Nota geluidbeleid

Geldend van 15-05-2009 t/m heden

Intitulé

Nota geluidbeleid

Hoofdstuk 1 Inleiding

Artikel 1.1 Aanleiding en doelstelling

Voor u ligt de Nota geluidbeleid van de gemeente Eemnes. Met deze nota geeft de gemeente aan hoe zij met geluid omgaat. De nota is vooral bedoeld om de uitgangspunten binnen de gemeentelijke organisatie te verhelderen en ook om het geluidbeleid nog beter te laten aansluiten bij de ambities die de gemeente heeft om een passende geluidkwaliteit te realiseren. De nota dient daarnaast om aan de inwoners te laten zien wat de gemeente doet om geluidhinder te beperken.

In het Milieubeleidsplan 2008-2012 van de gemeente zijn de volgende doelstellingen voor het milieubeleid geformuleerd:

- Behouden en verbeteren van de leefomgeving nu en in de toekomst;

- Bevorderen van de duurzaamheid van de gemeente (waaronder duurzaam wonen, inkopen en bouwen).

Eén van de milieuthema’s die belangrijke mate kan bijdragen om deze doelstellingen te bereiken is Geluid.

De nota is opgesteld in het kader van het provinciale RAAM (Regionale Activiteiten Agenda Milieu) project Eemlandgemeenten. Bij het opstellen van het geluidbeleid is samengewerkt met vier andere gemeenten in de regio Eemland (Bunschoten, Leusden, Soest en Woudenberg), het Gewest Eemland en de provincie Utrecht. De provincie Utrecht heeft de middelen beschikbaar gesteld om de gemeentelijke geluidnota’s vorm te geven.

Artikel 1.2 Reikwijdte en Status

De reikwijdte van de nota betreft de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor geluid. Dit betekent dat in deze nota industrielawaai, het lawaai afkomstig van wegverkeer op gemeentelijke wegen en van horeca en evenementen is opgenomen.

De provinciale wegen en rijkswegen hebben echter ook hun invloed op de gemeente. Evenals de luchtvaart. De provincie Utrecht respectievelijk het Rijk zijn de bevoegde gezagen voor deze geluidbronnen.

De geluidnota is een “beleidsregel” in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Een beleidsregel is een algemene regel omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften.

De geluidnota dient onder andere ter invulling van de bevoegdheden met betrekking tot:

- het vaststellen van hogere grenswaarden op grond van de Wet geluidhinder;

- het verlenen van milieuvergunningen en het stellen van nadere eisen op grond van de Wet milieubeheer;

- het verlenen van vrijstellingen en het vaststellen van bestemmingsplannen op grond van de Wet ruimtelijke ordening.

Het gaat hierbij met name om de afweging van belangen en uitleg van wettelijke voorschriften.

Door de beleidsregel vast te stellen is er een eenduidig toetsingskader voor geluid beschikbaar. Deze wordt gehanteerd bij het verlenen van een milieuvergunning, de vestiging van bedrijven, de voorbereiding op actualisatie van bestemmingsplannen en het vaststellen van hogere grenswaarden.

Conform de Awb zal het ontwerp van de geluidnota 6 weken ter inzage worden gelegd. Gedurende deze periode kunnen zienswijzen worden ingediend. Na behandeling van de zienswijzen wordt de definitieve nota opsteld en vastgesteld door de Raad.

De geldigheidsduur van deze nota loopt tot 2012. Daarna zal deze geëvalueerd worden en zonodig aangepast.

Artikel 1.3 Leeswijzer

In de hoofdstukken 2 en 3 worden achtereenvolgens het wettelijke kader en de effecten van geluid beschreven.

In hoofdstuk 4 en 5 worden de beleidsuitgangspunten ten aanzien van industrielawaai en wegverkeerslawaai behandeld.

Sinds 1 januari 2007 is de bevoegdheid tot het vaststellen van hogere grenswaarden van provincie naar gemeente overgegaan. Hoe invulling wordt gegeven aan de nieuwe bevoegdheid wordt in hoofdstuk 6 beschreven. In hoofdstuk 7 wordt het beleid ten aanzien van geluid van horeca en evenementen aangegeven en in hoofdstuk 8 wordt tenslotte het geluidbeleid voor het buitengebied behandeld.

Hoofdstuk 2 Wettelijk kader

De belangrijkste wettelijke instrumenten ter voorkoming of vermindering van geluidhinder zijn de Wet geluidhinder, de Wet ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer en het Bouwbesluit. Deze worden hierna kort toegelicht.

Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder regelt de beheersing van geluidhinder van het wegverkeer, spoorwegverkeer en van gezoneerde industrieterreinen. Voor zijn doorwerking is de wet veelal gekoppeld aan de Wet ruimtelijke ordening. Bij het opstellen van ruimtelijke plannen dient te worden voldaan een de geluidnormen van de Wet geluidhinder.

Wet milieubeheer

De Wet milieubeheer regelt het verlenen van een milieuvergunning aan een bedrijf. Hierbij worden de gevolgen van het bedrijf voor het milieu door de overheid getoetst. In de vergunning wordt de toegestane geluidproductie vastgelegd. De wet maakt onderscheid tussen:

- Vergunningplichtige bedrijven

In de Wet milieubeheer is aangegeven welke bedrijven een milieuvergunning moeten aanvragen. De Wet milieubeheer zelf geeft voor de bedrijven geen grenswaarden voor het geluid aan. In de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening is wel een afwegingssysteem van richtwaarden en grenswaarden opgenomen.

- Bedrijven vallend onder een ministrieel besluit (AmvB) (o.a. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) en Besluit landbouw).

In een dergelijk besluit staan vaste milieueisen, inclusief geluid, opgenomen. Voor deze bedrijven kan de gemeente in sommige gevallen, door middel van een nadere eis, afwijkende voorwaarden stellen.

Wanneer een bedrijf is gevestigd op een gezoneerd industrieterrein, schrijft de Wet geluidhinder voor dat het geluid van alle bedrijven samen onder zekere geluidnormen blijft.

Wet ruimtelijke ordening

De wet regelt een zorgvuldige milieuhygienische afweging bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Het aspect geluid maakt deel uit van deze afweging. Ook situaties die niet onder de Wet geluidhinder vallen, dienen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening bij de milieuhygienische afweging betrokken te worden.

