Regeling vervallen per 01-01-2011

Parkeerverordening 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Parkeerverordening 2009

De raad van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2008, nummer ONT/2008/21886;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Wegenverkeerwet 1994;

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Artikel A

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • e.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeer-meters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • f.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

  • g.

    belanghebbendenparkeerplaats: een parkeerplaats die

    • 1.

      is aangeduid met het bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

    • 2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • h.

    vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenparkeerplaatsen;

  • i.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • j.

    deelauto-gebruik: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • k.

    aanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor deelauto-gebruik ter beschikking stelt;

  • l.

    deelnemer: een natuurlijke persoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake deelauto-gebruik;

  • m.

    standplaats: de parkeerplaats waar een motorvoertuig bestemd voor deelauto-gebruik geparkeerd wordt;

  • n.

    deelautovergunning: deelautovergunning: een vergunning ten behoeve van deelauto’s;

  • o.

    bewonersparkeervergunning: een parkeervergunning ten behoeve van de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven dat een zelfstandige woning betreft, in een gebied waar het fiscale regime of parkeren op belanghebbendenparkeerplaatsen van kracht is;

  • p.

    zakelijke parkeervergunning: een op naam van het bedrijf gestelde parkeervergunning ten behoeve van een bedrijf dat gebruik maakt van een pand, gelegen in het gebied waar het fiscale regime of parkeren op belanghebbendenparkeerplaatsen van kracht is;

  • q.

    bezoekerskaart: een kaart ten behoeve van bezoekers van een bewoner die in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat ingeschreven op een adres in de schil, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart, dat een zelfstandige woning betreft, met welke kaart gedurende een bepaalde periode kan worden geparkeerd in het gebied waar het fiscale regime of parkeren op belanghebbendenparkeerplaatsen van kracht is;

  • r.

    fiscaal regime: de op basis van artikel 2 van de parkeerbelastingverordening van toepassing zijnde regeling;

  • s.

    parkeerplaats op eigen terrein:

    • 1.

      Een parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins (zoals aangewezen parkeerplaatsen op kenteken voor artsen, gehandicapten, auto-date) of;

    • 2.

      Een parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken in een (collectieve) garage of op een perceel, omdat deze volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een erfpachts- of splitsingsakte of een huur- of koopovereenkomst voor de woning van de aanvrager bestemd is;

    • 3.

      Als parkeerplaats op eigen terrein wordt tevens aangemerkt de oprit die voldoende ruimte biedt voor het parkeren van tenminste één auto;

    • 4.

      Een voormalige parkeerplaats op eigen terrein die door of vanwege de aanvrager (na 1 maart 2007) een andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen

    Als parkeerplaats op eigen terrein wordt niet aangemerkt:

    • De met de woning verbonden (individuele) garage

    • Een losse garagebox, die niet direct met de woning verbonden is;

  • t.

    voltijdwerker: werknemer van een bedrijf, wiens werkweek tenminste 32 uur bedraagt;

  • u.

    zelfstandige woning: een zelfstandig belastingobject in de zin van de onroerend zaakbelastingen in gebruik als woning;

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel B

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel C

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend verzoek een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenparkeerplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2a. Een bewonersvergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven waar het fiscale regime of het parkeren op belanghebbendenparkeerplaatsen van kracht is. Op grond van deze parkeervergunning is de vergunninghouder gerechtigd te parkeren op een belanghebbendenparkeerplaats of parkeerapparatuurplaats in het gebied, voorzover de beschikbare parkeerruimte in het gebied dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders toelaat. De beoordeling door burgemeester en wethouder vindt periodiek opnieuw plaats, ook ten aanzien van reeds verstrekte vergunningen;

  • 2b. Een zakelijke vergunning kan worden verleend aan een bedrijf, winkel of instelling dat gevestigd is in het gebied waar het fiscale regime of het parkeren op belanghebbendenparkeerplaatsen van kracht is. Op grond van deze parkeervergunning is de vergunninghouder gerechtigd te parkeren op een belanghebbendenparkeerplaats of parkeerapparatuurplaats in het gebied, voorzover de beschikbare parkeerruimte in het gebied dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders toelaat. De beoordeling door burgemeester en wethouder vindt periodiek opnieuw plaats, ook ten aanzien van reeds verstrekte vergunningen.

  • 3. Een vergunning kan worden verleend aan de mindervalide, die de eigenaar of houder van een motorvoertuig is, die als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres in de gemeente Ede staat ingeschreven en die in het bezit is van een geldige gehandicaptenparkeerkaart. Deze vergunning is geldig op de door burgemeester en wethouders aan te wijzen achteraf betaalde parkeerterreinen.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen aan bewoners van de schil, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart, een bezoekerskaart afgeven onder de door hen nader te bepalen regels.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het tweede lid genoemde voorschriften een parkeervergunning verlenen.

  • 6. Aan de in artikel C genoemde vergunningen kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen en belanghebbendenparkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 7a. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek een tijdelijke vergunning in het centrum, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart, verlenen voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen of belanghebbendenparkeerplaatsen. Deze tijdelijke vergunning wordt verleend aan diegene die tijdelijk een beroep of bedrijf uitoefent in de directe omgeving van deze plaatsen en aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is op een parkeerapparatuurplaats of belanghebbendenparkeerplaats een motorvoertuig te parkeren.

