Beleidsregels behorende bij gemeente verordening leerlingenvervoer Eemnes

Geldend van 23-06-2012 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels behorende bij gemeente verordening leerlingenvervoer Eemnes

Het College van de gemeente Eemnes

 

Overwegende:

Dat tijdens de commissie BSM van 14 april 2011 is besproken dat het gewenst is om ter aanvulling op de Verordening leerlingenvervoer gemeente Eemnes 2011, vastgesteld 21 mei 2012 beleidsregels op te stellen;

 

Dat het gewenst is om de uitvoering van het leerlingenvervoer eenduidig te regelen;

 

Overwegende dat deze beleidsregels zijn opgesteld om aanvragen voor leerlingenvervoer op een eenduidige manier te kunnen beoordelen.

Gelet op artikel 4:81 Awb; de verordening leerlingenvervoer Eemnes 2011

Besluit:

I Vast te stellen de beleidsregels behorende bij gemeente verordening leerlingenvervoer Eemnes.

 

Artikel 1 Toepassingsbereik

Deze beleidsregels zijn een uitwerking van de artikelen 1, 3, 12, 15, 17 en 25 van de verordening leerlingenvervoer Eemnes 2011. Er worden met betrekking tot deze artikelen 5 beleidsregels geformuleerd.

 

Inhoudsopgave

Beleidsregels ter aanvulling verordening leerlingenvervoer 2011 Eemnes

1. Leerlingenvervoer naar Leonardoscholen

2. Leerlingenvervoer naar buitenschoolse opvang

3. Berekenen van de afstand

4. Centrale opstapplaatsen/uitstapplaatsen

5. Begeleiding

Artikel verordening leerlingenvervoer                          Uitvoeringsregel

Art. 1                                                                                     1, 2 en 3

Art. 3                                                                                     1, 2 en 4

Art. 12                                                                                   5

Art. 15                                                                                   5

Art. 17                                                                                   5

Art. 25                                                                                   5

 

Beleidsregel 1

Onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen: artikel 1 en artikel 3

De afgelopen jaren is er meer behoefte gekomen aan onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen. De Leonardo Stichting is hier op ingesprongen en is bij inmiddels 60 scholen in Nederland aparte Leonardo-klassen begonnen. Naast deze aparte klassen hebben veel basisscholen speciaal lesmateriaal (versnelling, verdieping en verrijking) aangeschaft voor hoogbegaafde leerlingen. Voor Eemnes is de dichtstbijzijnde Leonardoschool voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs voor hoogbegaafden gevestigd in Huizen. Een belangrijk criterium voor het verstrekken van een vergoeding leerlingenvervoer is dat deze slechts wordt aangeboden naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. De zogenaamde Leonardoscholen vallen onder de reguliere basisscholen. In dit geval zou de vergoeding plaatsvinden naar de dichtstbijzijnde toegankelijke reguliere basisschool. De gemeente Eemnes heeft een divers aanbod aan basis onderwijs binnen de gemeentegrens. Voor iedere leerling uit Eemnes, ook voor hoogbegaafden, is het mogelijk om goed regulier basisonderwijs in de eigen woonomgeving te vinden.

Door bovengenoemd aanbod worden aanvragen in beginsel afgewezen, ouders dienen te onderbouwen dat de dichterbij gelegen scholen niet toegankelijk zijn voor de leerling. Wat betreft het voortgezet onderwijs voor hoogbegaafden is het aanbod in Eemnes niet aanwezig.

De gemeente Eemnes bepaalt dat de Leonardo school voor primair onderwijs voor hoogbegaafden behoort tot het reguliere basis onderwijs. In beginsel wordt een aanvraag afgewezen. Ouders/verzorgers dienen te onderbouwen waarom de leerling niet naar het reguliere onderwijs kan gaan. Het college bepaalt of een aanvraag voor het voortgezet onderwijs naar een Leonardo school gehonoreerd zal worden.

 

Beleidsregel 2

Vervoer naar BSO Buitenschoolse opvang: artikel 1 en artikel 3

Leerlingenvervoer is uitsluitend bedoeld voor vervoer van en naar school, In bepaalde gevallen staat het college vervoer toe naar een opvangadres na schooltijd, anders dan het woonadres. Onder een opvangadres na schooltijd valt in ieder geval niet: een adres voor een vorm van therapie, dagbehandeling of een sportvoorziening. Er valt in ieder geval wel onder: geregistreerde buitenschoolse opvang, geregistreerde gastouderopvang, opa, oma of buren.

