de goedkoopste is. Indien belanghebbende een duurdere voorziening wil (die eveneens adequaat is) komen de meerkosten voor rekening van belanghebbende. In dergelijke situaties zal de verstrekking plaatsvinden in de vorm van een PGB gebaseerd op de goedkoopst compenserende voorziening.

Bij het bepalen van de meeste passende en adequate goedkoopste voorziening, wordt ook rekening gehouden met de (te verwachten) gebruiksduur en intensiteit van gebruik. Bij kortdurend of incidenteel gebruik moet een groter beroep op eigen mogelijkheden of inzet van voorliggende of algemene voorzieningen worden gedaan. 

Hoofdstuk 3 Weging maatwerkvoorzieningen

Artikel 12 Thuisondersteuning

1.Thuisondersteuning als algemene voorziening:

Thuisondersteuning is praktische hulp in de thuissituatie met betrekking tot het dagelijks leven. Het omvat in Ede drie onderdelen:

  • a.

    huishoudelijk werkzaamheden;

  • b.

    het signaleren van ontwikkelingen bij de cliënt op het gebied van zelfredzaamheid en participatie en het opvolgen van deze signalen;

  • c.

    het uitvoeren van preventieve interventies, zoals het verwijzen van cliënten naar praktische thuisondersteuning en ontmoeting.

Het gaat hierbij om huishoudelijk werk, begeleiding, gezelschap en verlichting van de mantelzorgers. Thuisondersteuning is gericht op preventie, het hervinden van welzijn en welbevinden en het langer thuis kunnen wonen. Thuis ondersteuning bestaat uit een basispakket aan huishoudelijke taken met daarnaast de mogelijkheid tot een aanvulling passend bij de behoefte van cliënt. De inwoners betalen een vast tarief (uur prijs)voor deze algemene voorziening thuisondersteuning

Afwegingskader:

Een inwoner komt voor een algemene voorziening in aanmerking als:

  • -

    De inwoner een (tijdelijk) lichamelijk beperking heeft waardoor hij of zij de huishoudelijke werkzaamheden niet zelf kan uitvoeren.

  • -

    De inwoner heeft geen andere volwassene huisgenoten die de werkzaamheden kunnen uitvoeren.

  • -

    De inwoner alleen gebruik maakt van thuisondersteuning en geen andere WMO voorzieningen heeft.

  • -

    De inwoner kan maximaal 3 uur thuisondersteuning per week afnemen

  • -

    De inwoner de algemene voorziening kan betalen.

Uitzonderingen:

  • -

    Is de inwoner ouder dan 80 jaar, met alleen lichamelijke beperkingen en hij/zij maakt liever gebruik van een de thuisondersteuning maatwerk, dan is dat mogelijk.

  • -

    Maakt de inwoner gebruik van meerdere voorzieningen dan komt hij/zij in aanmerking voor maatwerkvoorzieningen

  • -

    Als het inkomen van de cliënt lager is dan 130% van het minimum, bieden we toegang tot de maatwerkvoorziening, omdat we deze groep cliënten financieel kwetsbaar achten.

Er is een compensatie mogelijk als de inwoner deze kosten niet kan betalen (artikel 12 lid 2 Verordening Maatschappelijk ondersteuning 2018).

2.Thuiszorgondersteuning maatwerk:

Voor thuisondersteuning maatwerk geldt de zelfde definitie als beschreven bij thuisondersteuning als algemene voorziening.

Afwegingskader:

Een inwoner komt voor maatwerk in aanmerking als:

  • -

    Inwoner is niet in staat regie te voeren

  • -

    Inwoner maakt gebruik van meerdere voorzieningen

  • -

    Inwoner met een inkomen lager dan 130% van het minimum

  • -

    Inwoner heeft 3 uur of meer thuisondersteuning nodig

Tijdens een maatwerkgesprek wordt de ondersteuningsvraag van de inwoner vastgesteld en de omvang van het aantal in te zetten uren bepaald. Uitgangspunt hierbij zijn de criteria als genoemd in artikel 7 van de verordening maatschappelijk ondersteuning.

De basisuren worden altijd toegekend als betrokkene recht heeft op thuisondersteuning. Met de basisuren kan het huis schoon gehouden worden op het door de gemeente gedefinieerde niveau van schoon.