Bouwbesluit

In het Bouwbesluit zijn prestatie-eisen opgenomen voor de geluidwering van gevels en tussen gebouwen onderling. Het Bouwbesluit maakt hierbij onderscheid tussen bestaande en nieuwe gebouwen. De eisen van het Bouwbesluit zijn allen van toepassing als er gebouwd of verbouwd gaat worden.

Overige regelgeving

De volgende belangrijke andere regels zijn opgenomen in de volgende wetten:

- De Wegenverkeerswet maakt het mogelijk om verkeersmaatregelen te treffen zodat de geluidoverlast van het verkeer vermindert (bijv. snelheidsbeperkingen)

- De Algemene plaatselijke verordening (APV) is een instrument tegen overlast in het openbare gebied

- Het Wetboek van Strafrecht stelt het met opzet verstoren van de nachtrust strafbaar.

Hoofdstuk 3 Effecten van geluid

Blootstelling van de mens aan geluid kan direct leiden tot effecten, zoals gehoorschade. Daarnaast kunnen indirect (via stressprocessen) effecten worden veroorzaakt zoals hinder, slaapverstoring, hart- en vaatziekten en bijvoorbeeld een verminderd prestatievermogen bij kinderen. Andere effecten die mogelijk kunnen optreden als gevolg van een overmatige geluidbelasting zijn aantasting van het hormoon- en immuunsysteem, psychische stoornissen en een verlaagd geboortegewicht.

De Gezondheidsraad heeft in 1994 vijf categorieën effecten onderscheiden waarbij de relatie tussen blootstelling aan geluid en nadelige gezondheidseffecten wetenschappelijk is aangetoond. De vijf categorieën zijn:

- hinder;

- slaapverstoring;

- aan stress gerelateerde ziekten;

- functionele effecten;

- gehoorschade.

De geluidhinderbeleving neemt toe als er sprake is van één of meer van de volgende meer subjectieve factoren:

- het geluid wordt als onnodig en/ of niet nuttig ervaren;

- de geluidveroorzakers schijnen zich niets aan te trekken van anderen;

- de gedachte dat het geluid schadelijk is voor de gezondheid;

- de associatie van het geluid met gevaar;

- de ontevredenheid over andere aspecten uit de omgeving.

Strikt genomen heeft alleen het geluidniveau direct met het geluid zelf te maken, de andere zijn zogenaamde “niet akoestische” factoren. Communicatie speelt een belangrijke rol bij de beheersing van het geluidklimaat. Als geluidveroorzakers aan hun omgeving duidelijk maken wat ze doen en waarom, dan draagt dit bij tot acceptatie en het kunnen verdragen van geluid.

Hoofdstuk 4 Industrielawaai

Artikel 4.1 Situatieschets

Het beleid voor industrielawaai heeft betrekking op de in de gemeente aanwezige bedrijven. Binnen de gemeente zijn op dit moment circa 270 bedrijven aanwezig, waarvan 72 bedrijven vergunningplichtig zijn. Ruim 70% van het bedrijvenbestand valt onder categorie 1 en 2.

De bedrijven bevinden zich grotendeels op de twee bedrijventerreinen die in de gemeente aanwezig zijn. Het betreft:

- Zuidbuurt: dit is een bedrijventerrein met categorie 1 en 2 bedrijven (bedrijven met categorie 3 mogen zich alleen aan de westzijde van het terrein vestigen – dit betreft het terrein tussen de Bramenberg/Vlierberg en de A27) gericht op lokale, arbeidsintensieve, kleinschalige bedrijvigheid. Er zitten met name ambachtelijke bedrijven, een groothandel in bouwmaterialen, een tankstation, gasflessenvulbedrijf en kantoren. Er zijn geen ‘grote lawaaimakers’ gevestigd.

- Eembrugge: (deels) geluidgezoneerd industrieterrein met grootschalige industrie tot en met categorie 4. Er zit bijvoorbeeld een asfaltcentrale (Asfaltproductie de Eem) en een betonfabriek (Eemland Beton). De provincie beheert de geluidzone. Net buiten de geluidzone staat de voormalige ocrietfabriek. Binnen de geluidzone komen overwegend bedrijfsfuncties voor, maar er zijn ook enkele woningen aanwezig.

De milieuvoorschriften voor bedrijven (ook wel ‘inrichtingen’ genoemd) worden opgelegd volgens twee regimes: door het uitgeven van Wm-vergunningen voor individuele bedrijven óf door de directe werking van regels die zijn opgenomen in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim, januari 2008) of de Landbouw AMvB. In het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) is beschreven onder welk van deze regimes een bedrijf valt.

Artikel 4.2 Huidige praktijk

Ter onderbouwing van een vergunningaanvraag dient een akoestisch onderzoek te worden aangeleverd als dit verplicht is of anderszins relevant. Wanneer bij een aanvraag of melding akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd, staat dit weergegeven in het Barim en wordt dit daarnaast ontleend aan art 5.10 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb).

Bedrijven op een geluidgezoneerd industrieterrein moeten bij een vergunningaanvraag altijd een akoestisch onderzoek uitvoeren.

De handhaving van de voorschriften in de Wm-vergunningen en het Barim wordt door het Gewest Eemland uitgevoerd op basis van het gewestelijke handhavingsprotocol. Over het aantal en de aard van geluidcontroles worden jaarlijks met de gemeente afspraken vastgelegd. Als blijkt dat er klachten zijn wordt in eerste instantie een controle uitgevoerd en geprobeerd het ambtelijk op te lossen. Indien dit niet mogelijk blijkt, wordt het traject van handhaving ingezet.

Artikel 4.3 Beleidsuitgangspunten

Het beleid dat de gemeente ten aanzien van vergunningverlening hanteert sluit voor het grootste deel aan op de huidige werkwijze. De uitgangspunten die op basis van deze geluidnota worden gehanteerd volgen hierna.

Grenswaarden en voorschriften

Voor de bedrijven die vergunningplichtig zijn worden geluidgrenswaarden en -voorschriften opgenomen in de Wm-vergunning. Voor het bepalen van de grenswaarden wordt de methodiek uit de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (21 oktober 1998) toegepast. De handreiking heeft geen formele juridische status, maar is opgesteld als hulpmiddel voor overheden bij het voorkomen en beperken van hinder door industrielawaai in het kader van de vergunningverlening en het opstellen van maatwerkvoorschriften. De handreiking bevat richtwaarden voor geluid voor verschillende woonomgevingen: een landelijke omgeving, een rustige woonwijk met weinig verkeer en een woonwijk in de stad en biedt de mogelijkheid om de opgenomen richtwaarden gebiedsgericht verder toe te spitsen op de heersende referentieniveaus in meerdere typen gebieden.

