Regeling vervallen per 20-12-2013

Drank- en Horecaverordening van de gemeente Hefshuizen (Eemsmond)

Geldend van 17-12-1991 t/m 19-12-2013

Intitulé

DRANK- EN HORECAVERORDENING VAN DE GEMEENTE HEFSHUIZEN (EEMSMOND)

De raad van de gemeente Hefshuizen (Eemsmond);

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 december 1991;

Gelezen het advies van de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid in de provincie Groningen d.d. 12 september 1991 en het advies van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Groningen d.d. 24 september 1991;

Gelet op de artikelen 6, 18 en 45 van de Drank- en Horecawet en de artikelen 168, 169, 203, 205 en 206 van de gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende

DRANK- EN HORECAVERORDENING VAN DE GEMEENTE HEFSHUIZEN (EEMSMOND)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1.

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

de wet :

de Drank- en Horecawet;

b.

horecabedrijf :

een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de wet;

c.

horecawerkzaamheid :

een werkzaamheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, van de wet;

d.

inrichting :

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van de wet;

e.

lokaliteit :

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet.

  • 2.

    Artikel 1 van de Drank- en Horecawet is van overeenkomstige toepassing op de niet op die wet steunende bepalingen van deze verordening.

Artikel 1.2.

De artikelen 1 tot en met 4 van de Algemene Termijnenwet zijn op deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Aanvullende eisen voor inrichtingen, waarin het tappen van alcoholhoudende drank plaatsvindt

Artikel 2.1.

In een lokaliteit mogen niet aanwezig zijn vaste of verplaatsbare schotten, schermen, gordijnen of andere voorzieningen, hoger dan 1.25 meter, van de vloer af gemeten, die een deel van een lokaliteit gedeeltelijk afzonderen, tenzij het af te zonderen gedeelte van de lokaliteit niet meer ruimte bevat dan nodig is voor het draaien van de zich daarin bevindende deur, die tot de lokaliteit toegang geeft.

Artikel 2.2.

In een inrichting moet een voorziening aanwezig zijn om het glas- en vaatwerk met stromend deugdelijk drinkwater, zowel warm als koud, te kunnen reinigen.

Artikel 2.3.

  • 1. Behoudens hetgeen daaromtrent is bepaald in het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet kan de burgemeester ontheffing verlenen van de eisen gesteld in de artikelen 2.1. en 2.2.

  • 2. Een verzoek om ontheffing wordt schriftelijk ingediend. Het kan zijn vervat in een aanvraag om een vergunning.

  • 3. De burgemeester beslist binnen drie maanden nadat het verzoek om ontheffing is ingekomen. Deze beslissing kan zijn vervat in zijn beschikking op de aanvraag om de vergunning.

  • 4. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 5. Een besluit, waarbij een ontheffing is geweigerd, ingetrokken of gewijzigd, een ontheffing onder beperkingen is verleend of aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, is met redenen omkleed en wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief toegezonden.

Hoofdstuk 3 Beperking verstrekking alcoholhoudende drank

Artikel 3.1.

Het is verboden anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:

  • a.

    waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites en croquetten, worden verkocht;

  • b.

    die uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het geven van onderwijs;

  • c.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen;

  • d.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of -instellingen;

  • e.

    die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoersbedrijf;

  • f.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij kerkelijke instellingen of organisaties;

  • g.

    die kan worden aangemerkt als dorps- of buurthuis.

Artikel 3.2.

Het is verboden bedrijfsmatig alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting als bedoeld in artikel 3.1.

Artikel 3.3.

  • 1. De burgemeester kan op schriftelijk verzoek ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in de artikelen 3.1. en 3.2. Hij beslist binnen vier weken nadat het verzoek is binnengekomen.

  • 2. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 3. Een besluit, waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, is met redenen omkleed en wordt verzoeker bij aangetekende brief toegezonden.

Hoofdstuk 4 Gebruiksvoorschriften

Artikel 4.1.