De basisuren thuisondersteuning richten zich op het uitvoeren van het lichte en zware schoonmaakwerk. Denk aan het afnemen van stof, stofzuigen, reinigen van ramen, vloeren en sanitair en bedden verschonen. Via de basisuren krijgt de klant de beschikking over 105 uren ondersteuning per jaar, die naar eigen inzicht ingezet kunnen worden voor het realiseren van het resultaat ‘schoon huis’. De klant kan deze uren verzilveren bij een aanbieder waarmee de gemeente een contract heeft afgesloten voor het leveren van hulp bij het huishouden. De klant stemt zelf met de door hem/haar gekozen hulp/aanbieder af voor welke taken en met welke frequentie dit wordt ingevuld. Het aantal uren dat verstrekt wordt via de basisuren én het niveau van schoon dat hiermee behaald kan worden

In bijlage 2 zijn de basisuren voor thuisondersteuning per woonruimte in een schema weergegeven.

3. Thuisondersteuning voor mantelzorgers:

Hierbij ligt de nadruk op het ontlasten van mantelzorgers, waarbij de mantelzorgers tijdelijk gebruik kunnen maken van 2 uur thuisondersteuning. De vraag voor mantelzorg ondersteuning kan worden aangevraagd bij Malkander.

Afwegingskader

  • -

    De mantelzorger is belast.

Artikel 13 Begeleiding en dagbesteding

Bij begeleiding gaat het om activiteiten waarmee de zelfredzaamheid en participatie van cliënt wordt bevorderd, zodat deze zolang mogelijk in zijn eigen omgeving kan blijven. Het gaat om ondersteuning, waardoor de cliënt in staat gesteld wordt het dagelijkse leven zelfstandig te kunnen leven. Dit kan op individuele basis worden ingezet of in groepsverband.

Bij zelfredzaamheid gaat het om:

  • -

    het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen,

  • -

    het voeren van een gestructureerd huishouden .

Bij participatie gaat het om het deelnemen aan het maatschappelijke verkeer, dit wil zeggen dat iemand, ondanks zijn lichamelijke of geestelijke beperkingen, op gelijke voet met anderen in redelijke mate andereen kan ontmoeten, contacten kan onderhouden, boodschappen kan doen en aan maatschappelijke activiteiten kan deelnemen.

Dagbesteding kan worden ingezet zodat cliënt zo zelfstandig mogelijk kan blijven functioneren in het dagelijks leven.

De dagbesteding ondersteunt bij het ontwikkelen en onderhouden van sociale contacten, ondersteuning in zelfredzaamheid, bieden van structuur, behoud van vaardigheden, toezicht, ontlasting van mantelzorgers, bieden van een zinvolle daginvulling. Voor de inwoners met een psychiatrische aandoening, verstandelijke of zintuiglijke beperking of NAH kan daaraan nog toegevoegd worden:

  • -

    het aanleren van nieuwe vaardigheden

We stimuleren een sterke sturing op ontwikkeling en waar mogelijk uitstroom: dagbesteding is niet altijd het einddoel voor mensen.

Afwegingskader:

Of de cliënt is aangewezen op begeleiding individueel of dagbesteding, wordt bepaald door de afweging wat het meest doelmatig is om het gewenste resultaat te bereiken. Dagbesteding is voorliggend op begeleiding individueel als hetzelfde doel wordt beoogd. Wanneer de begeleiding gericht is op het daadwerkelijk bieden van dag structuur is het aanbieden van dagbesteding het beste om de doelen te behalen.

Wanneer er een noodzaak is voor het bijvoorbeeld één of meerdere keren per week bieden van hulp bij het doornemen van de dag- of weekstructuur dan is begeleiding individueel mogelijk de beste oplossing om te komen tot het behalen van gestelde doelen, of deelname aan algemene voorzieningen gericht op participatie van sociaal kwetsbare inwoners.

Artikel 14 Kortdurend verblijf

Bij kortdurende verblijf is het uitgangspunt dat de mantelzorger/ouder wordt ontlast van dagelijkse ondersteuning. Het betreft hier vaak logeeropvang tijdens de weekenden of opvang tijdens vakantie perioden.

