Verordening op het onderzoeksrecht van de raad 2004

Geldend van 16-07-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2004

Intitulé

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad 2004

De raad van de gemeente Eemnes;

 

gelezen het voorstel aan de raad d.d. 11 mei 2004

 

gelet op het bepaalde in de artikelen 155a tot en met 155g van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening: Verordening op het onderzoeksrecht van de raad 2004.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet;

b. onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet;

Artikel 2 Instellen van het onderzoek / onderzoekscommissie

  • 1 Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen.

  • 2 In de eerstvolgende raadsvergadering na dit besluit stelt de raad een onderzoekscommissie in van tenminste drie leden.

  • 3 De raad wijst tenminste twee plaatsvervangende leden aan.

  • 4 Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere regels vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad.

Artikel 3 Voorzitter

  • 1 De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2 De voorzitter is belast met:

    a. het leiden van de beraadslagingen en zittingen;

    b. het handhaven van de orde;

    c. het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    d. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap

  • 1 Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:

    a. de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;

    b. een lid ophoudt lid te zijn van de raad;

    c. de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te horen;

    d. een lid ontslag krijgt.

  • 2 Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk op de hoogte.

  • 3 In vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 4 De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.

Artikel 5 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie

  • 1 De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaats vindt of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte.

  • 2 De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het verzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis.

  • 3 De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdrachten en de uitoefening van hun taak noodzakelijk acht.

  • 4 De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe geen plicht tot medewerking.

Artikel 6 Ambtelijke bijstand

  • 1 De raad benoemt ter ondersteuning van de onderzoekscommissie een commissiegriffier.

  • 2 De commissiegriffier is bij iedere zitting aanwezig.

  • 3 Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt zijn plaats ingenomen door een daartoe door de raad aangewezen vervanger.

  • 4 Op verzoek van de onderzoekscommissie kan de gemeentesecretaris in overleg met de commissievoorzitter en griffier interne onderzoeksmedewerkers aanwijzen, die in voldoende mate voor de invulling van hun taak worden vrijgesteld.

  • 5 De verordening ambtelijke bijstand is niet van toepassing.

Artikel 7 Zittingen

  • 1 De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en brengt die ter openbare kennis.

  • 2 De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen tenminste twee weken vóór de zitting op.

  • 3 Binnen drie dagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 4 De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld.

Artikel 8 Toehoorders en de pers

  • 1 De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.

  • 2 Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3 De voorzitter is bevoegd toehoorders, die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.

Artikel 9 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan vooraf mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 10 Verslaglegging zitting

  • 1 De commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting.

  • 2 Het verslag vermeldt de naam van de aanwezigen en hun hoedanigheid, voor zover van belang.

  • 3 Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 4 Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5 Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

Artikel 11 Beraadslagingen

  • 1 De onderzoekscommissie beraadslaagt indien de voorzitter of een lid dat nodig acht.

  • 2 De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren.

Artikel 12 Afronding onderzoek

Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden de bevindingen door middel van een schriftelijke rapportage aan de raad, onder gelijktijdige toezending van een afschrift aan het college, aangeboden.

Artikel 13 Budget

  • 1 Bij het besluit tot het instellen van een onderzoek geeft de raad de omvang aan van het budget, waarover de onderzoekscommissie bij de uitvoering van het onderzoek kan beschikken.

  • 2 Ten laste van dit budget worden gebracht de kosten van:

    a. de kosten van derden als bedoeld in artikel 5, lid 3;

    b. de kosten van (vervanging van) medewerkers als bedoeld in artikel 6;

    c. overige uitgaven die voortvloeien uit werkzaamheden die de commissie voor het onderzoek nodig oordeelt.

  • 3 De onderzoekscommissie is voor de besteding van het budget verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De verordening treedt in werking op 1 juli 2004.

  • 2 De verordening wordt aangehaald als: Verordening op het onderzoeksrecht van de raad 2004.

     

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van Eemnes op 28 juni 2004.
 
 
De griffier,                                                                               De voorzitter,
J.A. de Bruijn                                                                          Mr. J.G. Bijl