De voorzieningen, bedoeld in de artikelen 8, 10 en 11 van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet, moeten bruikbaar zijn en in zindelijke staat verkeren.

Hoofdstuk 5 Het verstrekken van alcoholvrije drank

Artikel 5.1.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder alcoholvrije drank mede verstaan de drank, die bij een temperatuur van 15 ̊ C voor minder dan 1½ volumeprocent uit alcohol bestaat.

Artikel 5.2.

  • 1. Het is verboden zonder verlof van de burgemeester in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2. Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;

    • b.

      indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen, die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van consumpties;

    • c.

      voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen lokaliteiten;

    • d.

      voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.

Artikel 5.3.

  • 1. Het verlof geldt uitsluitend voor een of meer in het verlof vermelde ruimten .

  • 2. Bij overlijden van een verlofhouder kan het verlofbedrijf door of namens een van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot een maand na het overlijden of, indien binnen die termijn terzake een nieuw verlof is aangevraagd, tot het tijdstip, waarop op deze aanvraag onherroepelijk is beslist.

Artikel 5.4.

  • 1. Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 5, tweede lid, aanhef en letters a en b, en derde lid, van de wet, worden gesteld aan de bedrijfsleiders en de beheerders.

  • 2. Een verlof kan slechts worden verkregen voor een lokaliteit, die voldoet aan de inrichtingseisen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet.

  • 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de eisen gesteld in het 2e lid, waarbij het bepaalde in artikel 2.3., leden 2 tot en met 5, en artikel 2.4. van deze verordening van toepassing is.

Artikel 5.5.

Het verlof wordt schriftelijk aangevraagd bij de burgemeester. Deze beslist binnen drie maanden nadat de aanvraag is ingekomen.

Artikel 5.6.

  • 1. De burgemeester weigert het verlof indien niet wordt voldaan aan de in artikel 5.4. gestelde eisen.

  • 2. Hij trekt het verlof in indien:

    • a.

      niet langer wordt voldaan aan de in artikel 5.4. gestelde eisen;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;

    • c.

      zich in het betrokken verlofbedrijf feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

  • 3. Een besluit, waarbij een verlof is geweigerd of ingetrokken, is met redenen omkleed en wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief toegezonden.

Hoofdstuk 6 Strafbepaling

Artikel 6.1.

Overtreding van een voorschrift c.q. verbod, gesteld in de artikelen 4.1. en 5.2., wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie alsmede openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Artikel 70 van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 7 Procedurebepalingen bij beroep

Artikel 7.1.

  • 1. Tegen een besluit als bedoeld in artikel 2..3., vijfde lid, artikel 3.3., derde lid, en artikel 5.6., derde lid, kan de betrokkene schriftelijk beroep instellen bij Gedeputeerde Staten.

  • 2. Het beroepschrift wordt binnen vier weken na de dag, waarop het besluit is verzonden, ingediend bij de burgemeester. Deze zendt het onverwijld door aan Gedeputeerde Staten.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt het niet binnen de gestelde termijn besluiten, gelijkgesteld met een besluit tot weigering.

    De beroepstermijn begint alsdan op de dag, volgende op die, waarop het besluit uiterlijk had moeten zijn genomen.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 8.1.

De burgemeester is bevoegd nadere regels te stellen in het belang van de goede uitvoering van de in deze verordening geregelde onderwerpen.

Artikel 8.2.

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Drank- en Horecaverordening van de gemeente Hefshuizen (Eemsmond)".

  • 2.

    Zij treedt in werking op de eerste dag na haar afkondiging.

  • 3.

    Met ingang van de inwerkingtreding van de in lid 1 bedoelde verordening vervalt de bestaande "Drank- en Horecaverordening" van de voormalige gemeenten Hefshuizen, Kantens, Usquert en Warffum.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Hefshuizen (Eemsmond),
gehouden op 16 december 1991.
De raad voornoemd,
, voorzitter.
, secretaris.