Afwegingskader

De inwoner heeft een aandoening waardoor constante ondersteuning noodzakelijk en in nabijheid aanwezig moet zijn. Men kan geen beroep (meer) doen op voorliggende voorzieningen, algemeen gebruikelijk voorzieningen, algemene voorzieningen, gebruikelijk hulp en hulp vanuit de sociaal netwerk

Hierdoor is het noodzaak dat de mantelzorger ontlast wordt van zijn taken. De omvang van kortdurend verblijf varieert van 1 etmaal per week tot maximaal 3 etmalen per week.

Er is sprake van (dreigende) overbelasting van de mantelzorger(s).

Artikel 15 Arrangement

Een ondersteuning arrangement wordt gekenmerkt door een geïntegreerde of samenhangende dienstverlening rondom inwoners en mantelzorgers. Daarbij is er sprake van een samenwerking tussen minimaal twee aanbieders/ partners. Het arrangement draagt bij aan een ontwikkeling en substitutie van zwaardere naar lichtere vormen van ondersteuning en /of begeleiding. De partners maken onderling afspraken over de taakverdeling, sturing en verantwoording. Daarbij is er sprake van of afstemming met de nuldelijn.

  • 1.

    Arrangement thuisondersteuning

Wordt nader uitgewerkt.

  • 2.

    Wmo arrangementen GGZ

Deze ondersteuningsarrangementen zijn een samenhangend geheel van ambulante ondersteuning en begeleiding ten behoeve van zelfredzaamheid, zelfstandig wonen en maatschappelijk participatie, met behoud van eigen regie. Het Wmo-arrangement GGZ wordt gegeven in de huiselijke omgeving van de cliënt in nauwe samenwerking met de ambulante behandelaar, huisarts, 0’de lijn, sociaal netwerk en relevante anderen. Er zijn twee Wmo-arrangementen GGZ (licht, zwaar).

De cliënt ontvangt de toegang en beschikking voor het Wmo-arrangement GGZ van de regiogemeente binnen de Valleiregio waar deze woonachtig en ingeschreven is. Tot de Valleiregio behoren de gemeenten: Barneveld, Ede, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel en Wageningen.

Gezien het regionale karakter van het arrangement is deze maatwerkvoorziening verder uitgewerkt in de beleidsregel voor Wmo arrangementen GGZ.

Artikel 16 Beschermd wonen

Bij beschermd wonen gaat het om wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding.

Gericht op het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie het psychisch en sociaal functioneren, stabilisatie van het psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijk overlast of het afwenden van gevaar voor cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale probleem die niet in stat zijn om op eigen kracht te handhaven in des samenleving.

Gezien het regionale karakter van beschermd wonen is deze maatwerkvoorziening verder uitgewerkt in de beleidsregel voor beschermd wonen.

Artikel 17 Rolstoelvoorzieningen

Het uitgangspunt is dat de in te kopen hulpmiddelen een CE-markering hebben. Het hulpmiddel voldoet aan een pakket van eisen dat door de gemeente is opgesteld of bevestigd. Verder is van belang dat de cliënt met de voorziening kan omgaan en deze kan besturen.

Zo nodig ondergaat de cliënt een keuring van Emcart. De voorziening moet geschikt zijn voor het resultaat (afgestemd op de behoefte van cliënt). Bijvoorbeeld een elektrische rolstoel moet de gewenste afstanden kunnen bereiken.

Afwegingskader:

De inwoner is langdurig en dagelijks aangewezen op zittend verplaatsen. Bij het opstellen van het pakket van eisen wordt binnen de mogelijkheden van goedkoopst adequate oplossing rekening gehouden met de behoefte van de inwoner en eventueel betrokken mantelzorgers. Is er sprake van een tijdelijke lichamelijk beperkingen dan kan men gebruik maken van de uitleen voorzieningen.

Artikel 18 Vervoersvoorzieningen

De Wmo heeft tot doel om inwoners te laten participeren in de samenleving. Vervoer speelt hierbij een belangrijke rol.

Een vervoersvoorziening moet minimaal 5 - 7 jaar meegaan. Een autoaanpassing moet minimaal 7 jaar meegaan. Dit betekent dat de betreffende aanpassing van voldoende kwaliteit is. Daarnaast moet de auto ook nog zeker 7 jaar meegaan tenzij de aanpassing kan worden overgezet naar een volgende auto. Dit ter beoordeling van het bedrijf dat de aanpassing verzorgt.