  • 7b. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek een tijdelijke vergunning in de schil, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart, verlenen voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen of belanghebbendenparkeerplaatsen. Deze tijdelijke vergunning wordt verleend aan diegene die tijdelijk een beroep of bedrijf uitoefent in de directe omgeving van deze plaatsen en aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is op een parkeerapparatuurplaats of belanghebbendenparkeerplaats een motorvoertuig te parkeren.

  • 8. Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel D

  • 1.

    • a.

      Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen van deze verordening, regels (beleidsregels) vaststellen voor het aanvragen, het verlenen en het uitgeven van een vergunning en bezoekerskaarten.

    • b.

      Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, nadere regels vaststellen met betrekking tot het maximale aantal uit te geven parkeervergunningen, bezoekerskaarten en de volgorde van vergunningverlening.

    • c.

      Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, een aantal zakelijke vergunningen voor bedrijven die gevestigd zijn in Ede Centrum op werkdagen en/of zaterdagen geldig verklaren voor gebruik in het gebied buiten Ede Centrum (de schil).

  • 2. Burgemeester en wethouders geven binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning een beschikking.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 4. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

  • 5. Een besluit tot afwijzing van een aanvraag is met reden omkleed.

  • 6. De aanvrager wordt van deze afwijzing schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel E

  • 1. Elke parkeervergunning wordt voor ten hoogste één jaar verleend, met ingang van de dag na verlening tot uiterlijk één januari van het volgende jaar.

  • 2. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      de zone of straat waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      het kenteken van het motorvoertuig of de bedrijfsnaam waarvoor de vergunning is verleend.

  • 3. Aan de vergunning worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de parkeervergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren met een motorvoertuig waarvan de in lid 2 sub c van dit artikel bedoelde vermelding van het kenteken en/of de (bedrijfs)naam van de vergunninghouder, aan de voorzijde van de parkeervergunning is vermeld;

    • b.

      tijdens het parkeren moet de vergunning achter de voorruit zijn aangebracht. Dit dient zodanig te gebeuren dat de voorzijde van de vergunning duidelijk vanaf de buitenkant van het motorvoertuig te lezen is;

    • c.

      indien één of meer van de hiervoor genoemde voorschriften niet worden nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning;

    • d.

      de vergunning blijft eigendom van de gemeente Ede.

Artikel F

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunning komt te vervallen;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • f.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • g.

      om redenen van openbaar belang.

    • h.

      indien het verschuldigde bedrag voor de vergunning niet binnen twee weken na afgifte is ontvangen door de verstrekker van de vergunning.

Artikel G

Een deelautovergunning wordt verleend aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor deelauto-gebruik, waarvan de standplaats is gelegen in een gebied waar vergunninghoudersplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

Artikel H

  • 1. Op grond van artikel C lid 5, worden de gehandicaptenparkeerkaarten als bedoeld in artikel 49 en 50 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) voor de toepassing van deze verordening gelijkgesteld met een parkeervergunning.

  • 2. Houders van een geldige gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 en 50 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, worden voor de toepassing van deze verordening vrijgesteld van het betalen van parkeerbelastingen in het fiscale regime, zoals bedoeld in artikel 2 sub a van de Parkeerbelastingverordening, mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst;

Afdeling III Verbodsbepaling

Artikel I

  • 3. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenparkeerplaats.

  • 4. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik ervan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel J

  • 1. Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

  • 2. Het is verboden op een parkeerapparatuurplaats gedurende de tijden waarop het parkeren daar slechts tegen betaling is toegestaan:

    • a.

      een motorvoertuig te parkeren indien de parkeerapparatuur niet in werking is gesteld of niet onmiddellijk na aanvang van het parkeren in werking wordt gesteld;

    • b.

      een motorvoertuig geparkeerd te houden indien de parkeerapparatuur aangeeft dat de parkeertermijn is verstreken.

  • 3. Het in het tweede lid genoemde verbod geldt niet wanneer aan de eigenaar of houder van het motorvoertuig een vergunning is verleend voor het parkeren op de betreffende categorie parkeerapparatuurplaatsen, het motorvoertuig duidelijk zichtbaar te voorzien van de vergunning achter de voorruit van het motorvoertuig en niet gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 4. Het in het tweede lid aangehaalde verbod is niet van toepassing op parkeerappa-ratuurplaatsen waar op grond van de parkeerbelastingverordening naheffingsaanslagen worden opgelegd wegens het niet betalen van het verschuldigde parkeergeld.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel.

Artikel K

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenparkeerplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning achter de voorruit van het motorvoertuig.

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepaling

Artikel L

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Artikel M

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast, die op grond van artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering als buitengewone opsporingsambtenaren kunnen fungeren.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel N

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene(n), ten gunste van de aanvrager af te wijken.

Artikel O

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009;

  • 2. Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de “Parkeerverordening 2008”, voor het laatst gewijzigd op 13 december 2007;

  • 3. De bijgevoegde tekening maakt integraal onderdeel uit van deze Parkeerverordening;

Artikel P

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Parkeerverordening 2009”.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van d.d. 11 december 2008, nr. V.R. 2008/75.