De geluidvoorschriften voor bedrijven die onder de werking van het Barim vallen, zijn standaard. Ook hier is het echter mogelijk voor specifieke situaties maatwerkvoorschriften (voorheen: Nadere eisen) op te leggen.

Aan de tabel uit de Handreiking Industrielawaai, zijn vanwege een betere aansluiting op de situatie in de gemeente Eemnes, twee gebiedstypen toegevoegd: ‘eerstelijns bebouwing’ en ‘woning op niet gezoneerde bedrijventerreinen’. Het gebiedstype ‘woonwijk in de stad’ is vervallen, omdat dit onvoldoende aansluit bij het karakter van de woonwijken in Eemnes.

Tabel 1: Gebiedsgerichte richtwaarden voor woonomgevingen

Zie bijlage 1.

Vanuit het oogpunt van bescherming van de gebiedskwaliteit, wordt als grenswaarde in de vergunning de geluidruimte opgenomen die het bedrijf nodig heeft, indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat dit lager ligt dan de richtwaarde. Hierbij wordt uitgegaan van het gebruik van de Best Beschikbare Technieken (BBT). De grenswaarde kan hierdoor dus een aantal dB(A) lager liggen dan de richtwaarden in bovenstaande tabel.

Indien er geen woningen (of andere geluidgevoelige objecten) binnen 100 m van het bedrijf aanwezig zijn, wordt standaard een referentiepunt op 50 m opgenomen waarvoor op basis van de Best Beschikbare Technieken (BBT) het toegestane geluidniveau (grenswaarde) wordt bepaald.

Pieklawaai

Voor pieklawaai zoals laden en lossen sluit de gemeente bij het vaststellen van te vergunnen grenswaarden (LAmax) aan op het landelijk beleid. Het maximum niveau voor pieklawaai bedraagt 70/65/60 dB (LAmax) voor de dag/avond/nacht. Het maximum wordt alleen verleend mits met onderzoek is aangetoond dat deze ruimte nodig is. Indien minder geluidruimte nodig is, wordt minder vergund. In voorkomende gevallen zoekt de gemeente naar stillere alternatieven zoals deze in het Programma Piek zijn opgenomen. De benodigde maatregelen worden vervolgens opgenomen in maatwerkvoorschriften.

Met name supermarkten of tankstations geven overlast vanwege het laden en lossen. Wettelijk gezien is dit niet toegestaan vóór 7:00 uur ’s ochtends. Als laden en lossen voor dit tijdstip gebeurt, wordt hierop gehandhaafd.

Zonebeheer

Het geluidzonemodel voor het geluidgezoneerde bedrijventerrein Eembrugge wordt door de provincie beheerd. Voor het beheer is een beheerteam ingesteld, waarin de gemeente, de provincie en het Gewest vertegenwoordigd zijn. De gemeente streeft er de komende jaren naar om – waar juridisch mogelijk en haalbaar - de zonegrens aan de westkant terug te brengen naar de oude ligging van de zonegrens in verband met het stiltegebied. Momenteel is de feitelijk vergunde geluidruimte (en daarmee de contour) veel kleiner dan de zone die is vastgesteld. Doordat er woningen gelegen aan de Eemweg een MTG-waarde hebben (een maximale geluidbelasting) is het feitelijk niet meer mogelijk om de nog resterende geluidruimte naar de westkant verder in gebruik te nemen. Reden temeer om in overleg met de gemeente Baarn en de provincie te bezien of de zone kan worden aangepast op de feitelijke situatie.

Ten aanzien van de ontwikkelingen op het terrein wordt via regulier overleg in het zonebeheerteam (gemeente, provincie en gewest) vinger aan de pols gehouden. Bij de uitgifte van kavels wordt eerst met behulp van het zonemodel bekeken waar geluidproducerende bedrijven het best gevestigd kunnen worden en wordt door het beheerteam advies gegeven over wat dit betekent voor de zone. Met het model kan bovendien worden bekeken welke (nog vrije) kavels dienen te worden gereserveerd voor de grootste geluidbronnen. Op basis van die informatie neemt de gemeente een besluit over de uitgifte van de kavel.

Ruimtelijk beleid

Uitgangspunt van het ruimtelijk beleid van de gemeente is dat woningen en andere

gevoelige bestemmingen zo veel mogelijk worden beschermd tegen geluid. Het

bestemmingsplan vormt het belangrijkste instrument om dit in te regelen. De volgende uitgangspunten ten aanzien van geluidhinder worden betrokken bij het opstellen en

actualiseren van bestemmingsplannen:

- Er wordt ruimtelijk een duidelijke functiescheiding aangebracht tussen bedrijfsactiviteiten en gevoelige functies (zoals wonen);

- Bij de ontwikkeling of herstructurering van een nieuw bedrijventerrein streeft de gemeente er naar een inwaartse (milieu)zonering aan te brengen.

Bij de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein, maar ook bij nieuw vestiging van bedrijven op bestaande bedrijventerreinen, heeft de gemeente nadrukkelijk aandacht voor de verkeersaantrekkende werking van bedrijven en de hinder van transport op de gevels van woningen langs de ontsluitingsroutes.

Hoofdstuk 5 Verkeerslawaai

Artikel 5.1 Situatieschets

Ten westen direct langs de woonkern Eemnes is de A27 gelegen. Ten zuiden van de gemeente ligt de A1.

De kern wordt verder ontsloten door de Wakkerendijk. De woonwijken worden ontsloten door de Noorder- en Zuidersingel, de Laarderweg, de Verlegde Laarderweg en de Stadswijksingel. Deze wegen hebben, met uitzondering van de Laarderweg (30 km/uur), een maximaal toegestane snelheid van 50 km/uur. De Bisschopsweg (N414) is 80 km/uur. Alle overige wegen in Eemnes zijn 30 km/uur.

Op grond van de Wet geluidhinder hebben wegen een geluidzone, met uitzondering van de 30 km-wegen. Indien binnen deze zone geluidgevoelige bestemmingen worden ontwikkeld dienen zij te worden getoetst aan de grenswaarden van de Wet geluihinder.

