Huisvestingsverordening Eemnes 2007

Geldend van 28-03-2007 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Huisvestingsverordening Eemnes 2007

De raad van de gemeente Eemnes;

 

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 19 december 2006;

 

overwegende, dat de verordening in overeenstemming dient te worden gebracht met regelgeving van de Provincie Utrecht;

 

gelet op artikel 147, lid 1 van de Gemeentewet, artikel 7 van de Huisvestingswet en de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

1. wet: de Huisvestingswet;

2. besluit: het Huisvestingsbesluit;

3. woonruimte: het daaromtrent in artikel 1, sub 1.b van de wet bepaalde;

4. eigenaar: het daaromtrent in artikel 1, lid 2, van de wet bepaalde;

5. Provincie Utrecht: het grondgebied van de provincie Utrecht;

6. Gewest Eemland: het grondgebied van de gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest en Woudenberg;

7. huishouden: een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren;

8. huisvestingsvergunning: de vergunning, bedoeld in artikel 7 van de wet;

9. huurprijs: het daaromtrent in artikel 1, sub 1 j van de wet bepaalde;

10. huurprijsgrens: het daaromtrent in artikel 6 lid 3, sub b van de wet bepaalde;

11. ingezetene: degene die in het bevolkingsregister van de gemeente Eemnes of één der andere gemeenten in de provincie Utrecht is opgenomen, en feitelijk in de gemeente Eemnes of één der andere gemeenten in de provincie Utrecht hoofdverblijf heeft in een voor permanente bewoning aangewezen woonruimte;

12. inkomen: het rekeninkomen zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de huurtoeslag;

13. inschrijfduur: periode dat een huishouden geregistreerd staat als woningzoekende in de gemeente Eemnes;

14. inwoning: het bewonen van een woonruimte die onderdeel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen;

15. maatschappelijke binding: het daaromtrent in artikel 1, sub 1 van de wet bepaalde, met dien verstande dat een maatschappelijke binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die tenminste drie jaar onafgebroken ingezetene zijn van de provincie Utrecht, dan wel gedurende de voorafgaande tien jaar tenminste zes jaren onafgebroken ingezetene zijn geweest van de provincie Utrecht dan wel gedurende de voorafgaande tien jaar ten minste vier jaar onafgebroken ingezetene zijn geweest van de gemeente Eemnes en vanwege het volgen van een voltijdse studie of school de gemeente heeft verlaten;

16. economische binding: het daaromtrent in artikel 1, sub 1.l van de wet bepaalde; Hieraan wordt toegevoegd, dat voorts een persoon economisch aan de provincie Utrecht gebonden is indien hij/zij een voltijdse studie volgt die over een langere periode frequente aanwezigheid in de provincie Utrecht vereist;

17. onzelfstandige woonruimte: woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

18. standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, sub 1e van de wet bepaalde;

19. vergunninghouder: degene aan wie de huisvestingsvergunning is verleend;

20. woningzoekende: een huishouden dat zich wil vestigen in de provincie Utrecht en voldoet aan de criteria zoals genoemd in paragraaf 2.4 van de verordening;

21. woonwagen: een woonwagen zoals bedoeld in artikel 1 sub 1f van de wet bepaalde;

22. aanbodsysteem: systeem van het aanbieden en verhuren van huurwoningen waarbij het aanbod voor alle woningzoekenden in een woonkrant wordt gepubliceerd en waarbij de uiteindelijke toewijzingen in dezelfde woonkrant als zodanig worden verantwoord, dat per toewijzing duidelijk is op welke gronden de toewijzing heeft plaatsgevonden

Hoofdstuk 2 Verdeling van woonruimte

Paragraaf 2.1 Werkingsgebied

Artikel 2.1.1 Huurprijsgrens

Het bepaalde in dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op woonruimten met een huurprijs per maand, die minder bedraagt dan de maximale huurprijsgrens per maand in de meerpersoonstabel van de Wet op de huurtoeslag, dan wel de daarvoor in de plaats tredende overheidsregeling, zoals deze is of zal worden gewijzigd;

Artikel 2.1.2 Nadere afperking

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1.1 is het bepaalde in dit hoofdstuk niet van toepassing op:

1. woonruimten als bedoeld in artikel 6, lid 1, van de wet (inwoning, woonwagens, woonschepen en bejaardenoorden);

2. onzelfstandige woonruimten.