Een collectieve voorziening

Collectieve voorzieningen zijn voorzieningen die individueel worden verstrekt, maar die door meerdere personen tegelijk worden gebruikt. De Valleihopper voert deze opdracht uit in de regio. Bij beperkingen op het gebied van vervoer ligt het primaat bij de Valleihopper. Dat wil zeggen dat wanneer men geen gebruik kan maken van het reguliere openbaar vervoer, men in aanmerking komt voor een cliëntenpasje van de Valleihopper (kortingspas). Alleen wanneer is aangetoond dat de Valleihopper niet geschikt is voor belanghebbende, zal een individuele vervoersvoorziening (zoals taxikostenvergoeding) worden verstrekt.

Het gebruik van de Valleihopper wordt gemaximaliseerd tot 2500 kilometer per jaar. Uitbreiding van het aantal kilometers is mogelijk als er sprake is van zwaarwegende omstandigheden waardoor 2.500 km in het specifieke geval onvoldoende blijken te zijn. Belanghebbende dient aannemelijk te maken dat sprake is van zwaarwegende omstandigheden

Afwegingskader:

Wanneer een inwoner problemen ervaart op het gebied van vervoer zal worden onderzocht of en welke beperkingen cliënt heeft en wat de vervoersbehoefte is.

Er wordt bekeken in hoeverre men zelf in de vervoersbehoefte kan voorzien (bijvoorbeeld: heeft cliënt een auto of een brommer), hulp kan inschakelen van het eigen netwerk (bijvoorbeeld: kan cliënt meerijden met de buurvouw naar de kaartclub of kan met een familielid uit Groningen naar cliënt toekomen in plaats van daar naar toe te reizen), gebruik kan maken van een algemene voorziening of dat een individuele voorziening noodzakelijk is.

Artikel 19 Sportvoorzieningen

Wanneer het voor de cliënt zonder sporthulpmiddel niet mogelijk is om een sport te beoefenen en de kosten hiervoor aanzienlijk hoger zijn -dan de gebruikelijke kosten die een persoon zonder beperkingen heeft voor dezelfde (of een vergelijkbare) sport-, kan een pgb voor de meerkosten van de sportvoorziening worden verstrekt. Dat kan een sportrolstoel zijn maar ook een ander hulpmiddel. Eens per drie jaar wordt er een pgb te verstrekt voor het aanschaffen van een sportvoorziening. (Met een maximum van € 2600,00, zie artikel 18 lid 2d Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2018).

Afwegingskader

Het verstrekken van een sportvoorziening is gericht op het behalen van resultaat gericht op maatschappelijke participatie. Het kan daarbij gaan om sporten in verenigen verband maar ook om sporten in georganiseerd en structureer verband zoals en trainingsgroep. Sportvoorzieningen voor gezamenlijk of collectief gebruik komen niet in aanmerking voor een pgb.

Uitzondering:

Inwoner is geen lid van NOC/NSF

Artikel 20 Woonvoorzieningen

Om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen in de eigen leefomgeving (dat kan de eigen woning zijn of een geschiktere woning in dezelfde omgeving) zijn er tegenwoordig veel voorzieningen die dit mogelijk maken. In deze paragraaf volgt een toelichting op verschillende soorten woonvoorzieningen en een aantal begrippen die bij de beoordeling van de noodzaak van een voorziening en in de jurisprudentie over dit onderwerp een rol spelen.

Wij onderscheiden de volgende woonvoorzieningen:

  • Losse woonvoorzieningen ;voorzieningen die niet nagelvast, dus verplaatsbaar zijn (bijvoorbeeld een toiletstoel) ;

  • Bouwkundige woonvoorziening; nagelvaste voorzieningen ( bijvoorbeeld een douchezitje aan de muur of een ophoging van de tegels bij de voordeur);

  • Verhuiskostenvergoeding

  • 1.

    Roerende woonvoorzieningen

Een woonvoorziening die wordt ingekocht moet minimaal zijn voorzien van het CE-keurmerk (indien van toepassing). De voorziening moet binnen 15 maanden na toekenningsdatum zijn aangeschaft.

  • 2.