In het verleden zijn met geluid belaste woningen door het Ministerie van VROM geïnventariseerd. Voor de gemeente Eemnes zijn hierdoor woningen op de zogenaamde ‘A-lijst’ en ‘B-lijst’ terecht gekomen (woningen die op 1 maart 1986 een gevelbelasting van meer dan 50/55 en minder dan 60 dB(A) hadden). Momenteel loopt de procedure voor de zogenaamde ‘Eindmelding’. Hierin worden alle woningen die nog niet eerder gemeld waren, met geluidbelasting van meer dan 60 dB(A), alsnog gemeld bij het Ministerie. Sanering zal op termijn plaatsvinden. Voor Eemnes gaat het vooralsnog om 4 woningen.

Artikel 5.2 Beleidsuitgangspunten

Er is een aantal mogelijkheden om via het beleid van de gemeente invloed uit te oefenen om de geluidhinder vanwege verkeer te beperken. In deze paragraaf wordt de inzet die gemeente hiervoor pleegt beschreven.

Verkeersbeleid

Het huidig gemeentelijk verkeers en vervoersplan (GVVP) loopt tot en met 2009. Daarna zal het GVVP (waarschijnlijk in 2010) worden geactualiseerd.

Het verkeersmodel dat wordt gehanteerd is van 2002. Het betreft een statisch model wat

niet meer voldoet aan de huidige eisen. Bij de actualisering van het GVVP zal ook bekeken worden of het verkeersmodel kan worden geactualiseerd naar een dynamisch model.

Er wordt een verkeerskundig onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om de Zuidbuurt te ontsluiten. Hierbij dienen de effecten voor geluid te worden meegenomen.

Het lijkt daarbij een optie om de Laarderweg verkeerstechnisch wat te ontzien door de verkeersstromen meer te sturen via de nieuwe ontsluitingsweg van de Zuidbuurt. Hoewel in de structuurvisie en het GVVP staat dat dit juist niet wenselijk is, worden in het onderzoek alle opties meegenomen.

Onderhoud en reconstructie

Uitgangspunt bij (grootschalig) onderhoud en reconstructie van wegen is dat onderzocht wordt of er mogelijkheden zijn om een stil wegdektype toe te passen. Om tot een goede afweging te komen zal overleg plaatsvinden tussen de afdelingen openbare ruimte, ruimtelijke ordening en milieu over de geplande onderhouds- en reconstructiewerkzaamheden. Onderwerpen die hierbij een rol spelen zijn de hoogte van de geluidbelasting, verwachte groei van het verkeer, mogelijkheden een relevante geluidreductie te halen met deze bronmaatregel (groter dan 2 dB binnen de bebouwde kom), constructieve en financiële mogelijkheden. Bij wegen die in de nabijheid van de A27 zijn gelegen levert dit onvoldoende winst op, omdat daar het geluid van de A27 maatgevend is (overheerst).

Geluid bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen

Juist bij nieuwbouwplannen (zowel groot als kleinschalig) kan verkeersgeluid één van de belangrijkste factoren zijn die als belemmering werken voor de ontwikkeling. Het vooraf betrekken van de milieumedewerkers en het hanteren van ‘geluid’ als toetsingskader bij de planontwikkeling in plaats van een toetsing ‘achteraf’, kent meerdere voordelen.

De gemeente hanteert het beleid dat voorafgaand aan alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd (ook bij 30-km wegen, hoewel dit formeel volgens de Wet geluidhinder niet verplicht is) zodat de gevolgen van het verkeer voor de geluidkwaliteit in een vroeg stadium in beeld gebracht kan worden. Dit onderzoek wordt betrokken bij het opstellen van het stedenbouwkundig ontwerp en het realiseren van voldoende akoestische kwaliteit. De milieumedewerkers zullen bij de start van iedere ruimtelijke ontwikkeling/ruimtelijk besluitvormingsproces meedenken over kansen en bedreigingen en voor zover mogelijk vanuit hun deskundigheid bij het proces betrokken blijven.

Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lden kan worden voldaan is er het op grond van de Wgh mogelijk om hogere waarden vast te stellen. In hoofdstuk 6 is uiteengezet welk beleid de gemeente hiervoor hanteert.

Voor de uitbreiding van het bedrijventerrein en ontwerp van de Zuidbuurt is er akoestisch onderzoek uitgevoerd waarbij o.a. is gekeken naar de afschermende werking van een geluidwal om de geluidbelasting ten gevolge van de A27 op de woningen te reduceren. Voor een goed ontwerp dient reeds in een vroeg stadium geluiddeskundigheid te worden betrokken. De overige mogelijkheden om in het ontwerp en de bebouwing rekening te houden met geluid zijn weergegeven in onderstaande figuur.

 

Figuur 1

Zie bijlage 2.

Provinciale wegen

Binnen de gemeente is de Bisschopsweg de enige provinciale weg. De provincie voert het beleid dat bij onderhoud van provinciale wegen het gebruik van stil asfalt nadrukkelijk wordt overwogen. Inzet is een reductie van gemiddeld 5 dB. Andere bronmaatregelen, die ingrijpen in de verkeersstructuur zijn over het algemeen niet mogelijk. Bij veel provinciale wegen (buiten de bebouwde kom) liggen woningen vaak verspreid en dicht tegen de weg aan. Afschermende maatregelen (het plaatsen van schermen) is een oplossing die vaak niet haalbaar is vanwege de hoge kosten en de vele aansluitingen van woningen. Bovendien zijn de provinciale wegen die door de bebouwde kom van de gemeente lopen juist vaak weer dicht bebouwd zodat het plaatsen van schermen zicht ontneemt en bezwaren vanuit de bevolking zal oproepen.

Rijkswegen

De gemeente zet zich er voor in te zoeken naar oplossingen om de geluidoverlast van de A27 te beperken. Omdat er geen sprake is van een wettelijk knelpunt, hoeft rijkswaterstaat (RWS) hier formeel geen maatregelen te treffen. Waar mogelijk plaatst de gemeente het onderwerp echter op de agenda in overleggen met provincie en rijk en zal in ieder geval aandringen op het toepassen van stiller wegdek bij (indien mogelijk vervroegd) onderhoud. Ook de mogelijkheden voor snelheidsbeperking zullen daarbij worden besproken. In het kader van de Tracewet A27/A1 zal de gemeente nadrukkelijk betrokken zijn.