Paragraaf 2.2 Inschrijving

Artikel 2.2.1 Register van woningzoekenden

  • 1 Huishoudens die een woning willen betrekken waarvoor een huisvestingsvergunning is vereist moeten ten minste twee maanden zijn ingeschreven in een door of namens het college bijgehouden register van woningzoekenden.

  • 2 In dit register worden de huishoudens ingeschreven die voldoen aan de toelatingseisen ingevolge paragraaf 2.4.

Artikel 2.2.2 Bewijs van inschrijving

  • 1 Het college verstrekt aan de in het register ingeschreven woningzoekenden een bewijs van inschrijving, waarop de volgende gegevens worden vermeld:

    a. Geregistreerde naam van de aanvrager en het aantal meeverhuizende personen;

    b. Geregistreerd adres;

    c. Geregistreerde leeftijd;

    d. Geregistreerd inkomen;

    e. Geregistreerde woondatum;

    f. Geregistreerde inschrijvingsdatum en inschrijfnummer;

    g. Geregistreerde nationaliteit of verblijfstitel.

  • 2 De woningzoekende dient een uittreksel uit het bevolkingsregister te overleggen.

  • 3 De inschrijving is 12 maanden geldig.

  • 4 Het college stelt de ingeschreven woningzoekende in de gelegenheid om binnen een door hen te bepalen periode een aanvraag te doen tot verlenging van de inschrijving.

  • 5 Het college beëindigt een inschrijving, indien:

    a. de woningzoekende de beschikking heeft verkregen over passende woonruimte in Eemnes of één van de andere gemeenten in de provincie Utrecht.

    b. de woningzoekende daarom verzoekt;

    c. de woningzoekende niet meer aan de inschrijvingseisen voldoet;

    d. binnen de in lid 3 genoemde periode geen aanvraag voor verlenging van de inschrijving is ontvangen.

  • 6 Een inschrijving geldt tevens als een aanvraag voor een huisvestingsvergunning.

  • 7 Voor de inschrijving en verlenging van de inschrijving kan het college een vergoeding vragen.

  • 8 Het college is bevoegd het bijhouden van het register van woningzoekenden te mandateren aan de Alliantie Eemvallei dan wel een andere daarvoor geschikte instantie.

Paragraaf 2.3 Huisvestingsvergunning

Artikel 2.3.1 Vergunningvereiste

  • 1 Het is verboden zonder een huisvestingsvergunning een woonruimte of standplaats, aangewezen c.q. uitgezonderd in de artikelen 2.1.1 en 2.1.2, in gebruik te nemen voor bewoning.

  • 2 Het is verboden de in het vorige lid bedoelde woonruimte of standplaats voor bewoning in gebruik te geven aan een huishouden dat niet beschikt over een huisvestingsvergunning.

Artikel 2.3.2 Criteria voor vergunningverlening

  • 1 Het college verleent de huisvestingsvergunning, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    a. het huishouden dat de huisvestingsvergunning aanvraagt behoort tot de ingevolge paragraaf 2.4 aangewezen categorieën van woningzoekenden die voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning in aanmerking komen;

    b. er is voor de woonruimte geen gegadigde waarvoor met toepassing van het bepaalde in paragraaf 2.6 de voorziening in de behoefte aan woonruimte dringender noodzakelijk is.

  • 2 Op of bij de huisvestingsvergunning vermeldt het college de volgende informatie:

    a. de mededeling dat de vergunning vervalt indien er binnen 2 maanden na de datum van afgifte van de huisvestingsvergunning geen gebruik van is gemaakt;

    b. de namen van de personen die als vergunninghouder worden aangemerkt;

    c. het aantal personen dat de woonruimte in gebruik neemt.