Vervoer van school naar een opvangadres na schooltijd is mogelijk als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

- De leerling maakt gebruik van aangepast vervoer.

- Het opvangadres ligt binnen de gemeentegrens van de school of binnen de gemeentegrens van Eemnes.

- Er is één vast opvangadres naast het huisadres toegestaan.

- Er dient sprake te zijn van een vast patroon, dat wil zeggen één vast adres als ook op vaste dagen per week.

- Een volwassene dient ter plekke aanwezig te zijn om de leerling op te vangen; de chauffeur moet de leerling aan de volwassene kunnen overdragen bij de taxibus.

- Het college draagt geen verantwoordelijkheid vanaf het moment dat de leerling de taxibus heeft verlaten en is overgedragen aan een volwassene.

- Het vervoer vindt plaats in aansluiting op de reguliere eindtijd van de school volgens de schoolgids.

- Vervoer vanaf het opvangadres naar het thuisadres behoort in geen enkel geval tot de mogelijkheden.

- Indien het vervoer naar het opvangadres leidt tot individueel vervoer of om andere redenen leidt tot hogere kosten dan het vervoer naar het woonadres, dan wel langere reistijd voor de overige leerlingen, behoudt het college zich het recht vervoer niet toe te staan.

De gemeente Eemnes bepaalt dat vervoer naar buitenschoolse opvang mogelijk wordt gemaakt indien bovenstaande voorwaarden van toepassing zijn.

 

Beleidsregel 3

Berekenen van de afstand: artikel 1, lid f

Voor het bepalen van de afstand tussen het woonaders en het schooladres maakt het college gebruik van de routeplanner op www.ANWB.nl. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie ‘kortste route, waarna het gemiddelde van zowel de heen- als terugreis wordt vastgesteld. Het door deze routeplanner aantal uitgerekende kilometers is voor het college te allen tijde uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag voor de bekostiging van leerlingenvervoer.

Toelichting:

Bij de beoordeling van de aanvragen dient een aantal afstanden te worden berekend. De afstanden worden berekend:

- om vast te stellen of aan het afstandscriterium van vier kilometer wordt voldaan;

- om te bepalen welke school dichterbij de woning staat;

- om de hoogte van de vergoeding voor de auto/fiets/bromfiets vast te stellen

In de Verordening leerlingenvervoer is een definitie opgenomen over het begrip afstand. Afstand is: “de afstand tussen de woning en de school gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg”. Als voldoende begaanbare en veilige weg mag, volgens jurisprudentie, de openbare weg worden beschouwd, tenzij blijkt dat deze niet voldoende veilig en begaanbaar is. Uit jurisprudentie blijkt ook dat gemeenten hierbij gebruik mogen maken van een routeplanner.

De gemeente Eemnes bepaalt dat voor de berekening van de afstand tussen de woning van de leerling en de school gebruik wordt gemaakt van de ANWB routeplanner. Om tot een berekening te komen, wordt er uitgegaan van de volgende instellingen:

- route opties: kortste route

- vervoermiddelen: fiets of auto

Beleidsregel 4

Centrale opstapplaatsen/uitstapplaatsen: artikel 3

In verband met de efficiënte uitvoering van het vervoer wordt voor de leerlingen die aangepast vervoer aangeboden krijgen voor het schooljaar 2012-2013 gebruik gemaakt van een centrale opstapplaats.  

Wettelijke grondslag;

- Artikel 3, lid 1 van de Verordening leerlingenvervoer:

“Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, (….)”

- Artikel 1, onder m, van de Verordening leerlingenvervoer:

“Opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken voor het vervoer”;

De afdeling Rechtspraak van de Raad van State heeft in haar jurisprudentie uit 1992 het uitgangspunt dat het vervoer kan plaatsvinden vanaf centrale opstapplaatsen aanvaard. (Uitspraak van 26 januari 1992; nr. RO3.89.0419/83-107 en uitspraak van 24 augustus 1992; nr. RO3.90.1504/83-105).

Afstand van de opstapplaatsen/uitstapplaatsen tot de woning van de leerling

Voor de leerlingen die op grond van het gestelde in art. 13 dan wel op grond van art. 18, eerste lid, onder b en c, van de Verordening leerlingenvervoer aangepast vervoer aangeboden hebben gekregen, bedraagt de afstand van de woning tot de opstapplaats maximaal hemelsbreed 1200 meter.