Verder maakt de gemeente inzichtelijk in hoeverre een scherm of het verlengen/verhogen van de geluidwal een geluidreductie oplevert en wat de kosten daarvan zijn.

Vliegverkeer

De gemeente ontvangt signalen dat er overlast is van vliegverkeer van Schiphol. De normstelling voor Schiphol is o.a. verankerd in het LVB (Luchthaven verkeersbesluit) onder de Wet Luchtvaart. De gemeente heeft geen wettelijke middelen danwel bevoegdheden om deze geluidbron te reguleren.

Bij klachten over vliegtuiglawaai kunnen bewoners het beste zelf actie ondernemen via www.bezoekbas.nl of de BAS klachtenlijn (020) 601 5555. De meldingen worden geregistreerd en tellen mee in de statistiek.

De gemeente onderhoudt wel contacten met de provincie over eventuele mogelijkheden belangen van de gemeente bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de sector te behartigen.

Ten gevolge van helikoptervluchten wordt eveneens overlast ondervonden. De gemeente is voornemens dit in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) te reguleren (bijvoorbeeld een maximum verbinden aan het aantal vluchten en meldingsplicht vooraf).

Sluipverkeer

Bijna alle Eemlandgemeenten hebben last van sluipverkeer. Doordat de rijkswegen (A1, A27) vollopen, wijkt verkeer uit naar provinciale wegen en gemeentelijke doorgaande wegen. Dit probleem is bij de afdelingen verkeer gesignaleerd en er wordt op gemeentelijk niveau naar oplossingen gezocht. Ook is er in regionaal verband, in samenwerking met andere partijen, een aantal maatregelen genomen (quick-win maatregelen) en worden studies uitgevoerd. De nieuwe ontwikkelingen van Rijkswaterstaat (RWS) zoals de planstudies A27 en A1 en bereikbaarheid van Almere zullen niet direct leiden tot een ontlasting van het onderliggende wegennet.

De toename van sluipverkeer heeft lokaal invloed op de geluidbelasting langs wegen. Vanuit het vakgebied milieu zullen de ontwikkelingen echter worden gevolgd en indien nodig wordt het onderwerp aan de orde gesteld.

Hoofdstuk 6 Hogere grenswaarden

Artikel 6.1 Situatieschets

Dit beleidskader omschrijft de situaties waarin door het college hogere grenswaarden kunnen worden vastgesteld in het geval van wegverkeerslawaai en industrielawaai. Het beleid voor hogere grenswaarden voor wegverkeerslawaai is van toepassing op alle wegen, en de directe omgeving daaromheen, uitgezonderd wegen die binnen een woonerf liggen of waarvoor een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. De directe omgeving is in de Wgh en Bgh (Besluit geluidhinder) omschreven in de vorm van zones.

De Wgh biedt de mogelijkheid om voor woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen hogere grenswaarden voor geluid vast te stellen wanneer het niet mogelijk is om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. De Wgh geeft de maximale bandbreedte tussen de voorkeursgrenswaarden en maximaal toelaatbare waarden aan. De gemeente kan zelf middels beleid aangeven hoe hier invulling aan gegeven wordt.

Hierbij valt te denken aan:

- in welke gevallen kunnen hogere waarden worden vastgesteld (de ontheffingscriteria);

- hoe hoog zijn de waarden die kunnen worden vastgesteld (hoogte van de hogere waarden) en;

- welke voorwaarden worden hieraan verbonden?

Het beleid voor hogere grenswaarde voor industrielawaai is van toepassing op (de zone van) één gezoneerd industrieterrein: Eembrugge. Overige bedrijfsmatige en industriële activiteiten in Eemnes vallen onder de Wet milieubeheer.

In het hiernavolgende wordt in eerste instantie aangegeven in welke gevallen de gemeente hogere waarden vaststelt en onder welke voorwaarden, waarna de procedure en de aanvraag voor de hogere waarden worden beschreven.

Als basis is het beleid genomen dat de provincie Utrecht tot 1 januari 2007 heeft gehanteerd.

30-km wegen

De 30 kilometer wegen vormen een afwijkende categorie binnen de Wgh. Formeel kan voor deze wegen geen hogere grenswaarde aangevraagd of verleend worden, omdat ze geen zone hebben. Vanuit de ruimtelijke ordening moet echter wel beoordeeld worden of de geluidbelasting op woningen nabij een 30 kilometer weg voldoet aan de voorkeursgrenswaarde.

Bij nieuwbouw van woningen en reconstructie van wegen zal altijd getoetst moeten worden aan de wettelijke eisen voor het binnenniveau, te weten 33 dB (in een enkel geval geldt een eis van 43 dB voor het binnenniveau, zie artikel 3.1 Bouwbesluit).

Dit betekent dat ook voor 30 kilometer wegen een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd, indien de geluidbelasting op de gevel mogelijk meer dan 53 dB zal bedragen .

Artikel 6.2 Beleidsregels voor hogere grenswaarden

Indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kunnen hogere grenswaarden worden vastgesteld. De hogere grenswaardenprocedure vereist een zorgvuldige afweging tussen het toe te stane geluidniveau en voldoende bescherming van het woonklimaat. Cruciale punten bij deze procedure zijn:

- de ontheffingscriteria om deze procedure te kunnen doorlopen

- het geluidniveau van de hogere grenswaarde

- de voorwaarden die aan de hogere grenswaarden worden verbonden.

Voor de drie genoemde punten wordt hierna aangegeven wat de uitgangspunten voor de gemeente Eemnes zijn.

De ontheffingscriteria waaraan voldaan moet worden zijn:

1. de woningen vullen een open plaats tussen aanwezige bebouwing op, het gaat hierbij vooral om woningen die worden gebouwd in een planmatige verdichting van de woonbebouwing; of

2. de woningen vervullen door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige, akoestisch afschermende functie voor andere woningen waar de voorkeursgrenswaarde reeds wordt overschreden. Onder een doelmatige afscherming verstaan we ten minste 2 dB afscherming voor bestaande woningen, welke in aantal ten minste de helft van het aantal nieuwe woningen bedraagt (verhouding “nieuwe woningen : bestaande woningen met een reductie van ten minste 2 dB” = 2:1); of

3. de woningen bestaan uit vervangende nieuwbouw:

i) woningen voor woningen: gelijk blijvend aantal woningen of geluid-gehinderden en een gevelbelasting die gelijk blijft of afneemt ; of

ii) woningen in plaats van niet-geluidgevoelige functies: indien dit niet leidt tot ingrijpende wijzigingen van de stedenbouwkundige structuur; of

4. de woningen liggen verspreid in het gebied buiten de bebouwde kom; of

5. de woningen zijn grond- of bedrijfsgebonden, dit zijn bijvoorbeeld (agrarische) bedrijfswoningen of aanleunwoningen bij een zorginstelling; of

6. een nieuw aan te leggen weg vervult een zodanige verkeersverzamelfunctie, dat binnen de zone van een andere weg of meerdere andere wegen een lagere geluidbelastingen van woningen wordt bereikt. Netto moet er sprake zijn van een verbetering. Dit betekent dat de totale afname (aantal woningen x afname per woning) groter moet zijn dan de totale toename (aantal woningen x toename per woning).

