Verordening op de andere commissies in de gemeente Eemsmond 2005

Geldend van 01-01-2006 t/m heden

Intitulé

Verordening op de andere commissies in de gemeente Eemsmond 2005

De raad van de gemeente Eemsmond;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van december 2005;

Gelet op artikel 84 van de Gemeentewet;

Overwegende dat de wet dualisering aanleiding geeft tot een herbezinning op de rol en positionering van de adviescommissies in de gemeente Eemsmond;

Overwegende dat de betrokkenheid van inwoners van groot belang is bij de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid;

B e s l u i t :

De Verordening op de andere commissies in de gemeente Eemsmond 2005 vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a. Wet: Gemeentewet;

  • b. Andere commissies: (advies-)commissies die het college over de voorbereiding van voorgenomen beleid en/of uitvoering van beleid en daarop berustende regelgeving adviseren (ex artikel 84 Gemeentewet);

  • c. College: burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsmond;

  • d. Raad: de gemeenteraad van de gemeente Eemsmond;

  • e. Platform gehandicaptenbeleid: Stichting Platform Gehandicaptenbeleid Eemsmond;

  • f. Cliëntenraad: Cliëntenraad Algemene Bijstand Eemsmond.

Artikel 2 Instellen en instandhouden adviescommissies

  • a. Burgemeester en wethouders bevorderen de betrokkenheid van de inwoners van Eemsmond bij de totstandkoming en uitvoering van het gemeentelijk beleid door het instellen en in stand houden van gemeentelijke adviescommissies.

  • b. Leden van de gemeenteraad en het college kunnen geen lid zijn van een door het college ingestelde commissie.

  • c. Commissies bestaan uit mensen van buiten de raad of het college die specifieke expertise hebben op het terrein waarover de commissie adviseert.

  • d. Het college stelt de commissies in en bepaalt de samenstelling, de zittingsduur van de leden, benoemt de leden en besluit over de taken en werkwijze en de vergoeding.

  • e. Het college stelt de raad in kennis van het onder d. genoemde en biedt de raad de gelegenheid zijn zienswijze hierover kenbaar te maken.

  • f. Het college legt wijzigingen in de samenstelling en de beschrijving van de taken van elke adviescommissie ter kennisgeving voor aan de raad.

Artikel 3 Werkwijze

  • a. De commissie adviseert op het terrein van beleidsvoorbereiding en/of beleidsuitvoering gevraagd en ongevraagd aan het college. Daarnaast kan een commissie ook uitvoerende werkzaamheden verrichten.

  • b. De raad kan het college verzoeken advies te vragen aan die bepaalde commissie.

  • c. Het college maakt bij belangrijke nieuwe beleidsspeerpunten vooraf aan de raad kenbaar op welke wijze advies wordt ingewonnen c.q. burgers betrokken worden bij de totstandkoming van het beleidsvoorstel (bijvoorbeeld in startnotities) zodat de raad hierover zijn oordeel kan geven.

  • d. De adviescommissie zal over de voorbereiding en uitvoering van beleid en de daarop berustende regelingen op een zodanig tijdstip advies worden gevraagd dat het uitgebrachte advies met een reactie van het college toegevoegd kan worden aan de aan de raad ter beschikking te stellen stukken.

  • e. De raad kan de adviescommissie uitnodigen voor een toelichting op haar advies.

Artikel 4 Faciliteiten

  • a. Het college verschaft ten aanzien van de uitoefening van de adviserende taak van de adviescommissie zo vroeg mogelijk de nodige informatie.

  • b. Iedere adviescommissie wordt ambtelijk ondersteund. Het college beslist welke ambtenaar deze functie vervult.

  • c. De adviescommissie ontvangt jaarlijks een subsidie voor de bestrijding van de noodzakelijkerwijs gemaakte onkosten.

Artikel 5 Slotbepalingen

  • a.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

  • b.

    Op dat tijdstip vervallen het Reglement voor de gemeentelijke culturele raad Hefshuizen (vastgesteld bij raadsbesluit van 19-12-1990), Reglement voor de gemeentelijke welzijnscommissie Hefshuizen (vastgesteld bij raadsbesluit van 19-12-1990), Reglement voor de gemeentelijke werkgroep ontwikkelingssamenwerking Eemsmond (vastgesteld bij raadsbesluit van 9-12-1993), Reglement voor de gemeentelijke sportcommissie Eemsmond (vastgesteld bij raadsbesluit van 13-06-1996).

