Regeling vervallen per 02-01-2018

Verordening op het raadplegend en raadgevend referendum Eemnes 2004

Geldend van 19-03-2004 t/m 01-01-2018

Intitulé

Verordening op het raadplegend en raadgevend referendum Eemnes 2004

De raad van de gemeente Eemnes;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2003, waarin een voorstel wordt gedaan tot het vaststellen van een referendumverordening;

 

gehoord de werkgroep evaluatie dualisme en de commissie bestuur, samenleving en middelen van 12 januari 2004;

 

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening op het raadplegend en raadgevend referendum Eemnes 2004.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a) referendum: een raadplegende of raadgevende volksstemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een door de raad te nemen besluit;

b) kiesgerechtigden: diegenen die op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden overeenkomstig het bepaalde in de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Eemnes;

c) voorgenomen besluit: een te nemen raadsbesluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), alsmede privaatrechtelijke besluiten.

 

Artikel 2

Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het hele grondgebied van de gemeente of een gedeelte daarvan.

Hoofdstuk 2 Onderwerpen

Artikel 3 Uitzonderingen

Een referendum kan niet worden gehouden over een voorgenomen besluit:

a) over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen, schenkingen, besluiten over rechtspositionele regelingen aangaande de griffier of griffiemedewerkers;

b) over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

c) over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

d) besluiten in het kader van deze verordening;

e) waarbij het belang van het referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;

f) ter uitvoering van een besluit van het rijk of de provincie waarbij de raad geen beleidsvrijheid heeft;

g) waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwege de daarmee gemoeide spoedeisende gemeentelijke belangen;

h) waarvan de raad van mening is dat er andere dan bovengenoemde dringende redenen zijn om geen referendum te houden.

 

Hoofdstuk 3 Initiatief van raad en van kiesgerechtigden

Artikel 4 Initiatief van de raad

  • De raad kan besluiten tot het houden van een referendum. Voor een dergelijk besluit is een gekwalificeerde meerderheid nodig van tenminste 2/3 deel van het aantal in de betreffende raadsvergadering aanwezige leden.

  • Het bepaalde in artikel 8 e.v. is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Kennisgeving

  • Kiesgerechtigden kunnen schriftelijk aangeven dat zij een initiatief willen nemen tot een referendum over een voorgenomen besluit van de raad.

  • Deze kennisgeving moet ten minste 2 dagen vóór de raadsvergadering, waarvoor het besluit is geagendeerd, bij de raad worden ingediend. De kennisgeving moet worden ondersteund door een aantal kiesgerechtigden, dat ten minste gelijk is aan 10% van de kiesdeler van de laatstgehouden verkiezing van de leden van de raad.

  • In de kennisgeving wordt aangegeven om welk (voorgenomen) raadsbesluit het gaat. De kennisgeving gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • De in het derde lid bedoelde persoonsgegevens worden geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.

  • Indien een kennisgeving is gedaan volgens de hiervoor gestelde eisen, beslist de raad in dezelfde vergadering waarvoor het besluit van de raad is geagendeerd of over dit besluit, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, een referendum kan worden gehouden. De raad kan zijn beslissing voor ten hoogste 5 weken verdagen.

Artikel 6 Indiening verzoek

  • Binnen 6 weken na de dag waarop de raad heeft bekend gemaakt dat op grond van de kennisgeving is besloten dat over een voorgenomen besluit een referendum kan worden gehouden, kan door kiesgerechtigden een verzoek tot het houden van een referendum worden ingediend.

  • Dit verzoek moet worden ondersteund door een aantal kiesgerechtigden dat ten minste gelijk is aan 100% van het de kiesdeler van de laatstgehouden verkiezing van de leden van de raad.

  • Voor de vaststelling van het in het tweede lid bedoelde aantal, worden de kiesgerechtigden die de kennisgeving hebben ondersteund, meegerekend.

  • In het verzoek wordt aangegeven om welk (te nemen) raadsbesluit het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • De in het vierde lid genoemde persoonsgegevens zijn geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.

  • Het college onderzoekt na binnenkomst van het verzoek, of dit verzoek aan de hiervoor gestelde eisen voldoet. Zij neemt hierover binnen 6 weken een besluit. Het college kan zijn beslissing voor ten hoogste 4 weken verdagen.

  • Indien het verzoek voldoet aan de hiervoor gestelde eisen, neemt de raad uiterlijk binnen 16 weken na de dag van ontvangst van het verzoek een besluit over het houden van een referendum.

Artikel 7 Aanhouden beslissing

  • Wanneer de raad na een kennisgeving als genoemd in artikel 5 van mening is, dat over het voorgenomen besluit een referendum kan worden gehouden, dan wordt het betreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze behandeld.

  • De stemming over het door de raad te nemen besluit zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het (inleidende of het definitieve) verzoek wordt beslist.

Hoofdstuk 4 Datum, vraagstelling en procedure

Artikel 8 Datum

  • De raad stelt de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan uiterlijk 3 maanden na de dag waarop het definitieve verzoek is ingewilligd of nadat de raad besloten heeft tot het houden van een referendum op basis van artikel 4.

  • Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

Artikel 9 Vraagstelling

  • De raad stelt de vraagstelling en de antwoordcategorieën van het referendum vast.

  • De vraagstelling wordt weergegeven op de oproepingskaart.

Artikel 10 Advies en toezicht

  • De raad kan zich bij het vaststellen van de vraagstelling laten adviseren door een commissie van advies en toezicht.

  • De raad stelt deze commissie van advies en toezicht in en benoemt en ontslaat haar leden.

Artikel 11 Uitvoering

Het college is belast met de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van een referendum. Het college regelt de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie.

Hoofdstuk 5 Financiën

Artikel 12 Budget

De raad stelt, nadat is besloten tot het houden van een referendum, een budget beschikbaar voor voorlichting en organisatie.

Hoofdstuk 6 De stemming, de uitslag en de gevolgen van de uitslag

Artikel 13 Geldigheid van de uitslag

  • Het referendum wordt als geldig beschouwd, indien meer dan 50% van de kiesgerechtigden een stem heeft uitgebracht.

  • De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 14 De beslissing van de raad

In de eerstvolgende vergadering van de raad na de dag waarop het referendum wordt gehouden, vindt besluitvorming plaats over het voorgenomen raadsbesluit dat aan het referendum is onderworpen.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 15 Strafsanctie

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

a) stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

b) stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, danwel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

c) stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

d) als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

 

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de 43e dag na de datum van haar bekendmaking.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening op het raadplegend en raadgevend referendum Eemnes 2004’.

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
de raad van Eemnes op 26 januari 2004.
 
De griffier,                        De voorzitter,
 
 
J.A. de Bruijn                   Mr. J.G. Bijl

Bijlage Bijlagen

Welstandsnota Eemnes Bijlage e, Tekst algemene criteria

Welstandsnota Eemnes Bijlage d, Literatuur en bronnen

Welstandsnota Eemnes Bijlage c, Verklarende woordenlijst

Welstandsnota Eemnes Bijlage b, Monumentenlijst

Welstandsnota Eemnes Bijlage a, Ruimtelijke analyse buitengebied

Welstandsnota Eemnes Bijlage 2 West

Welstandsnota Eemnes Bijlage 1 Oost