De hoogte van de vast te stellen hogere grenswaarde wordt bepaald aan de hand van onderstaande regels:

1. Grenswaarden voor woningen hoger dan

i) 58 dB voor wegverkeerslawaai, of

ii) 60 dB(A) voor industrielawaai

worden alleen toegestaan bij vervangende nieuwbouw of bij een stadsvernieuwingsplan.

2. Bij geluidgevoelige bestemmingen anders dan woningen worden geen hogere grenswaarden vastgesteld hoger dan 58 dB voor wegverkeerslawaai . Voor deze categorie gevoelige bestemmingen is geen hogere grenswaarde mogelijk voor industrielawaai.

3. Wanneer sprake is van cumulatie van geluidbelasting in de maatgevende zone en omliggende zones, mag deze gecumuleerde geluidbelasting nooit hoger zijn dan de maximale grenswaarde voor de maatgevende zone.

4. In het buitengebied (zie hoofdstuk 8) worden geen hogere waarden verleend.

Aan een beschikking waarin een hogere grenswaarde wordt vastgesteld, worden voorwaarden verbonden:

1. Een hogere grenswaarde wordt niet eerder vastgesteld dan nadat de mogelijkheden om binnen de voorkeursgrenswaarde te blijven, door het treffen van bron- en overdrachtmaatregelen, zijn uitgeput.

2. Bij een uitbreidingslocatie moet ten minste 90% van de woningen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde(n). Voor maximaal 10% van de nieuwe woningen kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld.

3. Iedere woning moet een geluidluwe gevel hebben. Geluidluw betekent een geluidbelasting die kleiner of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde, ook indien er rekening wordt gehouden met cumulatie.

4. Er is ten minste één te openen deel in de geluidluwe gevel aanwezig.

De gemeente kan, indien er fundamentele en gemotiveerde bezwaren van stedenbouwkundige, volkshuisvestelijke of milieuhygiënische aard zijn, bij hoge uitzondering besluiten dat de voorgaande voorwaarden niet gelden. Hiertoe neemt zij een motivering op bij het besluit tot het vaststellen van een hogere waarde.

Artikel 6.3 Procedure

Procedure besluitvorming

In de meeste gevallen is de procedure voor het toestaan van een hogere grenswaarde

gekoppeld aan de vaststelling van een bestemmingsplan of een projectbesluit. Initiatiefnemers kunnen ook geheel autonoom, dus niet gekoppeld aan een bestemmingsplanwijziging of projectbesluit, een verzoek om een hogere waarde indienen. Dit kan uiteraard alleen indien de reden voor het verzoek niet in strijd is met het bestemmingsplan. De procedure ziet er als volgt uit:

1. Indienen aanvraag (zo mogelijk voorafgegaan door vooroverleg)

2. Beoordelen aanvraag

i) Eventueel verzoek om aanvullende gegevens

ii) Inhoudelijke toetsing (door medewerker milieu)

iii) Opstellen advies (door medewerker RO)

3. Ontwerpbesluit

4. Inspraak

i) 6 weken, of

ii) 2 weken bij een projectbesluit

Als de procedure gerelateerd is aan een bestemmingsplanprocedure (of projectbesluit) worden beide ontwerpen tegelijkertijd ter inzage gelegd (conform de procedure uit 3.4 Awb)

5. Besluit: vaststellen hogere grenswaarden

6. Vaststellen bestemmingsplan

7. Hogere grenswaarde melden bij kadaster (na besluit of beroepsprocedure)

De milieumedewerker toetst de ingediende akoestische onderzoeken aan dit beleidskader en overige wet- en regelgeving en stelt een inhoudelijk advies op. De medewerker RO

coördineert de procedure (parallel aan de WRO procedure) en adviseert aan de hand van het inhoudelijke advies van milieu het college.

Benodigde gegevens bij aanvraag

Bij de aanvraag voor het vaststellen van hogere grenswaarden worden de volgende gegevens overgelegd:

- De hoogte van de gevraagde hogere grenswaarden in dB;

- De reden voor de aanvraag;

- De rapportage van het akoestisch onderzoek (inclusief onderzochte bron- of overdrachtsmaatregelen);

- Ruimtelijke onderbouwing;

- Financiële onderbouwing;

- Verklaring dat maatregelen getroffen worden om aan het binnenniveau voor geluid te kunnen voldoen;

- Een beschrijving, schetstekening en uitvoeringsplan van (eventuele) de geluidafschermende voorzieningen tussen geluidbron en woningen, indien deze voorziening noodzakelijk is om de gevraagde waarden te kunnen waarborgen;

- Een situatietekening van de onderzoekslocatie met inbegrip van de omgeving waarop alle geluidbronnen zijn weergegeven, alsmede mogelijke wettelijk vastgestelde zone(s) die de onderzoekslocatie overlappen.

Hoofdstuk 7 Horeca en evenementen

Artikel 7.1 Situatieschets

Op basis van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) gelden standaard eisen aan horeca-, sport- of recreatie inrichtingen. In ‘maatwerkbepalingen’ kunnen ter beperking van geluidoverlast, voorschriften worden opgenomen zoals het laten plaatsen van een volumebegrenzer op de muziekinstallatie, het gesloten houden van ramen en deuren (behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen), voorschriften over terrassen en gedragsregels. Het opleggen van maatwerkvoorschriften gebeurt meestal nadat er klachten zijn binnengekomen of zijn geconstateerd omtrent geluidoverlast.

