Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie (Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ-belanghebbende 2021)

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie (Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ-belanghebbende 2021)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van 15 december 2020 zaaknummer 186720;

gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 253 van de Gemeentewet en hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken;

gelet op het bepaalde over de belastingplicht in de meest recente versie van: de verordening onroerendezaakbelastingen, de verordening forensenbelasting, de verordening rioolheffing, de verordening afvalstoffenheffing, de verordening hondenbelasting en de verordening reclamebelasting;

besluit vast te stellen de: Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie 2021.

Artikel 1 Voorkeursvolgorde

  • 1. Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in de onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

      • 1.

        de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

      • 2.

        de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

      • 3.

        de erfpachter;

    • b.

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • c.

      degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 2. Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      indien er binnen één categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Ede wonen of gevestigd zijn:

      • 1.

        degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

      • 2.

        degene die in de gemeente woont of is gevestigd;

      • 3.

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 4.

        een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

      • 5.

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 6.

        degene die bij de afdeling belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 7.

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

    • b.

      indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn, die volgens de beschikbare gegevens in Ede wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

      • 1.

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.

        een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

      • 3.

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 4.

        degene die bij de afdeling belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 5.

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

    • c.

      indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn, die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland woont of gevestigd is:

      • 1.

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.

        degene die bij de afdeling belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 3.

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

  • 3. Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen en de rioolheffing die worden geheven van gebruikers en met betrekking tot de afvalstoffenheffing en de forensenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

    • b.

      degene die op het adres staat ingeschreven in de basisregistratie persoonsgegevens;

    • c.

      de oudste in leeftijd;

    • d.

      degene die volgens het handelsregister het langst het adres van het belastingobject als vestigingsadres voert;

    • e.

      degene die het langst op het adres staat ingeschreven in de basisregistratie persoonsgegevens;

    • f.

      degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

    • g.

      degene die het huurcontract op naam heeft;

    • h.

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

  • 4. Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      Degene die op wiens naam op grond van onderdeel 1.3 de aanslag voor het object waar de hond gehouden wordt gesteld is;

    • b.

      degene die de huur van het object waar de hond wordt gehouden betaalt aan een elders wonende verhuurder;

    • c.

      degene die het grootste deel gebruikt van het object waar de hond wordt gehouden;

    • d.

      degene die het langst woont in het object waar de hond wordt gehouden;

    • e.

      degene die het object waar de hond wordt gehouden, het langst gebruikt;

    • f.

      de oudste, in geval van gelijktijdige vestiging in het object waar de hond wordt gehouden;

    • g.

      degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject of als houder van de hond naar voren komt.

  • 5. Met betrekking tot de reclamebelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      degene die overeenkomstig het bepaalde in onderdeel 1.3. als gebruiker wordt aangemerkt van een onroerende zaak waarop of waaraan een aankondiging is geplaatst of aangebracht;

    • b.

      degene op wiens naam van gemeentewege toestemming is verleend voor het aanbrengen of plaatsen van de aankondiging;

    • c.

      degene ten behoeve van wie of door wie de aankondiging is aangebracht;

    • d.

      degene die overeenkomstig het bepaalde in de onderdelen 1.1. en 1.2. wordt aangemerkt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de onroerende zaak waaraan of waarop de aankondiging is geplaatst of aangebracht.

  • 6. Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde te name gesteld van de belastingplichtige die:

    • a.

      ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

    • b.

      ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

    • c.

      ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen.

  • 7. De onderdelen 1 tot en met 6 vinden geen toepassing indien:

    • a.

      de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

    • b.

      bij de afdeling belastingen bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

  • 8. Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 9. Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat mag worden geacht de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 10. Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd - pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 11. Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur (beroep bij de rechter is mogelijk).

  • 12. Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 11 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2 Voorkeursvolgorde WOZ

In de gevallen waarin een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, zijn de voorgaande regels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, voor zover zij betrekking hebben op de onroerende-zaakbelastingen van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Intrekking, Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ-belanghebbende 2019’ van 18 december 2018 worden ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat zij van toepassing blijven met betrekking tot aanslagen die voor dat tijdstip zijn opgelegd.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als ‘Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ-belanghebbende 2021’.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2020, zaaknummer 186720.

Het college voornoemd,

drs. R. F. Groen MPA

de secretaris,

dr. ir. L.E. Meijer

de loco-burgemeester,

Toelichting

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject. In de gevallen waarin dat voorkomt mag de ambtenaar die is belast met de heffing van gemeentelijke belastingen, in Ede de afdelingsmanager van de afdeling belastingen, de aanslag stellen ten name van één van de belastingplichtigen.

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat voor een onroerende zaak in de zin van artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) meer personen (gelijksoortige, bijvoorbeeld in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten) belanghebbende zijn. Op grond van artikel 24 van de Wet WOZ mag de bekendmaking van de WOZ-beschikking aan een van de belanghebbenden plaatsvinden.

In deze gevallen hanteert de gemeente Ede een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige (of belanghebbende) die de aanslag (of waardebeschikking) op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op een veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijn voor de meest voorkomende gevallen.

De aanwijzing geschiedt door het op naam stellen van het aanslagbiljet of de waardebeschikking.