Aanwijzing opstapplaatsen/uitstapplaatsen door het college

Als de vervoerder na het opstellen van het vervoersplan constateert dat het gebruik maken van een opstapplaats voor een leerling geen efficiencyvoordeel voor de gemeente oplevert (het beoogde voordeel van minder kosten door een kortere aanrijtijd of door minder kilometers doet zich niet voor), kan de gemeente de ouders aanbieden om in afwijking van het beleid en in afwikkeling van de beschikking de leerling vanaf het huisadres op te halen en aft te zetten, zolang de hiervoor genoemde bijzondere omstandigheden zich voordoen. Daarbij maakt de gemeente tevens het voorbehoud dat een wijziging van het vervoersplan er toe kan leiden dat de leerling weer gebruik moet gaan maken van de opstapplaats.

Kwaliteitseisen voor de opstapplaatsen

Hierbij worden de volgende criteria in ogenschouw genomen:

- Bij de centrale opstapplaats moet voldoende ruimte zijn voor de kinderen om, onder begeleiding van ouders/verzorgers, veilig te wachten.

- Bij de centrale opstapplaats moet voldoende parkeergelegenheid zijn.

- Bij voorkeur biedt een centrale opstapplaats beschutting tegen neerslag en wind.

Communicatie naar de ouders/verzorgers

Het college deelt de ouders/verzorgers in de beschikking mee of voor het vervoer van de leerling gebruik zal worden gemaakt van een centrale opstapplaats. Als dit het geval is, wordt de locatie van de toegewezen opstapplaats in de beschikking genoemd.

 

Het college bepaalt dat jaarlijks, aan de hand van het overzicht van de te vervoeren leerlingen, het aantal en de locaties van de centrale opstapplaatsen/uitstapplaatsen vast. Vanwege de beoogde efficiency van het vervoer stelt het college niet meer opstapplaatsen vast dan noodzakelijk.

 

Beleidsregel 5

Begeleiding: artikel 12, artikel 15, Artikel 17 en artikel 25

 

5a. Bekostiging: artikel 17

Bekostiging van de kosten van openbaar of de fiets vervoer ten behoeve van een begeleider: indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve ven een begeleider. Indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

Indien het kind jonger dan 9 jaar is, zal het college de begeleiding bekostigen.

 

Toelichting

De wetgeving, staande jurisprudentie en de gemeentelijke verordening gaan er vanuit dat daar waar nodig ouders zorgen voor de begeleiding van hun kind bij het vervoer. De verantwoordelijkheid voor de begeleiding van de kinderen blijft bij de ouders. Mocht de begeleiding van deze ouders niet mogelijk zijn dan dienen zij zelf voor een oplossing te zorgen. In noodsituaties kunnen ouders een beroep doen op de hardheidsclausule.

De gemeente Eemnes sluit, als het om het begeleidingsvraagstuk in het leerlingenvervoer gaat, aan bij de bestaande jurisprudentie. Uiteraard kunnen er omstandigheden zijn (bijvoorbeeld een medische beperking bij de ouder(s), meerdere kinderen in het gezin naar het speciaal onderwijs) die maken dat ouders onmachtig zijn om de begeleiding voor hun kind te organiseren.

De gemeente Eemnes besluit om voor het begeleidingsvraagstuk in het leerlingenvervoer aan te sluiten bij de bestaande jurisprudentie. De begeleiding is primair een verantwoordelijkheid van de ouders of verzorgers.

 

5b. De hardheidsclausule: artikel 29

De Verordening leerlingenvervoer kent een hardheidsclausule. Dat betekent dat in gevallen die niet in de Verordening geregeld zijn en waarin dit tot een kennelijk onbillijke situatie zou leiden er met een beroep op deze bepaling alsnog bekostiging van leerlingenvervoer kan worden verleend.

Toepassing van de hardheidsclausule is bedoeld voor echt uitzonderlijke situaties, omdat het overgrote deel van de voorkomende situaties in de Verordening is geregeld.

De hardheidsclausule wordt niet toegepast als er alleen sprake is van de omstandigheid dat ouders/verzorgers wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen brengen.

De gemeente Eemnes besluit in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze Verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie van begeleiding, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.

Artikel 2 Overgangsbepaling

Er zijn geen overgangsbepalingen.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels leerlingenvervoer 2012 treden in werking op de datum waarop de Verordening tot wijziging verordening leerlingenvervoer Eemnes 2011 (1e wijziging) in werking treedt.

Artikel 4 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels leerlingenvervoer Eemnes 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld
 
Ing. P.H. van Dijk                               R. van Benthem RA
secretaris                                           burgemeester