Om overlast te beperken zijn de sluitingstijden ook van groot belang. Horecabedrijven mogen op grond van de APV van zondag tot en met donderdag open zijn tot 00.00 uur. Van vrijdag tot en met zaterdag tot 01.00 uur. Verder houdt de gemeente in het vestigingsbeleid voor horecaondernemingen rekening met de eventuele overlast op omwonenden. Dit komt in de bestemmingsplannen tot uiting.

Artikel 7.2 Individuele en collectieve festiviteiten bij horecabedrijven

De landelijke wet- en regelgeving biedt de ruimte om bedrijven de mogelijkheid te bieden om op een hiervoor vastgesteld aantal dagen niet aan de standaard geluidnormen uit het Barim te hoeven voldoen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in twee typen evenementen/ festiviteiten:

- (Individuele) festiviteiten behorend tot de inrichting.

- Algemene (collectieve) festiviteiten aangewezen door de gemeente;

De gemeente kan maximaal 12 individuele én collectieve dagen aanwijzen, waarop door inrichtingen geen melding gedaan hoeft te worden van te houden festiviteiten.

Beleid voor individuele festiviteiten

In de APV van de gemeente Eemnes is vastgelegd dat het houden van individuele festiviteiten per bedrijf op maximaal 4 dagen per jaar is toegestaan. Dit geldt voor zogenaamde ‘individuele festiviteiten’ verbonden aan de inrichting. Een goede communicatie richting burgers over festiviteiten bespaart veel ergernis en hinder.

Van de festiviteiten moet van te voren een melding worden gedaan. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

- de melding wordt bij voorkeur 6 weken van te voren gedaan.

- ontheffing van de geluidnormen voor individuele festiviteiten wordt verleend tot 00.00 uur. Dit tijdstip kan voor specifieke festiviteiten met maximaal een uur worden verlengd.

- de gemeente publiceert tijdig tijdstip, locatie en aard van incidentele

festiviteiten van horeca-inrichtingen in de krant.

Tegen het houden van incidentele festiviteiten in de inrichtingen is geen bezwaar mogelijk. Publicatie is dan ook niet verplicht.

Beleid algemene (collectieve) festiviteiten

De gemeente heeft in de APV op dit moment geen beperking aangebracht voor het aantal collectieve festiviteiten. Het maximaal toelaatbare aantal van 12 wordt bij lange na niet gehaald. In Eemnes zijn in ieder geval de volgende evenementen:

- Kermis (1 à 2 keer per jaar)

- Koninginnedag

- Jazz festijn

Op bovengenoemde collectieve dagen in het jaar hoeven horeca-inrichtingen niet aan de standaardeisen uit het Barim te voldoen op basis van de regeling voor collectieve (buiten)festiviteiten. Op deze dagen hoeft daarvan niet vooraf melding te worden gemaakt.

Vrijstelling van de geluidnormen op deze dagen heeft alleen betrekking op geluid binnen de inrichting en dus niet op de gemeenschappelijke podia. Voor deze podia dient een aparte evenementenvergunning (zie hierna) te worden aangevraagd.

Voor de festiviteiten van de inrichtingen op deze collectieve dagen gelden dezelfde eindtijden als voor de evenementen op de buitenpodia waarvoor een vergunning moet worden aangevraagd.

Beleid evenementen

Voor het houden van buitenevenementen met versterkte muziek, dient een evenementenvergunning te worden aangevraagd.

Eemnes heeft 3 locaties waar evenementen worden toegestaan:

- terrein aan de Oude Haven

- terrein aan de Noordersingel (kermis)

- de Braadkamp

De ervaring binnen Eemnes is dat er weinig klachten binnen komen over de evenementen.

Een bijzonder evenement is de ijsbaan. Praktisch gezien is het niet mogelijk om hiervoor vooraf een vergunning aan te vragen. Er is immers vaak kort van tevoren duidelijkheid over de ijskwaliteit. Analoog aan het ontheffingsregime voor individuele en collectieve festiviteiten (zie hiervoor) geldt voor de ijsbaan dat deze maximaal 12 dagen per jaar in gebruik mag zijn (met gebruik van geluidinstallatie).

Het grootste gedeelte van het gebied ten oosten van de Wakkerendijk wordt ingenomen door het stiltegebied Eemland. Het houden van evenementen in een stiltegebied is in principe niet mogelijk en is in strijd met de Provinciale Milieuverordening. In uitzonderlijke gevallen kan ontheffing worden aangevraagd bij de provincie (als beheerder van het stiltegebied). Ook aan inrichtingen gebonden festiviteiten (waarvan ontheffing bij de gemeente aangevraagd moet worden) worden niet toegestaan.

In het buitengebied hanteert de gemeente het beleid dat in principe geen evenementen worden toegestaan. Indien incidenteel sprake zou zijn van een evenement in het buitengebied, dan wordt hier geen muziekinstallatie toegestaan. Evenementen mogen een maximale geluidbelasting veroorzaken van 80 dB(A) op de dichtstbijzijnde gevel, of bij het ontbreken van een gevel, op 50 meter afstand. De eindtijd voor evenementen is zondag tot en met donderdag 00.00 uur en van vrijdag tot en met zaterdag 01.00 uur.

Hoofdstuk 8 Buitengebied

Artikel 8.1 Situatieschets

Doel van specifiek geluidbeleid voor het buitengebied (gebied ten oosten van de Wakkerendijk) is behoud van het (huidige) rustige karakter en het mogelijk (blijven) maken van aan het buitengebied verbonden ontwikkelingen. In dit hoofdstuk over het ‘buitengebied’ wordt nader ingezoomd op de instrumenten die de gemeente inzet om de gewenste akoestische kwaliteit specifiek in het buitengebied te realiseren en te behouden.

Voor het buitengebied gelden de volgende doelstellingen:

- behoud van gebiedseigen geluid (van agrarische activiteiten) en beleid dat gericht is op beperking van toename ‘niet gebiedseigen’ geluid (bijvoorbeeld van toeristische nevenactiviteiten en evenementen) ten opzichte van ‘gebiedseigen’ geluid;

- bewaken van rust in het stiltegebied

Het buitengebied heeft een overwegend agrarische functie. Een groot deel van dit gebied is aangewezen als stiltegebied. De provincie wijst deze gebieden aan en is beheerder van deze gebieden. De westelijke grens van het stiltegebied valt vrijwel samen met de Wakkerendijk en de Meentweg. De zuidelijke grens valt ongeveer samen met de Anna-Louwenweg. In het noorden en oosten wordt het gebied begrenst door de Eem en de gemeentegrens in het Eemmeer. In het stiltegebied aan de Eem is de jachthaven ’t Raboes gelegen.

