Verordening Maatschappelijke Bijdrage

Geldend van 19-01-2021 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

Verordening Maatschappelijke Bijdrage

De raad van de gemeente Eemsdelta;

gezien het voorstel van de Stuurgroep Herindeling Eemsdelta d.d. 3 december 2020;

gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet;

overwegende dat het van belang is dat bijstandsgerechtigden inspanningen leveren om zo snel mogelijk aan het werk te gaan en anders maatschappelijke activiteiten verrichten die leiden tot activering en stijging op de participatieladder;

besluit vast te stellen de volgende verordening

Verordening Maatschappelijke Bijdrage

Hoofdstuk 1

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Participatiewet, IOAW, IOAZ

    • b.

      grote afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar

    • c.

      korte afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen één jaar

    • d.

      mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

Artikel 2. Doelgroep en doel

  • 1.

    Tot de doelgroep behoren alle belanghebbenden van 18 jaar tot 27 jaar die een uitkering ontvangen op grond van de wet.

  • 2.

    Het verrichten van een onbeloonde maatschappelijke bijdrage is bedoeld als tegenprestatie van mensen die een beroep doen op de solidariteit van de samenleving, waardoor zij ook invulling geven aan hun maatschappelijke betrokkenheid.

Artikel 3. Bevoegdheid

Het College van burgemeester en wethouders kan een plicht tot het verrichten van een maatschappelijke bijdrage naar vermogen opleggen aan een belanghebbende die behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2 eerste lid en die niet is vrijgesteld of ontheven van het verrichten van een maatschappelijke bijdrage.

Hoofdstuk 2 Een maatschappelijke bijdrage naar vermogen

Artikel 4. Inhoud van een maatschappelijke bijdrage

  • 1.

    Het College van burgemeester en wethouders kan een maatschappelijke bijdrage, die additioneel van aard is, inzetten in zoverre dat:

    • a.

      Het maatschappelijke activiteiten zijn;

    • b.

      De gemeente geen vergoeding verstrekt voor deze werkzaamheden. De organisatie waarvoor de belanghebbende werkt mag wel een vergoeding geven

    • c.

      De werkzaamheden geen belemmering vormen voor het accepteren van regulier werk;

    • d.

      De werkzaamheden beperkt zijn in omvang en duur;

    • e.

      De werkzaamheden in de betreffende organisatie door belanghebbende worden verricht naast, of in aanvulling op reguliere arbeid;

    • f.

      De werkzaamheden niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt;

    • g.

      De werkzaamheden naar hun aard niet direct gericht zijn op toeleiding naar de arbeidsmarkt en niet zijn bedoeld als re-integratie-instrument.

  • 2.

    Het College van burgemeester en wethouders kan ter nadere uitvoering van deze verordening beleidsregels vaststellen waarin wordt vastgelegd welke aanvullende werkzaamheden het College van burgemeester en wethouders in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

Artikel 5. Het opdragen van een maatschappelijke bijdrage

  • 1.

    Het College van burgemeester en wethouders kan een belanghebbende met een grote afstand tot de arbeidsmarkt een maatschappelijk bijdrage opdragen.

  • 2.

    Het College van burgemeester en wethouders kan een belanghebbende met een korte afstand tot de arbeidsmarkt uitsluitend een maatschappelijke bijdrage opdragen indien bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen.

  • 3.

    Bij het opdragen van een maatschappelijke bijdrage houdt het College van burgemeester en wethouders rekening met de volgende factoren:

    • a.

      De maatschappelijke bijdrage moet naar vermogen kunnen worden verricht door een belanghebbende;

    • b.

      De persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een belanghebbende moeten in aanmerking worden genomen;

    • c.

      De persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende moeten in overweging worden genomen;

    • d.

      Als een belanghebbende al maatschappelijke activiteiten of vrijwilligerswerk verricht, moet daarmee rekening worden gehouden.

Artikel 6. Duur, indicering en omvang van Maatschappelijke bijdrage

  • 1.

    De maatschappelijke bijdrage wordt opgedragen voor zestien uur per week gedurende vijftien

  • 2.

    De maatschappelijke bijdrage wordt voor alleenstaande ouders met kinderen onder de vijf jaar opgedragen voor acht uur per week gedurende vijftien weken per jaar.

  • 3.

    Uren naar vermogen wordt vastgesteld op grond van een UWV SMZ indicering.

  • 4.

    De maatschappelijke bijdrage moet elk jaar worden geleverd.

Artikel 7. Mantelzorg

Het College van burgemeester en wethouders draagt geen maatschappelijke bijdrage op als een belanghebbende mantelzorg verricht voor zover het verrichten van mantelzorg naar het oordeel van het College van burgemeester en wethouders redelijkerwijs noodzakelijk is.

Artikel 8. Geen werkzaamheden voorhanden

  • 1.

    Het College van burgemeester en wethouders draagt geen maatschappelijke bijdrage op als er geen werkzaamheden voorhanden zijn die hiervoor kunnen worden ingezet.

  • 2.

    Als het College van burgemeester en wethouders geen maatschappelijke bijdrage opdraagt omdat geen werkzaamheden voorhanden zijn, beoordeelt het College van burgemeester en wethouders binnen zes maanden, of op dat moment wel werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als maatschappelijke bijdrage.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 8. Intrekken oude verordeningen

De Verordeningen Maatschappelijke bijdrage van de gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum worden ingetrokken.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op de dag van bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2021.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Verordening Maatschappelijke bijdrage Eemsdelta".

Ondertekening

Eemsdelta, 4 januari 2021

De raad voornoemd,

T.G.C. Kramer-Klein G.Beukema

Griffier Voorzitter