  • c.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening op de andere adviescommissies in de gemeente Eemsmond 2005".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Eemsmond, gehouden op 12 januari 2006.
De raad voornoemd,
voorzitter,
griffier,

Nota-toelichting

Toelichting

Algemeen

Met de invoering van de Wet dualisering gemeentebestuur is ook een nieuw commissiestelsel ingevoerd. De nieuwe wet biedt de mogelijkheid aan zowel de raad als het college om eigen adviescommissies in te stellen. Zij maakt daarbij onderscheid tussen raadscommissies (deze hebben tot taak de besluitvorming in de raad voor te bereiden en overleg te voeren met het college), bestuurscommissies (waaraan bevoegdheden van de raad, college of burgemeester worden overgedragen) en andere commissies. Deze laatste categorie betreft met name de adviescommissies ten aanzien van een bepaald beleidsterrein. De nieuwe wet brengt verder met zich mee dat wethouders en burgemeester geen lid kunnen zijn van een door de raad ingestelde commissie en omgekeerd.

Verder is als gevolg van de wet dualisering een onderscheid in de beleidscyclus aangebracht tussen de kaderstellende taak en de controlerende taak die aan de raad werden toegewezen, en de beleidsvoorbereidende en de beleidsuitvoerende taken die aan het college werden toebedeeld.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, zijn in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

Artikel 2

Betrokkenheid van inwoners van de gemeente Eemsmond vinden wij van groot belang bij de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijke beleid. Dit komt de kwaliteit, het draagvlak voor het beleid en imago van de gemeente ten goede. Veel inwoners hebben specifieke kennis en expertise en kunnen op grond van hun ervaring als gebruiker een toegevoegde waarde leveren, waardoor de kwaliteit van het beleid kan worden verhoogd.

Op dit moment zijn acht adviescommissies operationeel. Deze commissies bestaan al geruime tijd. Hierna volgt een korte omschrijving van deze commissies en wat het college ten aanzien van deze commissies in gedachten heeft.

1. De welzijnscommissie

De welzijnscommissie heeft vooral een adviserende taak. In het verleden adviseerde zij over het totale gemeentelijke welzijnsbeleid en had zij een actieve inbreng bij de jaarlijkse toewijzing van de gemeentelijke subsidies. Deze laatste taak heeft de commissie niet meer sinds de invoering van de Algemene Wet Bestuursrecht. De subsidievereisten zijn inmiddels vastgelegd in het welzijnsplan, op basis waarvan wel of niet subsidie wordt toegekend.

Daarbij komt dat het welzijnsbeleid een veelheid van beleidsterreinen bevat. Op de diverse deelterreinen zijn inmiddels eigen organen, zoals de cliëntenraad sociale zaken, het gehandicaptenplatform, de ouderenorganisaties en patiëntenverenigingen. De afgelopen jaren is het ook niet mogelijk gebleken om de vacatures in de welzijnscommissie in te vullen. Daarom is het college voornemens om op korte termijn met de welzijnscommissie in gesprek te gaan over de zinvolheid van continuering van haar werkzaamheden.

2. De culturele raad

De culturele raad is bij verordening in 1990 opgericht en heeft zowel een beleidsadviserende als een uitvoerende functie. De culturele raad ontvangt jaarlijks subsidie op grond van het welzijnsplan. Het college zou deze commissie graag continueren, omdat zij in een behoefte voorziet. Verder wordt nagedacht over een eigen rechtspersoon voor de culturele raad.

3. De verkeerscommissie

De verkeerscommissie is ingesteld door het college. Het college zal met de leden en de achterliggende organisaties overleggen of continuering verstandig is. Indien de commissie wordt opgeheven, zal het college advies vragen aan de afzonderlijke organisaties die nu vertegenwoordigt zijn in de commissie.