Artikel 8.2 Stiltegebied Eemland

Het provinciale beleid voor de stiltegebieden is er op gericht een aantal stille gebieden te creëren voor de ‘rustzoekende’ mens. In de regio is inmiddels één stiltegebied (Eemland) begrensd in de gemeenten Bunschoten en Eemnes. Zie de afbeelding op de volgende pagina voor de ligging van het stiltegebied. De provinciale milieu verordening beschrijft het provinciale beleid. Dit bevat onderstaande aspecten.

Begrenzing

Voor elk stiltegebied wordt een gebiedseigen streefwaarde bepaald. Deze bedraagt maximaal 40 LAeq etmaalwaarde. Verder wordt het stiltegebied begrensd. Hierbij wordt de geluidruimte van bestaande bedrijven vastgelegd in detailkaarten. Deze bedrijven kunnen de activiteiten waarvoor ze een vergunning hebben op het moment van begrenzing van het stiltegebied, voortzetten. Lastig bij de begrenzing van de stiltegebieden is het verkeerslawaai. Anders dan het geluid van de inrichtingen is dit moeilijker te reguleren. Eens in de vijf jaar wordt daarom de begrenzing van een stiltegebied door de provincie geëvalueerd, en waar nodig aangepast aan de belasting vanwege het wegverkeer.

Bedrijvigheid

In haar beleid geeft de provincie aan dat uitbreiden van bestaande bedrijven alleen mogelijk is als de verstoring niet toeneemt. Ook staat in het beleid dat geluidhinder van doelmatige landbouw aanvaardbaar is, evenals werkzaamheden die bijdragen aan de instandhouding of verbetering van de functie van het gebied. Dit geeft ruimte om bij bestaande (agrarische) bedrijven bij uitbreidingen in overleg nieuwe geluidruimte vast te leggen. Dit kan leiden tot plaatselijk verleggen van de grenzen van het stiltegebied of het aanpassen van de normstelling. Hierbij zal wel altijd moeten worden onderzocht welke maatregelen mogelijk zijn om de toename van de geluiduitstraling door wijziging of schaalvergroting te beperken, welke maatregelen voldoen aan het BBT-principe en welke afwijkingen mogelijk zijn met toepassing van compensatie. In overleg tussen het bedrijf en de gemeente worden dan de uiteindelijk (nieuwe) geluidgrenswaarden voor de inrichting vastgelegd in de vergunning of in maatwerkvoorschriften in het geval van een Barim-bedrijf.

De agrarische activiteiten kunnen op gespannen voet staan met de geluidnormen van circa 40 LAeq etmaalwaarde in een stiltegebied. Daarom hanteert de gemeente het beleid dat het vestigen van nieuwe inrichtingen in beginsel niet mogelijk is.

 

Figuur 2

Zie bijlage 3.

Artikel 8.3 Beleid agrarische activiteiten

In navolging van de regels die gelden voor het stiltegebied wordt voor de rest van het buitengebied, dat grenst aan het stiltegebied, de volgende beleidslijn gehanteerd. Doelstelling is om mogelijke overlast die omliggende woningen (of een andere gevoelige bestemming), en natuur- en diersoorten van de agrarische bedrijfsvoering kunnen ondervinden als gevolg van:

- de normale bedrijfsvoering;

- activiteiten die vroeg in de ochtend of in de nacht plaatsvinden;

- uitbreiding van nevenactiviteiten (recreatie en/of toerisme);

- evenementen in het buitengebied op een agrarisch perceel;

te beperken.

Middels het ruimtelijke traject (bestemmingsplan) en het vergunningentraject kan dit worden gereguleerd.

Bestemmingsplan

Het toetsingskader voor handhaving wordt behalve door de Wm-vergunning of de AmvB geboden door het bestemmingsplan. Hierin is een lijst met toegestane activiteiten opgenomen.

Er wordt (in geval van herziening) in de bestemmingsplannen buitengebied een goede (limitatieve) lijst opgenomen als bepaalde activiteiten die het karakter van het buitengebied kunnen aantasten in het buitengebied niet gewenst zijn.

Maatwerkvoorschriften

Om de geluidkwaliteit in het buitengebied te kunnen bewaken wordt bij het verlenen van een nieuwe Wm-vergunning of nieuwe melding in het kader van het Barim, afgewogen of via maatwerkvoorschriften de gebiedsgerichte ambitiekwaliteit voor geluid kan worden voorgeschreven. Of sprake is van een redelijke eis, zal moeten blijken uit onderzoek.

Hiertoe zullen dan ook referentiemetingen moeten worden uitgevoerd om te bepalen wat het geluidniveau van de omgeving is (het zgn achtergrondniveau).

Voor bestaande bedrijven worden de huidige grenswaarden gehandhaafd, ook als deze hoger zijn dan het geluidniveau wat uit referentiemetingen is gebleken.

Zoals al eerder aan de orde is geweest onder Zonebeheer industrielawaai (zie onder paragraaf 4.3) zal worden bekeken in hoeverre de zonegrens afkomstig van het industrieterrein Eembrugge kan worden beperkt, omdat deze feitelijk niet maximaal wordt benut en in de toekomst ook niet zal worden benut (beperking door woningen met MTG-waarde)

Hoofdstuk 9 Tot slot

Met deze geluidnota maakt de gemeente Eemnes inzichtelijk hoe zij met het aspect geluid omgaat. Naast het voldoen aan de wettelijke eisen wordt o.a. ook aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan de bevoegdheid tot het vaststellen van hogere grenswaarden.

Omdat regelgeving en ontwikkelingen in de mobiliteit en bedrijvigheid niet stil staan, is het wenselijk deze nota na een bepaalde tijd tegen het licht te houden (evalueren) en zonodig aan te passen. Om deze reden is deze nota geldig tot 2012 en zal de evaluatie in de loop van 2011 moeten plaatsvinden.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 27 april 2009.

Bijlage Bijlagen

Nota geluidbeleid Bijlage 3 Figuur 2

Nota geluidbeleid Bijlage 2 Figuur 1

Nota geluidbeleid Bijlage 1 Tabel 1 Gebiedsgerichte richtwaarden voor woonomgevingen

Verlenging nota geluidbeleid