    Onroerende woonvoorzieningen

Met de voorziening die de cliënt wil inzetten moet het resultaat om zelfstandig te kunnen blijven wonen en participeren gehaald worden. Hiervoor kan een programma van eisen worden opgesteld door de gemeente, waaraan de ondersteuning moet voldoen. Als iemand met een pgb een onroerende woonvoorziening realiseert moet deze voldoen aan het Bouwbesluit. Verder moet deze voldoen aan bouwtechnische en bouwkundige eisen, welke beoordeeld dienen te worden door de bouwkundige van de gemeente Ede. Daarnaast gelden alle wettelijke eisen en verordeningen en de NEN-normen (zie www.nen.nl). Kwaliteit van onroerende woonvoorzieningen houdt ook in dat gebruik wordt gemaakt van materialen die duurzaam zijn en zoveel mogelijk onderhoudsvrij, en die zijn aan te merken als adequaat goedkoopst. Dit ter beoordeling van de bouwkundige van de gemeente Ede.

Traplift

Voor een traplift gelden eisen waaraan de ingekochte traplift moet voldoen (deze zijn o.a. terug te vinden via handicare-trapliften.nl) . De trapliften van Handicare zijn gekeurd conform de standaard NEN-EN 81-40:2008 van het Nederlands Liftinstituut.

  • 3.

    Woningaanpassingen

Bouwkundige woningaanpassingen, zoals een verbouwing of aanbouw.

Bij verbouwing of aanbouw gelden de volgende elementen die voor vergoeding in aanmerking komen (hetzij bij verstrekking in natura, of bij verstrekking in de vorm van een PGB):

  • a)

    Het door de gemeente vastgestelde bedrag (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening (vastgesteld op basis van een rekenprogramma zoals genoemd in artikel 11 lid 2 sub d van de Verordening Maatschappelijk ondersteuning 2018). Indien de voorziening door de bewoner(s) zelf wordt getroffen dan vervalt de post loonkosten en komen alleen de materiaalkosten voor vergoeding in aanmerking.

  • b)

    De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw (RWU 1991).

  • c)

    Een door de gemeente vastgesteld bedrag als architectenhonorarium voor zover het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing wordt ingeschakeld (vastgesteld op basis van een rekenprogramma zoals genoemd in artikel 11 lid 2 sub d van de Verordening Maatschappelijk ondersteuning 2018).

  • d)

    De leges voor de bouwvergunning, voor zover de bouwvergunning betrekking heeft op het treffen van de voorziening.

  • e)

    De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting.

  • f)

    De door burgemeester en wethouders (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn.

  • g)

    De kosten in verband met noodzakelijk en technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing.

  • h)

    De kosten van (her)aansluiting op de openbare nutsvoorziening.

Afwegingskader

Het beschikken over een woning behoort tot de eigen verantwoordelijkheid. Dit geldt ook voor het beschikken over een zo geschikt mogelijk woning. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid om passende maatregelingen te nemen behorend bij de levensfase. Voor het bepalen van de aard en de omvang van de te verstrekken woonvoorzieningen wordt gekeken of verhuizen naar een aangepaste woning en/of het aanpassen van de huidige woning het goedkoopst adequaat is. Bij een woning aanpassing gaat het om de belemmeringen in en rond de woning te verminderen of op te heffen. Of de inwoner in aanmerking komt voor roerende of onroerende of financiële voorziening hangt af van de beperkingen, belemmeringen van de inwoner en van de bouwkundige situatie van de huidige woning.

Artikel 21 Specialistische zorg voor Ernstige Enkelvoudige Dyslexie

Een jeugdige komt in aanmerking voor diagnostiek of behandeling van enkelvoudige ernstige dyslexie, indien:

  • a.

    de jeugdige zeven jaar of ouder is, maar de leeftijd van 13 jaar nog niet heeft bereikt;

  • b.

    er voldaan is aan de afspraken opgenomen in het Protocol Dyslexie Diagnose en Behandeling.

Hoofdstuk 4 Eigen bijdragen

Artikel 22 Eigen bijdragen algemene voorziening

Voor een algemene voorziening zoals de ondersteuning door het Sociaal Team geldt geen eigen bijdrage.

De algemene voorziening thuisondersteuning is het uitgangspunt dat een deel van de kosten wordt doorberekend aan de gebruiker van de voorziening. Om in aanmerking te komen voor korting op de gebruikerskosten van de algemeen voorziening thuisondersteuning is het volgende van toepassing:

Voor inkomens groepen tussen de 150% tot 180% van de bijstand norm (artikel 12 Verordening Maatschappelijk ondersteuning 2018) bestaat een tegemoetkoming in de kosten voor het reguliere van de algemene voorziening thuisondersteuning. De inwoner kan een verzoek voor korting indienen bij de gemeente.