  • 3 Het in het eerste lid, sub c, bepaalde blijft buiten toepassing, indien zich een situatie voordoet als aangegeven in artikel 9 van het besluit (medehuurderschap en voorgenomen woningruil).

Artikel 2.3.3 Vruchteloze aanbieding

In afwijking van het in artikel 2.3.2 bepaalde geldt dat deze minimaal 2 maal conform paragraaf 2.5 ter verhuur dienen te zijn aangeboden alvorens een huisvestingsvergunning aan een volgens de criteria niet maatschappelijk of economisch gebonden huishouden verstrekt kan worden.

Artikel 2.3.4 Intrekking

Het college kan een huisvestingsvergunning intrekken, indien:

1. de vergunninghouder de er in vermelde woonruimte niet binnen de door het college bij de verlening van de vergunning gestelde termijn in gebruik heeft genomen;

2. de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.

Paragraaf 2.4 Toelating

Artikel 2.4.1 Leeftijd

Ten minste één der leden van het huishouden moet meerderjarig zijn in de zin van de wet.

Artikel 2.4.2 Economische en maatschappelijke binding

  • 1 Ten minste één der volwassen leden van het huishouden moet maatschappelijk of economisch gebonden zijn aan de provincie Utrecht, dan wel in de positie verkeren als aangegeven in artikel 13c van de Wet;

  • 2 In afwijking van het eerste lid geldt de eis van economische of maatschappelijke binding niet, indien zich een situatie voordoet als beschreven in artikel 6 van het Besluit.

Artikel 2.4.3 Verblijfsstatus

De leden van het huishouden moeten òf de Nederlandse nationaliteit bezitten òf over een geldige verblijfstitel in Nederland beschikken.

Paragraaf 2.5 Passendheid

Artikel 2.5.1 Verhouding inkomen - huurprijs

  • 1 De huisvestingsvergunning voor een huurwoning wordt slechts verleend indien het inkomen van het huishouden in redelijke verhouding staat tot de huurprijs.

  • 2 Bij de toepassing van het in lid 1 gestelde hanteert het college een jaarlijks door hen bij te stellen huur/inkomenstabel vast. Daarbij dienen doelstellingen, vervat in het Besluit beheer sociale huursector te worden nagestreefd en zijn de huur-/inkomensgrenzen uit de Wet op de huurtoeslag bepalend.

  • 3 Voor de bepaling van het inkomen kan het college nadere uitvoeringsregels vaststellen.

Paragraaf 2.6 Aanbieding

Artikel 2.6.1 Woningaanbieding

De woningen die voor verhuur beschikbaar komen worden aan woningzoekenden aangeboden door middel van een advertentie in een lokaal nieuwsblad dan wel woonkrant.

Artikel 2.6.2 Specifieke doelgroepen

  • 1 Het college kan woningen bestemd voor specifieke doelgroepen, waaronder mede wordt verstaan, de doelgroepen senioren, gehandicapten, jongeren, via nader aan te geven criteria aan woningzoekenden aanbieden.

  • 2 Het college wordt in deze gevallen geadviseerd door de partijen die met de uitvoering van de woonruimteverdeling belast zijn.

Artikel 2.6.3 Bepaling volgorde toewijzing van huurwoningen

  • 1 Bij aanmelding van meerdere huishoudens voor één aangeboden woonruimte worden de woningzoekenden ter bepaling van de volgorde gerangschikt. Degene met de langste inschrijfduur komt in aanmerking voor de woning.

  • 2 Woningzoekenden met een voorrangverklaring hebben, in afwijking van het bepaalde in lid 1, voorrang boven andere kandidaten. De volgorde van toewijzing van voorrangkandidaten wordt bepaald door de datum van afgifte van de voorrangverklaring.