4. De commissie ontwikkelingssamenwerking

De commissie ontwikkelingssamenwerking is ingesteld in 1993 en heeft uitsluitend een uitvoerende taak. Verder kent deze commissie een stichtingsvorm. Hoewel een ontwikkelingssamenwerking geen taak is van het lokale bestuur vindt het college de bewustwording op het terrein van de ontwikkelingssamenwerking van onze inwoners wel belangrijk. Geconstateerd moet worden dat deze commissie al sinds enige jaren een deel van de haar toegekende subsidies overmaakt naar de stichting NOVIB, het college ziet liever dat de commissie deze gelden ook daadwerkelijk gebruikt voor de bewustwording van onze inwoners. Indien hieraan niet voldaan kan worden, ziet het college geen reden voor continuering van deze commissie. De commissie heeft het college recent laten weten zich op te willen heffen.

5. De sportcommissie

De sportcommissie heeft een adviserende taak en is in 1996 ingesteld. Deze commissie heeft een toegevoegde waarde doordat zij een vertegenwoordiging/afspiegeling vormt van de diverse sportorganisaties.

6. De Cliëntenraad Algemene Bijstand

Deze commissie heeft een verplichtend karakter en heeft uitsluitend een adviserende taak. Deze commissie zal worden gecontinueerd.

7. Stichting Platform Gehandicaptenbeleid Eemsmond

Deze stichting heeft een verplichtend karakter en zal worden gecontinueerd.

8. De commissie voor bezwaar- en beroepschriften

Deze commissie beoordeelt besluiten van zowel college als raad, daarom is benoeming door de raad op voorstel van het college verstandig. Eerder is met de raad afgesproken dat een evaluatie plaatsvindt. Na de installatie van de nieuwe raad dient de nieuwe raad te besluiten over continuering van de huidige regeling.

Alle acht commissies bewegen zich op het terrein van de beleidsvoorbereiding en/of beleidsuitvoering. De commissies die adviserende taken hebben, doen dit op onderdelen uit een programma. Van advisering over de totstandkoming van een programma of evaluatie op programmaniveau is (tot op heden) geen sprake. Dit impliceert dat de commissies werkzaam zijn voor het college. Het ligt dan ook voor de hand dat het college zijn eigen adviescommissies samenstelt en afspraken maakt over vergoeding, taken en werkwijze. Dit met uitzondering van de commissie voor bezwaar- en beroepschriften.

Zo is het college thans van oordeel dat de welzijnscommissie, de commissie ontwikkelingssamenwerking en wellicht ook de verkeerscommissie vervangen zouden moeten worden door een andere adviesstructuur. Het college zal dit in goed overleg met de betrokken commissies uitwerken.

De commissieadviezen over een raadsvoorstel worden door het college aan de raad ter beschikking gesteld. Daarmee wordt de raad in de gelegenheid gesteld de reacties van de adviescommissies te betrekken bij zijn oordeel over het raadsvoorstel. Verder zal het college de samenstelling van de adviescommissie en eventuele wijzigingen hierin en de beschrijving van de taken van elke commissie aan de raad ter kennisname voorleggen.

Artikel 3

Vanuit de verantwoordelijkheid van het college voor de realisatie van betrokkenheid uit de lokale gemeenschap bij de beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering, kan het college beslissen om deze betrokkenheid op een andere wijze dan het instellen van adviescommissies vorm te geven. Gedacht kan worden aan het gericht benaderen van deskundigen/gebruikers, het organiseren van een expertmeeting of het voorleggen van voorstellen aan een panel. Hiertoe zal het college bij elk beleidsvoorstel vooraf haar voornemens aan de raad kenbaar maken door deze in bijvoorbeeld de startnotities te verwoorden. Daar waar het rijk een vorm van medebetrokkenheid verplicht voorschrijft, zoals op het terrein van het gehandicaptenbeleid en sociaal beleid zal het college de huidige adviescommissies in ieder geval in stand laten.

Artikel 4

De commissie ontwikkelingssamenwerking en de culturele raad ontvangen jaarlijks subsidie op grond van het welzijnsplan. Dit geldt eveneens voor de cliëntenraad en het gehandicaptenplatform. Daarnaast ontvangen de commissieleden allen een vast bedrag voor het bijwonen van de vergaderingen, met uitzondering van de leden van de commissie voor bezwaar- en beroepschriften en van de beide commissies met een verplichtend karakter, waarvoor aparte regelingen zijn vastgesteld.

Artikel 5

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.