Artikel 23 Eigen bijdragen maatwerkvoorziening

Bij toekenning van een maatwerkvoorziening kan van de inwoner een bijdrage in de kosten van de maatwerkvoorziening worden gevraagd. De regels die hiervoor gelden staan in het Uitvoeringsbesluit Wmo en de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2018 gemeente Ede. Het College heeft besloten af te wijken van de landelijk regels die gelden voor het opleggen van de eigen bijdrage. Dit mag alleen ten gunste van de inwoner.

Er wordt geen eigen bijdrage opgelegd bij de toekenning van rolstoelen en voor hulpmiddelen voor jongeren onder de 18 jaar. Ook voor jeugdhulp is geen eigen (ouder) bijdrage van toepassing.

Het vaststellen en inning van de eigen bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening wordt, door het Centraal Administratie kantoor ( CAK).

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 24 Slotbepalingen

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking na de dag van bekendmaking.

  • 2. De Beleidsregel Toegang Wmo en Jeugdhulp 2017 wordt ingetrokken.

  • 3. Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Toegang Wmo en Jeugdhulp Ede 2018.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2018, zaaknummer 83500.

Het college voornoemd,

Jeroen van Delden

de secretaris,

René Verhulst

de burgemeester,

Bijlage 1

Gebruikelijke zorg

Inleiding

Uitgangspunt is dat een leefeenheid zelf verantwoordelijk is voor het eigen huishouden en de wijze waarop het huishouden wordt gevoerd. Kan één van de huisgenoten (een deel van) de huishoudelijke taken niet meer uitvoeren dan dienen de overige huisgenoten in beginsel door herverdeling van taken deze over te nemen.

Gebruikelijke ondersteuning en begeleiding is de normale, dagelijkse hulp die huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren.

Gebruikelijke ondersteuning is dus alleen aan de orde als er een leefeenheid is die een gezamenlijk huishouden voert. Uitwonende kinderen vallen hier dus buiten. Betreft het een eenpersoons huishouden dan is dit geen leefeenheid zoals hiervoor bedoeld en is er dus geen sprake van gebruikelijke ondersteuning.

Gebruikelijke ondersteuning is per definitie ondersteuning waarop geen aanspraak bestaat vanuit de Wmo.

Bij het inventariseren van de eigen mogelijkheden binnen de leefeenheid, zoals het verlenen van gebruikelijke ondersteuning, wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, de wijze van inkomensverwerving of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke taken.

Gebruikelijke ondersteuning onderscheidt zich van mantelzorg. Mantelzorg is ondersteuning en begeleiding die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens directe omgeving waarbij de hulp rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie. Bij mantelzorg wordt de normale (gebruikelijke) ondersteuning in zwaarte, duur en/of intensiteit aanmerkelijk overschreden. Mantelzorg vindt plaats op basis van vrijwilligheid en is niet afdwingbaar.

Gebruikelijke ondersteuning en de leeftijd van huisgenoten

De mate waarin gebruikelijke ondersteuning aan de orde is wordt voor een belangrijk deel bepaald aan de hand van de leeftijd van de huisgenoten.

Gebruikelijke ondersteuning van partners en andere volwassen huisgenoten voor elkaar

Van partners en volwassen huisgenoten wordt verwacht dat zij de taken van degene met beperkingen volledig kunnen overnemen, tenzij er sprake is van beperkingen in de zin van de Wmo bij die persoon zelf of als er sprake is van een bijzondere situatie. Onder andere volwassen huisgenoten worden ook inwonende kinderen vanaf 23 jaar verstaan.

Van een bijzondere situatie kan bijvoorbeeld sprake zijn als de partner of huisgenoot meer dan gemiddeld tijd moet besteden aan zijn werkkring en er hierdoor overbelasting dreigt.

Ook kan het zijn dat de partner of huisgenoot als gevolg van zijn werk regelmatig niet thuis is. Bijvoorbeeld omdat hij werkzaam is in de offshore, als internationaal chauffeur of werkt in het buitenland. De langdurige afwezigheid zal wel inherent moeten zijn aan het werk en een verplichtend karakter moeten hebben.

