Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Eemnes

Geldend van 18-04-2011 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Eemnes

De raad van de gemeente Eemnes,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

besluit:

vast te stellen:

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Eemnes

Titeldeel 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Eemnes en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

b. financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Eemnes, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

- de financieel-economische positie

- het financiële beheer;

- de uitvoering van de begroting;

- het afwikkelen van vorderingen en schulden;

- alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

c. rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten voor zover deze nadere uitwerking geven aan hogere regelgeving en daardoor onderwerp van de rechtmatigheidcontrole zijn.

d. doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

e. doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titeldeel 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

De raad kan bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vaststellen.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1 De raad stelt per programma vast:

    a. de beoogde maatschappelijke effecten;

    b. de te leveren goederen en diensten;

    c. de baten en lasten.

  • 2 Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 3 De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 4 Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 4 Producten

Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

Artikel 5 Kaders begroting

De raad stelt uiterlijk op 1 juli van het begrotingsjaar de richtlijnen en de zowel financiële als beleidsmatige kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren vast.

Artikel 6 Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingwijzigingen

  • 1 Het college waarborgt dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2 Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    a. de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    b. de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    c. de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3 Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

  • 4 Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college in de eerstvolgende raadsvergadering aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 5 De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma, de investeringskredieten, de post onvoorzien en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1 Het college informeert de raad door middel van de voor- en najaarsrapportage over de (financiële) voortgang van de beleidsvoornemens van de gemeente over respectievelijk de eerste vier en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2 De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 3 Voor uitvoering van nieuw, niet in de begroting opgenomen, beleid is een besluit van de raad noodzakelijk.

Artikel 8 Jaarstukken

  • 1 Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2 Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    a. wat is bereikt;

    b. welke goederen en diensten zijn geleverd;

    c. wat de kosten zijn.

Titeldeel 3 Financieel beleid

Artikel 9 Financiële positie

  • 1 Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2 De raad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting tevens de investeringen en de mutaties in de reserves en voorzieningen.

Artikel 10 Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1 Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden in maximaal 5 jaar lineair afgeschreven. Voor (dis)agio geldt maximaal de looptijd van de geldlening/belegging.

  • 2 Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3 De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden lineair afgeschreven in maximaal:

    a. 50 jaar: gemeentehuis;

    b. 40 jaar: nieuwbouw woonruimten en schoolgebouwen;

    c. 40 jaar: kantoren en bedrijfsgebouwen;

    d. 40 jaar: rioleringen;

    e. 25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten, kantoren, bedrijfsgebouwen en schoolgebouwen en sportvelden (natuurvelden);

    f.15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen;

    g. 10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen; telefooninstallaties; kantoormeubilair; schoolmeubilair; aanleg tijdelijke terreinwerken; nieuwbouw tijdelijke woonruimten en bedrijfsgebouwen en sportvelden (kunstvelden);

    h. 5 jaar: zware transportmiddelen; aanhangwagens; schuiten; personenauto’s; lichte motorvoertuigen; automatiseringsapparatuur;

    i. 5 jaar: motorvaartuigen

    j. Niet : gronden en terreinen. m.u.v. grondkosten voor onderwijsgebouwen van voor het jaar 2000.

    Activa met een verkrijgingprijs van minder dan € 10.000,- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • 4 Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en reconstructie van: (inrichting) wegen, waterwegen; civiele kunstwerken, groen en kunstwerken,

  • 5 Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves bij voorkeur ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadbesluit wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de raad aan te geven tijdsduur.

  • 6 De afschrijving van activa start bij de ingebruikname van het desbetreffende goed, waarbij als uitgangspunt 1 januari en 1 juli wordt genomen.

  • 7 De rente wordt berekend over de boekwaarde per 1 januari.

Artikel 11 Kostprijsberekening

  • 1 Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Blaricum wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2 Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves en stortingen in voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

Artikel 12 Financieringsfunctie

Het college handelt bij de uitoefening van de financieringsfunctie conform het vastgestelde treasurystatuut.

Artikel 13 Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1 Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen.

  • 2 Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd.

  • 3 Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Titeldeel 4 Paragrafen

Artikel 14 Lokale heffingen

  • 1 Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van:

    a. de opbrengsten per lokale heffing;

    b. het volume en bedrag aan kwijtscheldingen;

    c. de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing;

    d. de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor de verschillende huishoudens.

  • 2 De legestarieven worden jaarlijks via de legesverordening vastgesteld.

Artikel 15 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1 Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen.

  • 2 Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit.

Artikel 16 Onderhoud kapitaalgoederen

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, wegen, riolering en gebouwen.

Artikel 17 Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering verslag van:

a. financiële risico’s;

b. financiële ontwikkelingen;

c. overzicht van beleggingen.

Artikel 18 Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoeringparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

Artikel 19 Verbonden partijen

In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen ingegaan op de verbonden partijen en wijzigingen hierin.

Artikel 20 Grondbeleid

In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van het grondbeleid en met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen en verwerving van gronden.

Artikel 21 Reserves en voorzieningen

In de paragraaf reserves en voorzieningen van de begroting en de jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de reserves en voorzieningen waarin aan de orde komt:

a. de vorming en besteding van reserves;

b. de vorming en besteding voorzieningen;

c. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

Artikel 22 Subsidies

Door het vaststellen van de begroting bepaalt de raad het plafond voor de door het college te verstrekken subsidies. Bij de jaarstukken doet het college verslag van de in het betreffende jaar verstrekte subsidies.

Titeldeel 5 Financieel beheer en interne controle

Artikel 23 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente;

b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;

c. het verschaffen van informatie aan de budgetbeheerders;

d. het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het ge-voerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

e. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

f. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffend-heid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 24 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

a. de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

b. de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 25 Interne controle

Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel en verbetering.

Artikel 26 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college waarborgt het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke en wettelijke regelingen en eigendommen.

Titeldeel 6 Financiële organisatie

Artikel 27 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor:

a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie;

b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid, juistheid, tijdigheid en volledigheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringen;

d. de te maken afspraken met de sectoren over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen.

Artikel 28 Aanbesteding en inkoop

  • 1 Het college draagt zorg voor en legt de interne regels vast voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

  • 2 Met betrekking tot grondtransacties stelt de raad in de uitvoeringsnota grondbeleid een afzonderlijke procedure vast. Over grondtransacties die niet zijn opgenomen in een door de raad vastgesteld exploitatieopzet en die een bedrag van € 1.000.000 te boven gaan, wordt een voorstel inclusief een verwervingskrediet aan de raad ter besluitvorming voorgelegd.

Titeldeel 7 Slotbepalingen

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2011

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening 2011”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 18 april 2011.
de griffier, de voorzitter,
J. de Bruijn R. van Bentem RA