Paragraaf 2.7 Voorrang

Artikel 2.7.1 Mate van voorrang

  • 1 Indien een woningzoekende met een economische of maatschappelijke binding aan het Gewest Eemland een urgente behoefte heeft aan (andere) woonruimte en aantoonbaar al het mogelijke doet en heeft gedaan om zelf woonruimte te vinden, kan hij aan het college verzoeken hem een voorrangsverklaring te verstrekken.

  • 2 De voorrangsverklaring houdt het volgende in:

    a. de erkenning dat verhuizing van de woningzoekende urgent is en dat het college dientengevolge bij het verlenen van een huisvestingsvergunning in aanvulling op het bepaalde in artikel 2.3.2 voorrang zullen verlenen aan de woningzoekende;

    b. de mededeling of de voorrangverlening beperkt is tot een bepaald soort woonruimte en zo ja welke;

    c. de mededeling dat de voorrangsverklaring 6 maanden geldig is;

  • 3 De voorrangsverklaring geldt niet voor nieuwbouw woningen.

Artikel 2.7.2 Aanvragen van een voorrangsverklaring

  • 1 Het college kan ten behoeve van de bepaling van de toewijzing bij voorrang aanvullende bewijsstukken vragen.

  • 2 Op of bij de voorrangsverklaring vermeldt het college de inhoud van de voorrangsverklaring zoals bedoeld in artikel 2.7.1.

Artikel 2.7.3 Toekennen van een voorrangsverklaring

  • 1 Het college kan een voorrangsverklaring afgeven indien aan een of meer van de in lid 2 genoemde voorwaarden wordt voldaan.

  • 2 Medische indicatie en/of sociale indicatie: hiervan is sprake indien, op advies van een hiertoe ingeschakelde deskundige, in afwijking van de reguliere wachttijd, een snellere oplossing van het huisvestingsprobleem uit medisch en/of sociaal oogpunt noodzakelijk is.

  • 3 Het college draagt zorg voor het aanleggen van een register van woningzoekenden met een voorrangsverklaring.

  • 4 Een voorrangsverklaring heeft een geldigheid van 6 maanden vanaf de datum van toezending van het besluit tot toekenning. Het college kan besluiten tot verlenging van de geldigheidstermijn indien aannemelijk wordt gemaakt dat in de voorgaande periode geen woonruimten zijn aangeboden die redelijkerwijs als passend mochten worden aangemerkt of er andere bijzondere omstandigheden zich hebben voorgedaan waardoor een spoedige verhuizing redelijkerwijs niet kon plaatsvinden.

  • 5 Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de toekenning van voorrangsverklaringen.

Artikel 2.7.4 Wijziging, intrekking en verlenging

  • 1 Bij gewijzigde omstandigheden kan college, al dan niet op verzoek van de woningzoekende, besluiten de vastgestelde mate van voorrang te wijzigen. Dit wordt ter kennis van de woningzoekende gebracht door middel van de verstrekking van een gewijzigde voorrangsverklaring, waarbij tevens wordt meegedeeld dat het voordien verstrekte bewijs omtrent de mate van voorrang is vervallen.

  • 2 Het college trekt een voorrangsverklaring in:

    a. indien niet langer aan de vereisten voor het verkrijgen van voorrang wordt voldaan;

    b. indien de mate van voorrang is toegekend op grond van gegevens waarvan de woningzoekende wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren;

    c. indien de urgent woningzoekende naar het oordeel van het college een aanbieding van passende woonruimte heeft geweigerd.

  • 3 Na het intrekken van een voorrangsverklaring kan niet op grond van dezelfde omstandigheden opnieuw een urgentie worden aangevraagd.

Artikel 2.7.5 Mandatering van bevoegdheden

Het college is bevoegd de uitoefening krachtens paragraaf 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6 en 2.7 te mandateren aan eigenaren/verhuurders of groepen eigenaren van de woonruimte.