Ondersteuning kan dan worden gegeven voor niet-uitstelbare taken gedurende de periodes dat de partner of huisgenoot afwezig is. Niet-uitstelbare taken zijn o.a. maaltijd verzorgen, kinderen verzorgen, afwassen en opruimen.

Voor wel uitstelbare taken wordt ondersteuning toegekend als de afwezigheid langer is dan 5 etmalen. Uitstelbare taken zijn bijvoorbeeld: boodschappen doen, was verzorging, bedden verschonen, ramen zemen, stofzuigen, sanitair schoonmaken.

Gebruikelijke ondersteuning van inwonende kinderen voor de ouder

Bij gezinnen is het uitgangspunt dat van kinderen vanaf 18 jaar verwacht mag worden dat zij een deel van de taken overnemen. Het gaat daarbij om taken in de omvang vergelijkbaar met die bij het voeren van een eenpersoonshuishouden. Hiertoe behoren: het schoonhouden van de sanitaire ruimte, keuken, één kamer, het doen van de was en boodschappen, het verzorgen van de maaltijden, afwassen en opruimen, de administratie bijhouden.

Van kinderen onder de 18 kan geen volwaardige bijdrage aan het huishouden worden verwacht. Afhankelijk van de leeftijd en ontwikkeling van het kind wordt bekeken of er eventueel een bijdrage kan worden geleverd, of dat er juist extra ondersteuning nodig is. De bijdrage die normaal gesproken mag worden verwacht is:

  • bij kinderen van 13 jaar tot 18 jaar: naar eigen mogelijkheden werkzaamheden zoals opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen/vaatwasser, boodschappen doen, kleding in de wasmand doen, rommel opruimen, stofzuigen, bed verschonen;

  • bij kinderen van 5 jaar tot en met 12 jaar: naar eigen mogelijkheden inzet bij licht huishoudelijk werk zoas opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen/vaatwasser, een boodschap doen, kleding in wasmand doen;

  • bij kinderen van 0 tot en met 5 jaar wordt geen bijdrage verwacht.

Bij het beoordelen van de mate waarin gebruikelijke ondersteuning door kinderen mogelijk is wordt ervoor gezorgd dat kinderen niet overbelast worden, doordat zij te veel verantwoordelijkheid op zich nemen. In die zin zal een kind in een gezin met een ouder met belemmeringen in het voeren van het huishouden niet meer belast mogen worden dan een kind met gezonde ouders.

Speciale aandacht hierbij is vereist ten aanzien van de invloed die het uitvoeren van huishoudelijke werkzaamheden kan hebben op de schoolprestaties van de kinderen en jongeren. Het mag nooit zo zijn dat het verlenen van gebruikelijke ondersteuning door tot de leefeenheid behorende kinderen en jongeren die school- en studieprestatie negatief beïnvloeden.

Het verzorgen en begeleiden van jongere gezinsleden valt buiten de gebruikelijke ondersteuning door kinderen, tenzij het inwonende kind aangeeft de taak van verzorging van een jonger gezinslid te willen verrichten en duidelijk is dat dit ook verantwoord is en de ouders daarmee instemmen.

Gebruikelijke ondersteuning van ouders voor kinderen

Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Deze strekt zich uit over opvang, verzorging, begeleiding en opvoeding, inclusief zorg bij ziekte.

Uitgangspunt is dat bij uitval van een van de ouders de andere ouder deze zorg overneemt. Zo nodig kan daarbij gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden van zorgverlof, kinderopvang, buitenschoolse opvang en dergelijke.

Een individuele voorziening voor structurele opvang van kinderen is niet mogelijk binnen de Wmo.

Slechts bij calamiteiten en als alle voorliggende voorzieningen en mogelijkheden onvoldoende oplossing bieden, kan een tijdelijke voorziening voor de verzorging van de kinderen worden toegekend.

Het aanleren van huishoudelijke taken

Redenen als “niet gewend zijn om” of “geen huishoudelijk werk willen verrichten” leiden niet tot een toekenning voor het overnemen van Gebruikelijk taken. Ontbreekt bij één of meerdere huisgenoten de vaardigheid tot het verrichten van de ondersteuning die nodig is, dan kan een toekenning worden afgeven voor het ondersteunen bij het aanleren van taken en/of het leren efficiënt organiseren van het huishouden. Deze toekenning geldt in principe voor maximaal 6 weken.

Het kan zijn dat van een huisgenoot in alle redelijkheid niet meer kan worden verwacht dat deze nieuwe taken volledig aanleert en over kan nemen. In dat geval kan thuisondersteuning worden geïndiceerd voor taken die anders tot de gebruikelijke ondersteuning van de huisgenoot zouden worden gerekend.

Dreigende overbelasting

Als de huisgenoot die huishoudelijke taken moet overnemen hierdoor overbelast dreigt te raken, kan besloten worden ook voor (onderdelen van) gebruikelijke ondersteuning voorziening toe te kennen. Bij het onderzoek naar het risico van dreigende overbelasting van de huisgenoot kunnen de volgende onderwerpen aan de orde komen:

  • de hoeveelheid tijd die de huishoudelijke verzorging kost en de frequentie;

  • de informatie die de huisgenoot zelf levert;

  • de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de huisgenoot;

  • aanwezigheid van eventuele symptomen van overbelasting;

  • hoeveel tijd de huisgenoot heeft (baan, eigen gezin, mantelzorgtaken);

  • heeft de huisgenoot een uitlaatklep (hobby, vrienden, respijtzorg);

  • prognose van zorgbehoevendheid;

  • aanwezigheid van knelpunten;

  • persoon van de zorgbehoevende (hoe veeleisend, hoeveel druk legt deze persoon op de huisgenoot).

Het oordeel van hulpverleners, zoals de huisarts, kan bij het onderzoek worden betrokken.

Bijlage 2

Thuisondersteuning maatwerk

De basis voor het aantal uren thuisondersteuning maatwerk is gebaseerd op het objectieve en onafhankelijke onderzoek, uitgevoerd door KPMG Plexus en Bureau HHM (juli 2016).

In onderstaand tabel wordt het benodigde aantal uren per jaar weer gegeven.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3

Ondersteuning van de mantelzorgers

Ter ondersteuning van de mantelzorger is Stichting Malkander een algemeen toegankelijk organisatie die de mantelzorgers ondersteunt.

Ter waardering van zijn/ haar mantelzorgers kan er jaarlijks een blijk van waardering worden aangevraagd bij de gemeente voor de jaren 2017 en 2018 (artikel 17 van Verordening Maatschappelijk ondersteuning 2018). De mantelzorgwaardering is een bedrag dat mantelzorgers kunnen ontvangen. Voorwaarde is dat ze ondersteuning bieden vanuit een persoonlijke relatie aan een persoon met een ziekte of beperking, die thuis woont. De mantelzorger moet minstens 2 uur per week gedurende 2 maanden of minstens 8 uur per week gedurende een maand mantelzorg geven. Daarbij gaat het om hulp die de gebruikelijke hulp overstijgt. Gebruikelijke hulp is de hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. Mantelzorgers, die zorg leveren aan iemand met een Wlz-indicatie of op basis van vrijwilligerswerk, zijn hiervan uitgesloten. De gemeente, waar de cliënt woont, is verantwoordelijk voor de waardering van mantelzorgers, ook als deze in een andere gemeente wonen. Het is de cliënt zelf die de waardering aanvraagt. Dit kan via de website van gemeente Ede (dit heeft de voorkeur) of via een aanvraagformulier (beschikbaar bij het KCC van de gemeente). Cliënten kunnen een aanvraag doen tot 31 december 2018.

Ter ondersteuning van de mantelzorgers is er een mogelijkheid gebruik te maken van de maatwerkvoorziening huishoudelijk hulp voor 2 uur per week. Dit betreft de inzet van huishoudelijke hulp in het huishouden van de mantelzorgers voor maximaal 2 uur per week in 2017 en 2018. Dit komt ter sprake tijdens een maatwerkgesprek waarbij blijkt dat de inwoner een mantelzorger heeft, die overbelast is of het risico loopt overbelast te raken. De mantelzorger kan zich ook melden bij Stichting Malkander voor huishoudelijk ondersteuning. Een medewerker van Malkander toetst of iemand hiervoor in aanmerking komt.

Ter ondersteuning van de mantelzorger is er een mogelijkheid tot een maatwerkvoorzieningen in de vorm van logeeropvang/respijtzorg. Respijtzorg heeft tot doel de zorg tijdelijk over te nemen (kortdurende verblijf) zodat de mantelzorger tijd voor zichzelf heeft.