Paragraaf 2.8 Afwijkende bepalingen voor bijzondere woonvormen

Artikel 2.8.1 Standplaatsen voor een woonwagen

In afwijking van het bepaalde in voorgaande paragrafen zijn voor de aanbieding en toewijzing van standplaatsen voor woonwagens de volgende regels van kracht.

Artikel 2.8.2 Toepassingsbereik

Deze paragraaf is van toepassing op de in de gemeente Eemnes gerealiseerde en nog te realiseren standplaatsen van woonwagens.

Artikel 2.8.3 Verbodsbepaling

Het is verboden om zonder huisvestingsvergunning van het college met een woonwagen een standplaats in gebruik te nemen of bezet te houden.

Artikel 2.8.4 Voorwaarden voor inschrijving

De standplaatszoekende behoort tot de ingevolge paragraaf 2.4. aangewezen categorie woningzoekenden die voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning in aanmerking komt.

Artikel 2.8.5 Wachtlijst

  • 1 Het college draagt zorg voor het aanleggen en bijhouden van een wachtlijst voor standplaatszoekenden.

  • 2 Kandidaten kunnen zich laten inschrijven op de wachtlijst indien is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 2.8.4.

  • 3 De wachtlijst vermeldt de namen van de kandidaten in volgorde van inschrijving, in geval van standplaatszoekenden gespecificeerd per woonwagencentrum.

Artikel 2.8.6 Vervallen van inschrijving

De inschrijving als gegadigde voor een standplaats vervalt indien:

1. De ingeschrevene de beschikking heeft gekregen over passende andere woonruimte - zoals een andere standplaats of een woning in de gemeente Eemnes of één van de andere gemeenten in de provincie Utrecht.

2. De standplaatszoekende niet meer aan de vereisten voor inschrijving voldoet.

3. De standplaatsplaatszoekende daarom verzoekt.

Artikel 2.8.7 Toewijzing

  • 1 Standplaatsen worden alleen toegewezen door het college aan aanvragers die staan ingeschreven op de in artikel 2.8.5 genoemde lijst.

  • 2 De standplaats wordt toegewezen aan een aanvrager wiens naam boven aan de lijst staat.

Artikel 2.8.8 Aanvragen van een huisvestingsvergunning

De aanvraag van een huisvestingsvergunning voor een standplaats dient conform het in artikel 2.3.2 van deze verordening bepaalde te geschieden.

Hoofdstuk 3 Verdere bepalingen

Artikel 3.1 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

Artikel 3.2 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 2.3.1, 2.8.1 of 2.8.2, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of een geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 3.3 Handhaving

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

  • 2 Met de opsporing van de bij artikel 3.2 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren belast de in het eerste lid genoemde ambtenaren, voor zover zij door de minister van justitie daartoe zijn aangewezen.

  • 3 De in het eerste lid genoemde ambtenaren hebben de bevoegdheden als genoemd in artikel 77 van de wet.

Artikel 3.4 Restbepaling

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college, waarbij zij zich uitsluitend zullen laten leiden door overwegingen betrekking hebbende op de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte.

Artikel 3.5 Overleg bij wijziging

Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening pleegt het college overleg met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid, of artikel 72, eerste lid, van de Woningwet (Stb 1991, 439) toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepaling

Artikel 4.1 Overgangsbepaling

Bij het als gevolg van deze verordening vervallen van woonduur als rangordecriterium geldt dat kandidaten die zich hebben ingeschreven voor 1 januari 2007 de woonduur wordt omgezet in inschrijfduur. De inschrijfduur is de periode dat een huishouden geregistreerd staat als woningzoekende in de gemeente Eemnes. Tot woonduur wordt die periode gerekend dat de woningzoekende in dezelfde huurwoning in Eemnes woont met een huurprijs beneden de huurprijsgrens.

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Huisvestingsverordening Eemnes 2007.

Artikel 4.3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007.

 

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 29 januari 2007
 
 
 
de griffier,                                                                     de voorzitter,
J.A. de Bruijn                                                                R. van Benthem RA